Lenteliteratuur: hoe romans een stem en gezicht geven aan de revoluties
‘De Arabische revoluties kunnen niet slechts één schrijver hebben,’ schrijft literatuurwetenschapper Brahim el Guabli.[1] Er is dan ook niet één standaardwerk over de Arabische Lente. Als experts bij het Grote Midden Oosten Platform zijn wij ervan overtuigd dat de veelzijdigheid van het Midden-Oosten en Noord-Afrika vraagt om nuance. Door diverse romans en novelles te lezen, wordt duidelijk dat de revoluties veelvormig en veelkoppig zijn en zich afspelen in verschillende tijden, samenlevingen en situaties.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in ZemZem (2/2020). Het volledige magazine over 10 jaar na de Arabische Lente is hier verkrijgbaar.
In december 2020 is het precies tien jaar geleden dat demonstraties in Tunesië leidden tot wat de ‘Arabische Lente’ zou worden genoemd. De revoluties, met hun roep om brood, vrijheid en sociale rechtvaardigheid, verspreidden zich snel over het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Hoop en optimisme joegen mensen de straat op. Hoe meer Arabische leiders van hun zelf- gecreëerde voetstuk vielen, des te luider werd de roep om een betere toekomst.
Tien jaar later is er veel veranderd in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Maar van een betere toekomst kunnen we zeker nog niet spreken. Wat zien we wel als we terugkijken naar de afgelopen tien jaar? Op deze vraag zijn veel antwoorden mogelijk. Een van de antwoorden zoeken wij in de literatuur. Wat vertellen romans ons over tien jaar revoluties in de Arabische wereld?
Waarom literatuur?
We kiezen voor literatuur omdat die ons in staat stelt in de hoofden en harten van andere mensen te kruipen. Om de wereld te bekijken vanuit hun perspectief, en om ons in te leven in hun wensen, ambities, teleurstellingen en desillusies. Literatuur geeft een stem en een gezicht aan de miljoenen mensen die de afgelopen tien jaar in verschillende landen de straat op zijn gegaan, hun rechten hebben opgeëist en politieke en maatschappelijke verandering hebben afgedwongen. We weten dat de revoluties plaatsvonden in een harde geopolitieke context en met een falend economisch systeem, maar uiteindelijk gaat het om de levens van individuele mensen. Van jongeren met weinig toekomstperspectief, van mannen en vrouwen die een menswaardiger leven nastreven, voor zichzelf en hun naasten. Literatuur neemt ons mee in hun belevingswereld.
De Arabische roman heeft de afgelopen decennia grote veranderingen ondergaan, met name in verscheidenheid aan thema’s, stijlen en literaire vormen. Een generatie geleden waren de thema’s beperkt. Veel Arabische literatuur was gebaseerd op sociaal realisme, en in historische romans zaten – vanwege de censuur – vooral verborgen boodschappen. Arabische schrijvers zaten in een lastig parket. Nu is er een nieuwe generatie, de ‘Facebookgeneratie’, die een heel andere literatuur produceert en zich veel minder aantrekt van de heersende literaire mores en zeden. De verhalen zijn directer, de stijl is begrijpelijker voor een breed publiek en de revolutie wordt met naam en toenaam genoemd.
Voor dit artikel hebben we zes boeken gelezen van schrijvers uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika, die na 2011 zijn gepubliceerd en waarin de Arabische revoluties een thema vormen. We hebben ons beperkt tot boeken die geschreven zijn in het Engels of vertaald zijn naar het Engels of Nederlands.
Menselijke waardigheid
De romans vertellen verschillende verhalen, met uiteenlopende personages die allen op hun eigen manier bij de revoluties betrokken zijn. Tegelijkertijd zijn er patronen te ontwaren die in iedere roman terugkomen, zoals het verlangen naar menselijke waardigheid, het geweld dat overal in de samenleving aanwezig is, en het gebrek aan een lonkend toekomstperspectief.
Het (vergeefse) verlangen naar menselijke waardigheid komt indringend naar voren in de novelle By Fire (Engelse vertaling van Par le feu), in de zomer van 2011 geschreven door de beroemde Franstalige Marokkaanse schrijver Tahar Ben Jelloun. Hierin beschrijft hij de aanloop naar de zelfverbranding van Mohamed, een jonge groenteverkoper die ondanks een autoritair bewind en wijdverbreide corruptie een boterham probeert te verdienen en een leven probeert op te bouwen.
Het boek is fictie, maar bevat desondanks veel parallellen met het verhaal van de Tunesiër Mohamed Bouazizi, die zichzelf in december 2010 in brand stak en daarmee onbedoeld de aanzet gaf voor de Arabische Lente. Voor Ben Jelloun is het belangrijk dat hij niet het verhaal van Bouazizi vertelt, maar van willekeurig welke andere jonge man in dezelfde situatie: It’s the story of a simple man, like millions of others, who, from being crushed, humiliated, and denied in life, became the spark that set the world ablaze (p. 73).
Mohamed werd met veel geweld geconfronteerd, zoals alle hoofdpersonen in de boeken die wij hebben gelezen. Het meest rauw en overweldigend ervaar je het geweld en de revolutie in The City Always Wins van schrijver en filmmaker Omar Robert Hamilton. Het boek begint met de ‘Maspero-slachting’ in Caïro (oktober 2011), waar veiligheidstroepen een vreedzame demonstratie hardhandig neersloegen. In dit boek word je onderdeel van de groep jonge mensen die vooroplopen in de Egyptische revolutie. Je voelt de hitte, de stress, de wanhoop, en de gevoelens van schuld en tekortkoming. En het gevoel dat de revolutie langzaam door je vingers glipt.
Dat laatste geldt zeker ook voor Syrië, waar de revolutie ontaardde in een gewelddadige burgeroorlog. In The Raqqa Diaries beschrijft de jonge Samer (een gefingeerde naam) het leven in Raqqa, eerst onder het bewind van Assad en vervolgens onder het juk van IS. Met gevaar voor eigen leven smokkelde Samer zijn dagboekfragmenten naar het buitenland, waar een aantal BBC-journalisten ze uiteindelijk heeft gepubliceerd. Naast ontroerende herinneringen aan zijn jeugd en het pijnlijke verhaal van het meisje op wie hij verliefd is maar dat moet trouwen met een IS-strijder, bevat dit dagboek vooral veel geweld. Van de veiligheidstroepen van Assad, van Russische gevechtsvliegtuigen, en van de strijders en ‘politieagenten’ van IS.
Gebrek aan perspectief
Het brute leven in Raqqa noopt Samer uiteindelijk om naar het noorden van Syrië te vluchten. Dit gebrek aan een (vreedzaam) toekomstperspectief is ook in de andere boeken een belangrijk thema. In Guapa vertelt debuterend schrijver Saleem Haddad over de strijd van een jonge homoseksuele man, Rasa, om zichzelf te kunnen zijn in een samenleving vol traditionele waarden en normen onder een autoritair bewind. Rasa doet mee aan de demonstraties, maar vreest tegelijkertijd een toekomst waarin islamitische partijen het voor het zeggen hebben en hij nog steeds niet de persoon kan zijn die hij is.
Ook voor jongeren die zelf niet actief meedoen aan de revolutie, is de toekomst ongewis. Dat komt goed naar voren in Chronicle of a Last Summer van de Egyptische schrijfster Yasmine el Rashidi. Zij heeft een langzame stijl, waarin zowel de hoofdpersoon als de lezer buiten de activiteiten staan en slechts toekijken. De stad Caïro is het bruisende middelpunt, en met de veranderingen in de stad beschrijft El Rashidi de veranderingen in de Egyptische politiek. Ze schetst het lot van een hele generatie, die haar toekomst niet zelf kan vormge- ven en als een gevangene langs de zijlijn van het leven staat.
Hoop gevolgd door desillusie
Een lonkend toekomstperspectief was er wel heel even in Libië, na de val van Gaddafi eind 2011. In De Terugkeer beschrijft Hisham Matar zijn eigen terugkeer naar zijn vaderland, na vele jaren als balling in Europa en de Verenigde Staten te hebben geleefd. In Libië maakt hij de korte periode van hoop en optimisme mee, maar hij ziet ook hoe het land wegglijdt in een desastreuze burgeroorlog.
Deze korte maar intense periode van optimisme over een betere toekomst komt in alle boeken naar voren. Na het verdrijven van Ben Ali, Mubarak en Gaddafi voelden de demonstranten dat verandering in de lucht hing. We were not just taking back the streets, we were taking back our lives (p. 51), zegt hoofdpersoon Rasa in Guapa. Maar de euforie was fragiel, dat leek iedereen zich te realiseren.
Hisham Matar beschrijft deze periode in Libië als een tijd waarin het land ‘balanceerde op de rand van een mes’ (p. 146). ‘Ik ben nooit ergens geweest waar hoop en ongerustheid zulke hoogtes bereikten. Alles leek mogelijk, en bijna iedereen die ik sprak had het in dezelfde zin zowel over zijn optimisme als over zijn vrees voor naderend onheil’ (p. 58). Dat onheil zou er komen, niet alleen in Libië maar in de hele regio. Hoop en optimisme maakten plaats voor nog meer geweld en een grote desillusie. The City Always Wins beschrijft eveneens de hoop op verandering en de euforie. Daarna volgt de pijn, marteling, depressie, dood, gevangenschap en verdwijning. Aan het eind rest er slechts een sprankje hoop, waar weinigen zich nog aan vast kunnen houden. Zoals Rasa in Guapa zegt: One by one, many of my friends decided they had too much to lose for something so uncertain (p. 53).
Deze boeken bieden geen rauwe weerslag van de gebeurtenissen in de revoluties. Ze beschrijven vooral de omstandigheden en voedingsbodem van de opstanden. Juist de afstand tot de concrete gebeurtenissen maakt dat deze context duidelijk wordt, dat de lezer beter begrijpt en beter voelt in welke situatie mensen zich bevinden en hoe dit kan leiden tot massale opstanden. Zelfs de grote afstand waarmee Hisham Matar (als balling in Europa) vertelt over de opstand in Libië maakt de context duidelijk: de vervreemding van een ballingschap, de pijn van een zoon die zijn vader en zijn vaderland is verloren, en de trauma’s van miljoenen Libiërs, in het land zelf en in de diaspora.
Veelvormige revoluties
De voedingsbodem voor de opstanden en revoluties ziet er in de verschillende boeken steeds wat anders uit. In By Fire ervaart Mohamed voor de zoveelste keer hoe hij door het regime wordt tegengewerkt om zijn geld te verdienen, niet alleen voor zichzelf maar na het overlijden van zijn vader ook voor zijn familie. Net als veel van zijn generatiegenoten in de Arabische wereld heeft hij een mooi diploma op zak, maar zijn kansen op een goede baan zijn beperkt. Wanneer hij zijn jongere broertje maant om beter zijn best te doen op school, legt die het hem duidelijk uit. What’s the point of studying? You’ve seen it yourself – you studied like crazy, and then no job (p. 55).
Hisham Matar, zelf zoon van een prominente Libische dissident die in 1990 ‘verdween’, plaatst de Libische revolutie in de context van het gebrek aan politieke vrijheden. Hij schetst een land en een samenleving zonder de vrijheid om je mening te uiten, om bij elkaar te komen, om een tijdschrift uit te brengen of een debatavond te organiseren. De korte periode na de val van Gaddafi ziet Matar als een ‘kostbare tijd waarin rechtvaardigheid, democratie en een rechtsstaat binnen handbereik lagen’ (p. 146). Dat gebrek aan politieke vrijheid en zeggenschap komt ook terug in Chronicle of a Last Summer. De vertelster stelt vast dat politiek overal aanwezig is, maar dat ze er geen invloed op heeft: It seems that politics is at the foreground and background of everything yet not something that can be impacted in any way (p. 84). Ze staat buiten de revolutie en blijft daar.
In Guapa schetst Saleem Haddad niet zozeer het gebrek aan politieke vrijheid, of het beperkte economisch perspectief (hoofdpersoon Rasa komt uit een welgesteld milieu). In deze roman is het vooral de verstikkende ayb, de allesoverheersende notie van schaamte, die ertoe leidt dat jongeren als Rasa worstelen met hun identiteit en niet kunnen zijn wie ze willen zijn. Zijn woede is niet alleen gericht tegen het regime, maar ook tegen de mores en tradities van de samenleving die hem en vele anderen belemmeren bij het volgen van hun eigen pad.
Zo wordt duidelijk dat de voedingsbodem voor de Arabische revoluties verschillende vormen kent en dat jongeren verschillende drijfveren hebben om in opstand te komen en hun rechten op te eisen. De slogan van ‘brood, vrijheid en sociale rechtvaardigheid’ (of ‘brood, vrijheid en waardigheid’) vat die veelvormigheid goed samen. En in de romans wordt duidelijk dat ook die drie elementen verschillende invullingen kennen.
Hoop houden in tijden van rampspoed
Het is gemakkelijk en misschien verleidelijk om nu, tien jaar na de eerste revoluties, de zogeheten Arabische Lente dood en mislukt te verklaren. In veel landen is de politieke, economische en sociale situatie immers slechter dan voor de revoluties. Maar Hisham Matar heeft gelijk wanneer hij schrijft: ‘De rampspoed die volgde op de val van Gaddafi past beter bij de aard van zijn dictatuur dan bij de idealen van de revolutie’ (p. 240-241). De gevolgen van de Arabische revoluties moeten we immers niet zien in het licht van (al dan niet een mislukking van) de revoluties zelf, maar in het licht van de regimes die deze revoluties probeerden te verjagen. De ellende die we in de afgelopen tien jaar hebben gezien, zegt meer over de situatie ervóór dan over de gehoopte toekomst hierna. Ze zegt alles over de taaiheid van de dictaturen en instituties, de diepgewortelde angst onder de bevolking, het hardnekkige geweld waarmee de samenlevingen zijn doordrenkt en de immense opgave waarvoor jongeren staan. De romans laten ons ervaren dat het onterecht is om de huidige situatie te beschouwen als een mislukking van de revoluties. Ze doen een appèl op de lezer om hoop te houden, door te laten zien dat het niet gaat over de toekomst van een regime of een staatsstructuur, maar over de toekomst van mensen.
Samer, de jonge Syriër die het leven in zijn stad Raqqa beschrijft aan het begin van de opstand tegen Assad en daarna onder het wrede bewind van IS, heeft alle reden om cynisch en pessimistisch te zijn. Hij voelt zich verraden en in de steek gelaten, niet alleen door de tiran en de godsdienstwaanzinnigen, maar ook door de internationale gemeenschap. Hij heeft zijn familie en land moeten verlaten. En toch houdt hij hoop: We hold on to the idea that in the end, good will prevail. (…) All we are left with is hope. Hope that our country will rebuild itself. Hope that the sacrifices made by our people will finally banish the cruelty and evil that has long stalked our land. For now, this is all we can do (p. 106).
Boeken
Hisham Matar, De Terugkeer (Amsterdam: Meulenhoff, 2016)
Omar Robert Hamilton, The City Always Wins (Londen: Faber & Faber, 2017) Saleem Haddad, Guapa (New York: Europa Editions, 2016)
Samer, The Raqqa Diaries (Londen: Hutchinson, 2016)
Tahar Ben Jelloun, By Fire (Evanston: Northwestern University Press, 2011) Yasmine el Rashidi, Chronicle of a Last Summer (New York: Penguin Random House, 2016)
Deel dit bericht via
Recente reacties