Ik droom van een Syrië dat geen mensenrechtenactivisten nodig heeft

Nibal heeft een droombaan, een baan die iedere student ‘Conflict Studies’ hoopt te krijgen. Ze is programmacoördinator bij een Syrische ‘peacebuilding-organisatie’ in Beirut. Ze draagt bij aan het oplossen van het conflict in Syrië. Ze is daar, ze zit er middenin, ze doet iets, ze helpt mensen. Ze zet projecten op, ondersteunt vluchtelingen, geeft trainingen om mensenrechtenschendingen te documenteren, lobbyt bij politici. Een droombaan.

Maar ook een baan waarop Nibal niet zit te wachten. ‘Vrede is het vermogen een saai leven te leiden,’ zei iemand die ik eerder interviewde. En ze had gelijk. Nibal wil helemaal geen programmacoördinator bij een vredesorganisatie zijn: ‘Ik heb Engels gestudeerd, wat nu handig is voor de internationale contacten van mijn organisatie. Maar wat ik eigenlijk wil is kinderen op de basisschool Engelse gedichten laten lezen. Daar heb ik voor gestudeerd. Dit is alleen maar iets dat moet gebeuren. Zodat die kinderen daarna weer naar school kunnen.’

Als ik met haar praat over vrede, springen de tranen haar soms in de ogen. ‘Vrede is terug naar huis kunnen. Een plaats hebben waar iedereen kan leven, waar niemand de macht heeft mensen tot een ellendig bestaan te veroordelen.’ Ze vraagt niet om veel, maar vreest dat het wel te veel gevraagd is.

‘Wat ik eigenlijk wil is kinderen op de basisschool Engelse gedichten laten lezen’

Natuurlijk wil ze me best een folder meegeven van de organisatie. Daar staan hoogdravende dingen in over democratie, mensenrechten, rechtsgelijkheid en empowerment. Maar Nibal’s geheime wens is helemaal niet om democratie en mensenrechten te brengen. ‘Ik droom van een Syrië dat geen mensenrechtenactivisten nodig heeft, van een wereld waarin Conflict Studies net zo’n soort studie is als oud-Engels. Ik droom ervan lerares te zijn op een klein schooltje, waar ik alle kinderen bij naam ken. Gewoon, in het dorp waar ik opgegroeid ben.’

Ik vraag haar of ik een foto van haar mag maken, voor bij dit stuk. ‘Liever niet’, zegt ze, ‘mijn familie zit nog in Syrië.’ De angst voor de geheime dienst is in haar blik te lezen. ‘Ik zal je in contact brengen met een paar andere Syriërs. Maar ik moet ze eerst vragen of ze dat goed vinden.’

Als je te lang in Syrië hebt gewoond word je vanzelf paranoïde. Als vrede iets is dat in jezelf zit, is het nog lang geen vrede in het Midden Oosten. Maar zolang er mensen als Nibal zijn, die bereid zijn hun eigen dromen opzij te zetten om zich in te zetten voor andermans vrede, is de hoop op vrede in ieder geval nog levend.

 

Het conflict in het Midden Oosten gaat niet over ‘joden’ en ‘moslims’

Manal, 23 jaar, is een opvallende verschijning in Libanon: blond haar en blauwe ogen. Ze is een moslima (‘technically Sunni’), maar heeft een joodse grootmoeder, die in de jaren ’30 naar Palestina vluchtte. Volgens de religieuze wetten is ze dus zowel joods (via haar moeder en grootmoeder) als moslim (via haar vader). Ze heeft een Amerikaans en een Libanees paspoort en mag zich als joodse in Israël vestigen.

Het hele Arabisch-Israëlische conflict komt daarmee samen in haar familie. Voor de ene helft is de Joodse staat het beloofde land, het veilige toevluchtsoord waarnaar in 1930 werd uitgeweken. Voor de andere helft gaat het om de bezetter, de ‘eeuwige vijand’, een existentiële bedreiging. Haar ene oom geeft in de moskee aan Hezbollah, de andere aan de Joodse lobby in de VS. Manal vindt ze allebei aardig.

Het is al vaak gezegd, maar het blijft waar: het conflict in het Midden Oosten gaat niet over ‘joden’ en ‘moslims’. Het gaat over mensen als Manal, die graag een bijdrage zouden leveren aan vrede, maar niet weten waar ze moeten beginnen. Mensen met ingewikkelde, door elkaar heen lopende identiteiten en loyaliteiten.

‘Wat is vrede?’, vraag ik haar. ‘Geen idee’, antwoordt ze. ‘Ik ben opgehouden te geloven dat ik invloed kan hebben op het conflict. In plaats daarvan help ik jonge Palestijnse muzikanten om beter te worden. Iets moois te maken van hun leven. Of dat helpt? Ik weet het niet, maar zij worden er blij van, en ik dus ook.’

Misschien ligt de toekomst van vrede in het Midden Oosten wel in handen van mensen als Manal. Of haar grootmoeder, die voordat de grenzen van Palestina werden getrokken, naar Beiroet reisde en verliefd werd op een stoere Arabier. Een overtuigd Marxist, voor wie religie of afkomst ook geen rol speelde. 80 jaar, twee generaties geleden. Nu is zoiets onmogelijk. Nu zijn Israël en Libanon twee landen in oorlog met elkaar, mogen Libanezen Israël niet in en Israëliërs, of mensen met een Israëlisch visumstempel in hun paspoort, Libanon niet.

Als vrede iets is dat begint tussen mensen, is vrede in het Midden Oosten nog heel ver weg. Maar Manal’s grootmoeder bewijst dat het wel kan, dat alle politieke scheidslijnen, ideologische overtuigingen en nationale grenzen uiteindelijk vergankelijk zijn.

En wat 80 jaar geleden mogelijk was, is over 80 jaar misschien weer heel normaal.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.