Lokaal en ambitieus: groene Jordaanse projecten in beeld

Het is daarom heel bemoedigend om in deze omgeving plekken te vinden waar ondanks droogte en stof, bomen en planten groeien. Plekken waar op bescheiden schaal kruiden en groente worden gekweekt waarvan lokale bewoners profiteren, en die allemaal bijdragen aan een groener Jordanië. Ons Green MENA Network heeft als doel om dergelijke initiatieven zichtbaarheid te geven. Dit najaar bezochten we Jordanië en konden we mensen uit het netwerk ontmoeten.

Daktuinen

Vlak bij de stad Jerash, waar toeristen met bussen naartoe komen om zich te vergapen aan indrukwekkende Romeinse ruïnes, ligt Kamp Gaza. Dit kamp huisvest Palestijnse vluchtelingen die in 1948 naar de Gazastrook waren gevlucht toen de staat Israël werd opgericht, vanwaar ze in 1967 na de Israëlische bezetting daarvan, naar Jordanië vluchtten. Hun status is onbeslist, wat maakt dat ook het kamp al 54 jaar een tijdelijke status heeft. Er mag niets verbouwd worden en niets in de grond gezet. Huisjes zijn klein, straten zijn veelal onverhard.

Een paar jonge Belgische architecten vonden een oplossing om toch een vorm van groen naar het kamp te brengen: daktuinen. Tussen de golfplaten daken van het kamp bevinden zich daken die geschikt zijn voor plantenbakken. Het opstarten van een project in een dergelijke gemeenschap gaat niet zomaar. Daarom begonnen de architecten met hun stichting Greening the Camps eerst een pilotproject in Amman. Op de dakterrasjes van cultureel centrum Jadal, in een oude wijk van de stad, probeerden zij de installaties uit die ze ontwierpen voor tuinieren op het dak. Jadal is deze daktuinen vervolgens blijven gebruiken om met kinderen en volwassenen workshops te doen, compost te maken en planten te verbouwen. Greening the Camps ging intussen aan de slag in Kamp Gaza, in nauwe samenwerking met de Jordaanse stichting, One Love.  Khaled Al Shaka’a van One Love vertelt ons dat zijn organisatie al jaren werkt met de kampbewoners, waardoor zij goed konden bepalen welke families en welke huizen in aanmerking komen voor het Greening the Camps project. Op de daken van het One Love gemeenschapscentrum in het kamp en bij diverse kampbewoners groeit nu rode peper, peterselie, munt, komkommer en zelfs artisjok. Khaled toont ook trots het compostbedrijf dat buiten het kamp is ingericht in een voormalige koeienstal. Hij is een ware liefhebber geworden van compost, laat het liefdevol door zijn handen glijden. De grondstoffen voor de compost komen onder andere via een informele regeling met de gemeente: al het onkruid dat is gewied tussen de Romeinse ruïnes wordt hier gecomposteerd.

Een kampbewoonster met haar daktuin. Foto via Sylva van Rosse

Jordaanvallei

Ten oosten van de Jordaan en ten noorden van de Dode Zee, ligt het Greening the Desert project. Op een klein stuk grond dat vroeger net zo rotsachtig en kaal was als het omliggende land. De Australische Geoff Lawton, een internationaal vermaarde permacultuurdeskundige, en zijn Jordaanse vrouw Nadia kregen het land toen ze trouwden. Inmiddels is het een oase die opvalt in het stoffige landschap en een begrip in de wereld van de permacultuur. Vanuit de hele wereld komen mensen hier elk najaar naar toe om de methodes van permacultuur te leren.

We krijgen een rondleiding van Hayel Abu Yahya, die de tuin beheert. Hij laat ons zien welke methodes zijn gebruikt om de aarde tot leven te brengen. Om te beginnen zijn er zigzaggend over het land richels aangelegd zodat regen- en irrigatiewater beter wordt vastgehouden. Vervolgens zijn de bomen geplant met een om-en-om systeem, een fruitboom afgewisseld met twee of drie leguminosae, peulvruchtbomen die van cruciaal belang blijken te zijn voor de natuurlijke regeneratie van bossen in droge gebieden, vanwege hun weerstand tegen droogte.

De grond wordt vruchtbaar gemaakt met eigengemaakte compost. Zowel de kippenren als de eco-toiletten leveren materiaal voor het zorgvuldig uitgedachte composteersysteem. Tot slot is er een waterzuiveringssysteem voor afvalwater met stro en kiezelsteentjes.

Vanaf het dak van de ecolodge die bij het project hoort, zien we in de verte Jericho liggen. Binnenkort is het rooftopcafé klaar, prachtig ingericht, en ook de cirkelvormige ligbank in de tuin vanwaar je op je rug naar de sterrenhemel kunt kijken. Door corona is het allemaal wat vertraagd. Als wij in de ecolodge verblijven, arriveren net de eerste permacultuurcursisten uit Spanje, de VS en Palestina, die na een jaar onderbreking door Covid dit jaar weer de training kunnen volgen. Net als de trainers hebben zij de vaste overtuiging om permacultuur thuis in de eigen omgeving toe te passen en zo bij te dragen aan het oplossen van de mondiale klimaatproblemen.

Enerzijds is het een wonder, anderzijds is het volkomen logisch. Zodra het groen er eenmaal groeit, gaat het bodemerosie tegen, houdt het water vast en geeft de begroeiing koelte in deze hete vallei. Zelfs als er niet voor deze bomen gezorgd wordt, zullen ze nog zeker vijftien jaar prima voor zichzelf kunnen zorgen door de manier waarop ze gepland zijn. Maar beter is het natuurlijk als lokale bewoners de bomen onderhouden, er de vruchten van plukken, en de woestijn steeds verder vergroenen.

Bomen

Een heel andere omgeving is die van de stad Ajloun, gelegen in een van de weinige beboste streken in Jordanië. Ook al groeien hier veel bomen, de toekomstperspectieven van de jeugd zij er net zo weinig rooskleurig als in de rest van het land.  Het Intermediaries for change center (ICC), een lokale organisatie met jonge, enthousiaste werknemers, zet zich op allerlei manieren in om jongeren een stem te geven en bewustwording over sociale thema’s en het klimaat te vergroten. Tijdens ons bezoek aan deze organisatie nodigen ze ons uit voor een conferentie over participatie van plattelandsjongeren en lokale politiek. Vervolgens mochten we ook nog even aanschuiven bij een training van twintig jonge groene ondernemers die in het ICC-kantoor werd gegeven.

Suheib met een waterbox boompje. Foto via Vanessa Lambrecht

Maar we komen voor ICC-zusterorganisatie CAFT, Countryside Ambassadors for Sustainable Development. Na een training over het gebruik van Groasis Waterboxxes richtten jongeren CAFT op om het idee van deze duurzame manier van verbouwen verder te verspreiden. Met Suheib en ‘Abu Shamander’ gaan we naar de kas waar net de za’atar is gesnoeid uit de waterboxen, de ‘wilde’ oregano die voor een goede prijs kan worden verkocht. Binnenkort zijn de plantjes zo stevig geworteld dat de waterboxen kunnen worden weggehaald. Dit is bereikt met 90 procent minder watergebruik dan plantjes die zonder waterbox in een aangrenzende kas staan. Ondanks dat die veel en vaak water kregen, zijn al die plantjes uitgedroogd en dood.

Volop potentie

De vooruitzichten voor landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika zijn somber; grote delen van de regio worden door stijgende temperaturen letterlijk onbewoonbaar. De regio heeft ook het hoogste percentage van een bevolking dat wordt blootgesteld aan waterstress. Verkorte landbouwseizoenen in combinatie met droogte maken voedselproductie vrijwel onmogelijk, wat op veel plaatsen tot voedselonzekerheid leidt. Landherstel en voedselveiligheid zijn in Jordanië cruciale onderdelen van klimaatmitigatie en aanpassing. Waar het echter aan ontbreekt is een klimaatplan op nationaal niveau, voor 50 jaar vooruit. De duurzaamheidsagenda wordt feitelijk bepaald door de agenda’s van buitenlandse donoren. Dat hoeft geen groot probleem te zijn, zolang die agenda’s maar goed worden afgestemd op lokale behoeftes, lokale mogelijkheden en lokaal eigenaarschap. De ervaring leert dat grote projecten die zijn gebaseerd op inzet van buitenlandse expertise en uitvoerders geen garantie bieden op duurzaam resultaat waar Jordaniërs zelf ook de vruchten van kunnen plukken. Integendeel.

Er zijn meer dan genoeg mensen en organisaties om mee samen te werken in Jordanië, die nauw samenwerken met lokale gemeenschappen, om ervoor te zorgen dat de initiatieven beklijven. Dat doen ze bijvoorbeeld door jongeren te trainen om inheemse zaden te verzamelen en te gebruiken. Of door in goed beheerde bossen wandelroutes aan te leggen die toeristen langsbrengen, zodat lokale producten en lokaal, kleinschalig toerisme een kans krijgen. Hulp van buiten is zeker welkom, vooral als partners geduld en tijd hebben voor een zorgvuldige benadering, en als de mogelijkheid er is om geld in te zetten voor kleine en lokale projecten. Zo helpen de kleine stappen die vele Jordaniërs zetten, het land naar een groenere toekomst.

Meedoen?

Wil je investeren in een groenere toekomst voor Jordanië? We helpen Nederlandse organisaties en bedrijven graag bij het identificeren van duurzame partners in Jordanië en andere landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Het Green MENA Network biedt daarvoor een uitstekende basis. Hoe deze Nederlander je voorging is te zien in dit korte filmpje.

Wil je een dakterras sponsoren in Gaza Kamp of bijdragen aan urban farming cursussen in Amman? Steun Greening the Camps (zie ook dit filmpje) en One Love met een donatie. De gegevens van Greening the Camps zijn als volgt:

Greening The Camps vzw

Keibergstraat 8, 3360 Bierbeek, België

Ondernemeningsnummer: 0681.915.641

Rekeningnummer: IBAN BE80 5230 8095 6477

Emailadres: greeningthecamps@gmail.com

Wil je meer weten over duurzaamheid en groene mensen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika? Mail ons op info@hetgrotemiddenoostenplatform.nl. We spreken er graag over met je. En volg ons op social media: https://linktr.ee/hetgrotemiddenoostenplatform

Het vuur van de Arabische revolutie is nog lang niet uitgeblust (2/2)

In Algiers is kunstenaar en activist Djamel Eddine Oumane terughoudender met die vergelijking. ‘De overeenkomst is dat mensen in de regio geen onderdrukking meer accepteren. Maar andere factoren, zoals de toegang tot IT zijn net zo belangrijk.’ Volgens hem leverden de revoluties in Tunesië, Egypte en Libië in 2011 ‘een bijdrage’. ‘Maar voor die tijd waren er in Algerije ook al grote opstanden, zoals de massademonstraties door Algerijnse Berbers in 2002, die ‘de Lente van de Berbers’ is gaan heten.

Ook Enass Muzamel in Soedan memoreert eerdere opstanden die voor de buitenwereld onopgemerkt bleven. ‘Ik heb verschrikkelijke herinneringen aan de protesten in 2013. Harde tijden, er waren zoveel politie en veiligheidsmedewerkers op de been. Ik werd op mijn hoofd geslagen en twee keer gearresteerd. De laatste keer zat ik een hele dag in de cel.’ Hét verschil met 2018: ‘In 2018 waren de demonstraties nog massaler.’ Drie jaar bleken te weinig om diepgewortelde machtsstructuren te doorbreken. Nog steeds zijn Muzamel en Eddine Oumane dagelijks bezig met strijd voor rechtvaardigheid en een eerlijkere machtsverdeling. In dit tweede en laatste deel van de tweeluik ‘Het vuur van de Arabische Revoluties is nog lang niet uitgeblust’ vertellen deze twee onvermoeibare mensenrechtenstrijders over hun ervaringen.

 

Soedan

Massale protesten tegen het regime van Omar al-Bashir (1944) en zijn strikt Islamitische Nationale Congrespartij leidde in de lente van 2019 tot een machtsovername door het leger. Toen de miljoenen demonstranten daarna doorgingen met hun protest deed de legertop een stap opzij en kwam er een tijdelijke burgerregering die de overgang naar democratie moest begeleiden en verkiezingen moest voorbereiden voor eind 2022.

Bij wijze van compromis kreeg het leger de belangrijkste positie in de overgangsraad, die toezicht houdt op de interim-regering. Half november 2021 zouden de militairen die positie weer moeten afstaan aan burgers. Maar de legertop kon daar niet mee leven; op 25 oktober pleegde generaal Abdel Fattah Al Burhan een staatsgreep en ontbond de overgangsraad en de regering. Sindsdien gaan de Soedanezen weer wekelijks de straat op. 

Enass Muzamel (33) is humanitair hulpverlener en oprichter van mensenrechtenorganisatie Madaniya (‘burgerschap’). Zij was een van de aanvoerders van de demonstraties tegen al-Bashir en gaat sinds 25 oktober weer minstens twee keer per week de straat op.

Gisteren was er weer een mars tegen de staatsgreep door al-Burhan. Hoe verliep die?

‘Wij, de demonstranten, voelen ons verraden. De premie, die na de staatsgreep aan de kant is gezet, sloot een akkoord met al-Burhan om zo weer aan de macht te komen. En de internationale gemeenschap juicht het toe!! Dit moeten wij als een les zien.’

Hoe hadden jullie de staatsgreep op 25 oktober kunnen voorkomen?

‘Ik geloof niet het te voorkomen was geweest. De ongelijke machtsverhoudingen zitten te diep verankerd, daar valt niet tegen op te boksen. Het leger wordt gesteund door de Emiraten, en de ‘deep state’ zit overal. Daarnaast: de politieke partijen waren te veel bezig met machtsbehoud en vriendjespolitiek, daardoor kwamen ze in een slecht daglicht te staan.’

Wat herinner je van de opstanden in 2018 en 2019?

‘Ik herinner het mij het als een begin van een nieuw Soedan. Mensen waren heel moedig, vastberaden en hoopvol. Maar de demonstranten werden bekogeld door traangas en kogels. De veiligheidsdiensten schoten willekeurig in het rond.’

‘Eén ding is duidelijk: het leger moet uit de politiek. Dat is onze belangrijkste eis’

Hebben jullie geleerd van de strategie tijdens de opstanden in 2018?

‘De strategie was toen niet duidelijk. We wisten waar we tégen waren, maar er was geen gemeenschappelijk doel. En we hebben de complexiteit onderschat. Nu zijn we bezig een plan uit te werken. Een ding is duidelijk: het leger moet helemaal uit de politiek. Dat is onze belangrijkste eis.’

Hoe zijn de opstanden nu georganiseerd?

‘Een heel platte, horizontale organisatie, die vooral geleid wordt door jongeren tussen de 15 en de 25 jaar. Eén van de belangrijkste is de “Alliantie voor Vrijheid en Verandering”, die is landelijk, met overal open, lokale netwerken. Hun bijeenkomsten zijn voor iedereen toegankelijk. En je hebt de “Soedanese beroepsvereniging”.

Hoe is jouw leven sinds 2019 veranderd?

‘Ik wilde mijn kennis, ervaring en energie inzetten voor een nieuw Soedan. Het kostte me drie dagen om een organisatie op te richten, dat was eerder volstrekt ondenkbaar. Wij waren vol hoop. Verkiezingen! Ik heb nog nooit gestemd.’

Enass Muzamel. Foto via Faïrouz ben Salah

Hoe is de samenleving veranderd?

‘Weinig, helaas. Die is nog steeds heel patriarchaal. Soedanezen staan niet erg open voor verandering. Het gaat met heel kleine stapjes.’

Waarom denk je dat het zo moeilijk is om in deze regio, Noord-Afrika/ West Azië een democratie op te bouwen?

‘Dat is een ingewikkelde vraag. Er spelen zoveel factoren mee. Denk aan de politieke Islam, koloniale verhoudingen, cultuur. Wij leren veel van de ontwikkelingen in andere landen. Ik ben lid van een internationaal netwerk en kijk naar de ervaringen van vrienden in landen die lijken op Soedan, zoals Libië, maar ook naar wat er in Egypte is gebeurd zoals de staatsgreep door al-Sisi en de terugkeer naar de dictatuur.

Wat zijn belangrijke voorwaarden om in Soedan een democratie op te bouwen?

‘Allereerst moet het leger helemaal uitgesloten worden van de politiek. En de politieke partijen moeten veranderen. Die zijn nu zelf ook niet democratisch ingericht. Te gesloten, veel te weinig vrouwen en te weinig jongeren. Maar de opstanden worden nu geleid door jongeren tussen de 15 en 25 jaar, dat geeft veel hoop. ‘

Algerije

Half februari 2019 gingen mensen overal in Algerije de straat op tegen een vijfde mandaat van president Abdelaziz Bouteflika (1937-2021). Die werd later opgevolgd door Abdelmajdid Tebboune, maar hij en zijn regering worden net zo gehaat als voorganger. Sinds het begin van de protesten zijn tientallen oppositieleden en activisten opgepakt.

Djamel-Eddine Oulmane (68) is gepensioneerd arts, kunstenaar, graffiti artiest en muzikant. Hij is nauw betrokken bij het “democratisch alternatief”,’ een blok van linkse en middenpartijen die deel uit maakte van de overkoepelende al-Hirak verzetsbeweging.

Welke rol speelde u bij de protesten tegen Bouteflika?

‘Ik ben er vanaf het allereerste begin bij geweest. Eerst in 2014, toen protesteerde ik met een groepje tegen het vierde mandaat van Bouteflika. Die beweging groeide uit van acht tot honderd personen, maar werd door de politie opgeruimd. Toen er in 2019 op de sociale media werd opgeroepen om te protesteren tegen het vijfde mandaat sloot ik mij onmiddellijk weer aan. Elke vrijdag waren er massademonstraties, en elke dinsdag door studenten. Ik ben overal bij geweest. Volgens mij is er in eerste instantie niemand gearresteerd, al spoot de politie wel met traangas. Op een gegeven moment ben ik spandoeken gaan maken met tekeningen, en later ook kleurige slogans met mijn laptop. Dat was een succes en ik raakte min of meer beroemd. Mensen gingen mij als een soort “oom” zien. Later maakte die bekendheid mij wel tot doelwit van de politie.’

Waarom hebben de protesten ondanks de massale opkomst niet geleid tot een “regime change”?

‘Het was meer volkswoede dan een “revolutie”. Veel te ongestructureerd, er was geen doel. De beweging was te divers: van extreemrechts, tot extreemlinks tot Islamisten. Dat kon onmogelijk tot iets leiden. Het systeem is oppermachtig en heel weerbaar. Het kan op alle mogelijke manieren macht uitoefenen. Maar het was een heel goed begin, een goede ervaring. Er is een zaadje geplant. Vroeger sprak ik in winkels met jongeren uit de wijk over voetbal. Tegenwoordig hebben wij het ook over politiek, onderdrukking, de Franse verkiezingen. De Algerijnen zijn “wakker” geworden en dat is belangrijk. We moeten ons nu gaan organiseren en structureren.’

Djamel-Eddine Oulmane. Foto via Faïrouz ben Salah

U bent vorig jaar opgepakt. Hoe ging dat?

‘Na meerdere pogingen werd ik in januari 2020 “serieus” opgepakt. We zaten met elf personen in een cel van drie vierkante meter. Niet alleen politieke gevangenen, maar ook mensen die verdacht werden van bijvoorbeeld stelen.’

Om te laten zien hoe justitie in Algerije werkt, haalt hij een voorbeeld aan. ‘De rechter vroeg in de rechtszaal: “wat eist u?” De officier van justitie antwoordde: “ik vraag niets. De dossiers zijn leeg, de mensen hebben niets gedaan. Het was een vreedzame demonstratie, Ik vraag de wet toe te passen en de mensen vrij te laten, want demonstreren is niet verboden in Algerije. En ik ben het eens met de slogan voor onafhankelijke justitie. Dat zou de geloofwaardigheid van justitie enorm verhogen.” De officier van justitie was het dus met ons eens! Maar de rechter veroordeelde ons toch tot drie maanden gevangenisstraf en een hoge boete. De officier werd overgeplaatst. In hoger beroep is onze straf weer deels teruggedraaid.’

Hoe stevig zit de regering van Abdelmajdid Tebboune in het zadel?

Tebboune gaat het niet vol houden, zijn macht is alleen gebaseerd op onderdrukking.Als ze daarmee ophouden, zijn ze binnen een dag weg. En er zijn overal sociale stakingen en protesten, maar dat wordt stilgehouden. Mensen zijn wanhopig over de slechte levensomstandigheden en de kwaliteit van publieke voorzieningen. Zij willen de subsidies op levensmiddelen verlagen worden producten duurder worden. Er komt een heel instabiele periode aan. Het conflict tussen Algerije en Marokko over de Westelijke Sahara is ook puur gericht op machtsbehoud. De systemen van beide landen verschillen, maar zijn even onderdrukkend. Met het conflict willen ze de aandacht afleiden en zo hun grip versterken.’

Hoe is het verzet tegen Tebboune georganiseerd?

‘Ik steun een blok van vijf of zes partijen die deel uitmaakten van de al-Hirak beweging. Het zijn zowel linkse, als extreemlinkse als middenpartijen. Zij brengen regelmatig verklaringen uit, maar het werken wordt hen onmogelijk gemaakt door arrestaties. Eén van de leiders zit in de gevangenis. Politieke activiteiten worden in Algerije gecriminaliseerd. Voor je het weet wordt je bestempeld als terrorist! Maatschappelijke organisaties die zich politiek uitspreken, zijn monddood gemaakt. Ik hoop dat ze zich gaan aansluiten bij politieke partijen.’

‘De Algerijnen zijn “wakker” geworden. Nu moeten we ons gaan organiseren en structureren.’

Hoe houdt u hoop?

‘Een revolutionair moet altijd hoop houden. Zelfs als het alleen gaat over de verre toekomst gaat. Zoals gezegd: dit systeem is alleen gebaseerd op onderdrukking. Als ze daarmee ophouden zijn ze binnen een dag weg. En ik zie ondanks alles toch verandering: een paar jaar geleden werden demonstranten nog neergeschoten. Dat kunnen ze zich niet meer permitteren. ‘

Waarom denk je dat het zo moeilijk is om in deze regio, Noord-Afrika/ West Azië een democratie op te bouwen?

‘Wij zitten opgescheept met machtssystemen die er belang bij aan de macht aan te blijven. Onze taak is strijden tegen de ontmoediging. Wat er ook gebeurd, je hebt de keuze: niets doen of handelen. Als je handelt, heb je tenminste een káns dat er iets gebeurd. Maar ook in Europa werkt de democratie niet goed meer. Ik zie de democratie slechts als een instrument om in het algemeen belang besluiten te nemen. Maar dat zie je bijna nergens. Overal is de macht in handen van een kleine groep met geld die alles inzetten om hun eigen positie in stand te houden. Daardoor verliezen jongeren het vertrouwen in instituties.’

Hoe nu verder?

‘Jongeren hebben geen vertrouwen meer in instituties. Ze organiseren zich anders, maar met alleen losse netwerken komen wij niet verder. We moeten hen overtuigen.’

 

Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door een werkbeurs van Het Steunfonds Freelance Journalisten.

 

Jong en groen: jongeren spelen een rol in de groene toekomst van MENA

Yara Dowani is een Palestijnse afkomstig uit de stad, die werkt op een biologische boerderij op het platteland van de bezette Westelijke Jordaanoever. De Iraakse Maha Yassin helpt een dialoog tot stand te brengen tussen jonge activisten in Zuid-Irak, lokale academici en lokale overheden, zodat ze kunnen samenwerken bij het oplossen van de enorme milieuproblemen in het land. Qatari Neeshad Shafi richtte de Arab Youth for Climate Movement op en werd met zijn team een gerespecteerde partner van lokale gemeenschappen en autoriteiten in Qatar.

Elke plant is een universum

‘We zijn allemaal jonge mensen. De boerderij heeft ons niet uitgekozen; wij werden aangetrokken door de boerderij’, legde Yara Dowani uit tijdens het online evenement. De mensen die op Om Sleiman Farm werken hebben een masterdiploma, ze hebben gereisd, hebben met lokale of internationale ngo’s gewerkt, maar zijn allemaal op de boerderij beland. Yara trad toe nadat ze een twee weken een permacultuurcursus op de boerderij had gevolgd. ‘Het was zo logisch voor mij, vooral in onze context, in Palestina, met de bezetting en alle uitdagingen van dien: om mijn eigen voedsel te verbouwen, mijn eigen plek te beheren en te leren hoe we onze hulpbronnen moeten beheren.’

Yara is niet de enige die zich zo voelt; veel vrijwilligers blijven op de boerderij vanwege de voldoening die het geeft. ‘Je kunt je niet voorstellen dat je terugkeert naar een kantoor. Op de boerderij ben je verantwoordelijk voor je eigen eten, je bent in de natuur. Dat hebben we gemist in ons onderwijs en in steden. Wat voor mij geweldig was, was om te leren dat elke plant een universum is. Als je met planten werkt, zie je de hele tijd leven. Je voelt de vrijheid en onafhankelijkheid die we normaal niet voelen als we in Palestina zijn onder bezetting.’

Om Sleiman Farm op de bezette Westelijke Jordaanoever

De Om Sleiman Farm wil de samenleving gezonder maken. De vrijwilligers gaan uit van het idee dat landbouw een ecosysteem is dat een gezonde samenleving voortbrengt, geen machine om tegen elke prijs winst te genereren. Palestina was vroeger een agrarisch land, maar de laatste jaren is landbouwwerk gestigmatiseerd (zoals in veel delen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika) en wordt het niet gewaardeerd als een carrière of een manier van leven. Boerenkinderen verlaten de dorpen om te studeren of werk te vinden in de stad. Yara vindt het belangrijk om boeren weer krachtig te maken. ‘Ik denk dat er nu een grote beweging is, in Palestina, in het Midden-Oosten, in de wereld, onder jongeren, om terug te gaan naar het land en het land te regenereren en deze levensstijl te leven. Het is belangrijk dat consumenten weten waar ons voedsel vandaan komt, wie het produceert en hoe. Want boeren produceren wat consumenten van hen vragen.’

Natuurlijk zijn er uitdagingen bij Om Sleiman Farm. De boerderij ligt in Area C (dat valt onder Israëlische controle), pal naast de Israëlische “veiligheidsmuur” en een nederzetting. ‘We mogen niets bouwen, en kunnen niet eens ons eigen water beheren. Bovendien zijn we een groep jonge mensen die nooit landbouw hebben gestudeerd. We leren uit ervaring, van elkaar. Werken op een boerderij betekent verder ook dat we geen stabiel inkomen hebben.’

De boerderij werkt met een model van gemeenschapslandbouw (community supported agriculture) dat de boer met de consument verbindt. In de reguliere landbouw hebben boeren aan het begin van het seizoen geld nodig voor zaden. Dan moeten ze een afzetmarkt vinden voor hun producten. Bij gemeenschapslandbouw betalen klanten vooraf. De boer hoeft geen geld te lenen, weet hoeveel hij moet produceren en hoeft zich geen zorgen te maken over marketing. Om Sleiman Farm volgde dit model de afgelopen zes jaar. ‘We zijn begonnen met acht gezinnen uit Ramallah en nu produceren we de komende winter biologische groenten en producten voor veertig tot vijftig gezinnen.’

Bewustwordingscampagnes op Facebook

De omgeving waarin Iraakse jongeren opgroeien is heel anders dan die van Palestijnse jongeren, maar is niet minder problematisch. Irak wordt al tientallen jaren geteisterd door interne en externe conflicten. Wanbeleid, oorlog en uitbuiting van het milieu verergeren de ernstige gevolgen van de klimaatverandering voor het land. Waterschaarste, vervuiling en luchtvervuiling zijn slechts enkele van de vele milieuproblemen. Gedurende vele jaren was de prioriteit van de regering om het land te stabiliseren en de economie te verbeteren. De meeste investeringen gingen naar de olie-industrie. Andere sectoren, zoals water en landbouw, werden ernstig verwaarloosd. Was Irak vroeger de grootste dadelproducent ter wereld met eindeloze landerijen van dadelpalmen, grote delen daarvan zijn inmiddels veranderd in woestijn.

Droogte in Irak

Door alle instabiliteit en conflicten is klimaat- en milieuactivisme relatief nieuw in Irak. ‘De omvang van het milieuactivisme in Irak is nog klein, maar groeit erg snel’, zegt Maha Yassin. Ze is junior onderzoeker bij het Planetary Security Initiative van Instituut Clingendael in Den Haag, en komt oorspronkelijk uit Basra in Zuid-Irak. Ze ontdekte dat de weinige lokale ngo’s die aan vergroeningscampagnes werken, door jongeren worden geleid en veelal leunen op vrijwilligers. Het voeren van bewustwordingscampagnes is hun hoofdactiviteit, bijvoorbeeld over de milieu-impact van de olie-industrie, en over hoe de autoriteiten daar mee om zouden moeten gaan. De ngo’s gebruiken sociale media voor hun bewustwordingscampagnes. ‘Ze breidden uit vanuit Facebook, dat veel gebruikt wordt in Irak, en begonnen ook Instagram en Twitter te gebruiken.’

Petrochemische industrie in het zuiden van Irak

Maha ontdekte dat ngo’s in eerste instantie gericht zijn op het mobiliseren van vrijwilligers en het verkrijgen van kleine financiering. Als dat lukt beginnen ze met uitvoering van concrete projecten ter plaatse. Ze blijven steeds bewustmaking combineren met activiteiten, maar ze hebben wel bekendheid en internationale steun nodig. ‘Het zijn vooral jonge mensen die hun eigen capaciteiten willen opbouwen. Het is fijn dat ze toegang hebben tot de betaalbare tool van sociale media om hun stem te laten horen. Maar ze hebben ondersteuning nodig om besluitvormers te bereiken en met hen samen te werken, om echte veranderingen te bewerkstelligen.’ Want uiteindelijk kunnen ngo’s in Irak niet veel doen tenzij ze samenwerken met de overheid en andere (internationale) instellingen.

Collectief werk van jongeren over de hele wereld

Een heel andere setting voor jeugdklimaatactivisme is Qatar, waar Neeshad Shafi de Arab Youth Climate Movement (AYCM) oprichtte. De Golfstaten staan bekend om hun extravagante levensstijl en hun economieën die gebaseerd zijn op fossiele brandstoffen. Minder bekend is dat de lokale bedoeïenengemeenschappen vroeger diep verbonden waren met hun omgeving. De AYCM-Qatar heeft een missie om deze verbinding nieuw leven in te blazen. Door middel van een breed scala aan activiteiten, waaronder het opleiden van jonge “ambassadeurs” en het betrekken van imams, vergroten zij het bewustzijn van de lokale gemeenschappen over het belang van het milieu.

Neeshad was gemotiveerd om de organisatie op te richten toen hij zich realiseerde dat jongeren uit het Midden-Oosten helemaal niet zichtbaar zijn in de wereldwijde jongerenklimaatbeweging. ‘Het verhaal is dat jonge mensen uit het wereldwijde noorden de wereld gaan redden’, zegt Neeshad tijdens onze online talk. ‘Dat is onzin, het is een collectief werk van jonge mensen over de hele wereld. Iedereen moet erbij betrokken worden.’

‘De toewijding om klimaatverandering aan te pakken moeten van het hoogste niveau van de regering komen, maar er is ook een grote rol voor het maatschappelijk middenveld, met name jongeren, om onze leiders ter verantwoording te roepen. Ons doel is om jonge volwassenen op grassroots niveau in staat te stellen hun mening te geven over milieu- en ecologische kwesties in de regio. Niet vanuit het perspectief van de overheid, maar vanuit het perspectief van de gemeenschap.’

De AYCM nodigt sprekers uit van divers pluimage en niveau, activisten en VN-diplomaten, om te spreken in openbare bibliotheken waar iedereen toegang heeft. ‘We doen dat omdat dit soort evenementen voorheen enkel plaatsvonden op universiteiten of vanuit de overheid, waar het publiek geen toegang had. We willen dat iedereen leert en begrijpt dat het klimaat niet alleen iets is aan de polen, maar dat het ook onze regio beïnvloedt. We leiden jongeren op om het voortouw te nemen in deze discussies. En we leggen een verbinding tussen deze onderwerpen en hun dagelijks leven.’ De organisatie heeft goede relaties met de lokale autoriteiten, en is zelfs de enige geregistreerde jongerenorganisatie in het land. Het is duidelijk dat de overheid de waarde van haar werk erkent. AYCM werkt samen met verschillende ministeries, met de lokale Kamer van Koophandel, en werd gevraagd om Qatar te vertegenwoordigen in een aantal formele internationale jongerenconventies.

Stemmen versterken van jongeren in de MENA-regio

Jongeren voeren actief campagne om kennis en bewustzijn te vergroten. In Palestina, Irak en Qatar werken ze samen met lokale gemeenschappen en proberen ze hen voor te lichten over het belang van een gezond milieu, gezond voedsel en schoon water. Ze verbinden de lokale context met het nationale beleid en zoeken samenwerking met autoriteiten als dat hun zaak helpt. Of andersom, in het geval van Palestina, vieren ze de vrijheid en voldoening van het verbouwen van hun eigen voedsel.

Dit betekent dat Europese ngo’s en regeringen uitstekende partners ter plaatse hebben om te helpen bij de uitvoering van de mondiale groene agenda. Natuurlijk hebben jongeren soms behoefte aan vaardigheden en kennisontwikkeling, en daar is financiering en ondersteuning voor nodig. Europese partijen kunnen hierbij helpen. Ze kunnen ook overheidskanalen gebruiken om besluitvormers in de MENA-regio te beïnvloeden. Volgens Neeshad ‘[…] zijn Europeanen in een betere positie om onze leiders te bereiken dan wij, via handelsroutes en buitenlands beleid.’ Als donoren of regeringen steun willen geven, moeten ze de lokale context begrijpen, zegt Yara: ‘Europa helpt door meer bewust te worden van de situatie in Palestina – de bezetting en beperkingen – om de boeren die in de frontlinie staan ​​te ondersteunen. Het zou helpen als Europeanen hun beeld van Palestijnen en mensen in Arabische landen zouden veranderen.’

Bovenal is het van cruciaal belang dat deze jongeren worden erkend als hoofdrolspelers bij het bereiken van klimaatrechtvaardigheid en het vinden van duurzame oplossingen voor milieuproblemen. Europa kan hen ondersteunen door jongeren platforms te bieden om hun mening te geven, hun behoeften te uiten en samen te werken om oplossingen te vinden die deel uitmaken van lokale strategieën. Maha legt uit: ‘Het helpt enorm om activisten een platform te geven om hun stem te laten horen. Degenen een podium te geven die het werk ter plaatse doen. Het is misschien lastig om ze te bereiken, en taal kan een barrière zijn, maar het helpt enorm om ze te laten praten over de uitdagingen en wat ze willen doen.’

Hoewel de jeugdbeweging het meest zichtbaar is in het mondiale noorden, moeten we ook de meest kwetsbare mensen in het mondiale zuiden ondersteunen, waaronder het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Het versterken van de stemmen van jongeren in de regio vormt daar een belangrijk onderdeel van.

Yara Dowani werkt voor de Om Sleiman Farm in Palestina. Dit landbouwbedrijf werd in 2016 opgericht als een nieuwe manier van verzet vanuit de gemeenschap, geworteld in het snijvlak van maatschappij, economie en ecologie. Het werkt met het model van gemeenschapslandbouw, waarbij gemeenschapsmiddelen worden gezocht om boeren te ondersteunen. De boerderij biedt ook een ruimte voor onderwijs en training over duurzame methodes in de landbouw en de bouw. Om Sleiman Farm is gevestigd in Bil’in, een dorp met een lange traditie van burgerverzet.

Maha Yassin, is junior onderzoeker bij het Planetary Security Initiative (PSI), bij Instituut Clingendael in Den Haag. Haar werk richt zich op het vergroten van het bewustzijn en het bevorderen van actie rond veiligheidsrisico’s gerelateerd aan klimaatverandering in de MENA-regio. Irak is PSI-focusland. Maha draagt ​​er bij aan dialooginitiatieven om lokale belanghebbenden te betrekken. Ze beheert ook de PSI-website en mediakanalen, die fungeren als een kenniscentrum over klimaatveiligheid, beleidsonderzoek en relevante evenementen.

Neeshad Shafi is milieuactivist en pleitbezorger voor sociale verandering. Hij heeft een master in energie- en milieutechnologie en is gevestigd in Doha, Qatar. Hij werd onderscheiden in ’the Apolitical’s List of the World’s 100 Most Influential People in Climate Policy 2019.’ Neeshad is oprichter en directeur van de Arab Youth Climate Movement Qatar.

Een opname van de online discussie vind je op ons YouTube-kanaal.

Het vuur van de Arabische revolutie is nog lang niet uitgeblust (1/2)

Ontegenzeggelijk bevat de geschiedenis van de Arabische Lente veel wrange verhalen. Mohamed Bouazizi woonde als gecriminaliseerde fruitverkoper in het Tunesische plaatsje Sidi Bouzid. Pas toen de begin twintiger zichzelf op 17 december 2010 in brand stak, kreeg hij een gezicht en groeide plots uit tot de – tragische – held van de Arabische Lente. Zijn wanhoopsdaad leidde tot massaopstanden die van Tunesië in 2011 oversloegen naar onder andere Egypte en Libië, om acht jaar later ook Soedan (2018) en Algerije (2019) te bereiken. Inmiddels zijn de machthebbers van weleer in deze vijf landen verdreven.

Maar vandaag de dag zitten in mijn straat vlakbij de Tunesische hoofdstad Tunis tientallen mensen uit armoede op kleedjes oude spullen te verkopen. Een paar kilometer verderop vecht Esghaier Chamakh opnieuw tegen een dictatuur, net als Enass Muzamel in Soedan. In Egypte bevroor het autocratische regime van president al-Sisi de bezittingen van Mozn Hassan en legde deze strijdbare feministe een reisverbod op. Vorig jaar januari belandde kunstenaar Djamel Eddine Oulmane na een vreedzame demonstratie in de Algerijnse hoofdstad Algiers met acht anderen in een cel van drie vierkante meter. Tariq Lamlum houdt in de Libische hoofdstad Tripoli rekening met een nieuwe burgeroorlog. Het zijn de harde consequenties van hun deelname in de frontlinie van de Arabische revoluties.

Toch vinden ze alle vijf de opofferingen de moeite waard. Zonder twijfel zouden de actievoerders zó weer de straat op gaan. ‘Het was geen politieke maar sociale revolutie’ zo vertelt de Egyptische Hassan. Lamlum ziet in de Libische hoofdstad Tripoli ‘steeds meer groepen, zoals staatlozen en Imazighen hun rechten opeisen’.  Kunstenaar Oulmane constateert dat de Algerijnse veiligheidsdiensten ‘het zich niet meer kunnen permitteren om op mensen te schieten’.

Terwijl leiders in Noord-Afrika en West-Azië moesten vechten voor hun politieke leven, stond de gevestigde orde ook elders in de wereld op haar grondvesten te schudden. Het wemelt van de analyses over steeds lagere verkiezingsopkomst, politieke versnippering, afnemend vertrouwen in politieke bewegingen en een groeiende populariteit van anti-systeem partijen. De democratie heeft, wereldwijd, betere tijden gehad. Wat betekent dit voor democratieën in spe?

Hoe is de startpositie van politieke partijen in Noord-Afrika? Heeft het onder deze omstandigheden nog wel ‘zin’ om te proberen vanaf nul een democratie op te bouwen? Of had het met een andere strategie heel anders kunnen lopen? Vijf mensenrechtenactivisten over tien jaar sociale en politieke strijd in Noord-Afrika. In dit eerste deel komen de Tunesische Esghaier Chamakh, Mozn Hassan uit Egypte en de Libische Tariq Lamlum aan het woord.

 

Tunesië

President Zine El Abidine Ben Ali (1936- 2019) vluchtte op 14 januari 2011 naar Saoedi-Arabië. In de jaren daarna is gewerkt aan de opbouw van een democratie. Tunesië stond tien jaar lang bekend ‘het enige succes van de Arabische lente’. In de tussentijd is veel gelukt: vrije verkiezingen en democratisch gekozen gemeenteraden, een nieuwe grondwet, en verschillende onafhankelijke toezichthouders. Maar deze basis heeft zich nooit kunnen stabiliseren. Politieke partijen raakten voortdurend met elkaar in conflict, terwijl het met de economie bergafwaarts ging. Eind juli 2021 pleegde de twee jaar daarvoor vrij gekozen president Kais Saied een machtsgreep. Hij schorste het parlement en schrapte de grondwet. Hij regeert alleen nog per decreet. Oppositie wordt door de politie geïntimideerd en er zijn enkele kritische volksvertegenwoordigers en journalisten opgepakt.

Esghaier Chamakh (35) is socioloog. Voor de machtsgreep werkte Chamakh als journalist,  tegenwoordig is hij een van de trekkers van de verzetsverzetsbeweging ‘burgers tegen de staatsgreep’. Hij zat vóór de revolutie van 2011 regelmatig in de cel wegens verzet tegen de dictatuur van Ben Ali, en staat bekend als de jongste politieke gevangene van Tunesië ooit.

Esghaier Chamakh. Foto via Faïrouz ben Salah.

Hoe zou je de huidige situatie beschrijven?

‘Alles zit geblokkeerd. We zitten opgescheept met een autocraat die alle macht in handen heeft en dat doet in naam van “het volk”. Saied sloopt alles wat wij in tien jaar hebben opgebouwd. Daarbij is er de economische crisis, die voor de revolutie is begonnen en daarna verergerde. Tunesië was altijd voorloper op terrein van democratie en individuele vrijheden. Nu ligt alles aan diggelen.’

Hoe heeft het zover kunnen komen?

‘Wanhoop en ontgoocheling’. De afgelopen tien jaar waren een aaneenrijging van politieke chaos en conflicten over ideologie. Zo kwam van sociaaleconomische politiek niets terecht. Veel Tunesiërs hebben nooit van de democratie kunnen profiteren. Er was geen strategie, geen programma. Het imago van politici is helemaal geruïneerd, mede dankzij een reeks corruptieschandalen. Dit alles heeft, net als elders in de wereld, geleid tot de opkomst van populisme. Maar Tunesië zit ook nog eens onder de plak van de Golflanden. De Emiraten en Saoedi- Arabië hebben er een strategie van gemaakt democratieën in de regio kapot te maken.’

Had dit met een andere strategie voorkomen kunnen worden?

‘Ja, er zijn verschillende dingen niet goed gegaan’. Na de revolutie is de kliek van het oude regime erin geslaagd het debat te reduceren tot alleen het punt van Ben-Ali en zijn familie. Totaal fout, wij zitten vast aan een heel systeem! Maar wij, de revolutionairen, konden daar niet tegenop. Het snelle vertrek van Ben-Ali kwam als een totale verassing. Wij waren nergens op voorbereid. Ten tweede was de groep revolutionairen veel te divers en niet gestructureerd. Het ging in eerste instantie vooral om sociaaleconomische verbeteringen.’

Welke weg heb je persoonlijke afgelegd?

‘Vrijheid staat voor mij op nummer één. Al vóór de revolutie richtte ik mij daarom op bevrijding van de dictatuur van Ben-Ali. Na 14 januari 2011 dacht ik: nu kan ik mijzelf op sociaaleconomische rechten gaan concentreren. Het economisch model van Tunesië moet volledig op de schop. Nu ben ik helaas weer terug bij af. Straks, als de vrijheid weer bevochten is, pak ik de strijd voor sociaaleconomische rechten weer op.’

Wat is het verschil in strategie tussen de huidige beweging tegen de staatsgreep en die van het verzet tegen de dictatuur van vóór 2011?

‘Die strategie passen wij, net als voor de revolutie, elke dag aan.’

‘De nieuwe generatie beschouwt vrijheid als vanzelfsprekend. Maar dat is het niet! Nergens.’

Hoe kan het toch dat Tunesische maatschappelijke organisaties, die na 2011 juist zo tot bloei zijn gekomen, zich altijd buiten de politiek hebben gehouden?

‘Dat is een complex verhaal. Ten eerste hebben politici een slecht imago. Voor 2011 bestond “politiek” niet. Daarnaast: het ontwikkelen van politiek bewustzijn kost heel veel tijd. Wij zaten in een overgangssituatie naar een nieuwe generatie met een eigen agenda en politieke houding. Ook hadden we te kampen met een slechte invalshoek. Het oude regime zette haar macht in om het beeld van de revolutie, democratie en vrijheid volledig zwart te maken. Mensen zagen vrouwen in niqab, mannen met baarden en mensen die nonsens uitkraamden. Vergeet ook generatie Z niet. De nieuwe generatie zit de hele dag online, zien de hele wereld en denken heel anders. Zij beschouwen vrijheid als vanzelfsprekend. Maar dat is het niet! Nergens.’

Hoe nu verder? Hoe kan, als president Kais Saied vertrokken is, een nieuwe terugkeer naar de dictatuur voorkomen worden?

‘Gaten dichten. Bijvoorbeeld door een Constitutioneel Hof te creëren, die Saied juist heeft tegengehouden. Wij moeten mechanismen inrichten die de democratie en de rechtsstaat beschermen.’

 

Egypte

Ruim drie weken durende massaprotesten maakten op 11 februari 2011 een einde aan het bewind van autocraat Hosni Mubarak (1928-2020) Iets meer dan een jaar later won president Mohamed Morsi van de moslimbroeders de eerste vrije verkiezingen. Morsi werd op zijn beurt in 2013 afgezet door generaal Abdel Fattah al-Sisi. Sindsdien is Egypte weer een dictatuur.

Mozn Hassan (42) is oprichter van het Nazra centrum voor feministische studies. Ze won verschillende mensenrechtenprijzen. Na een lang juridisch proces kreeg Hassan in oktober 2021 gelijk in een beroepsprocedure tegen een reisverbod en de bevriezing van haar bezittingen wegens vermeende schending van het ontvangen van het verbod op het buitenlandse financiering.

Je hebt jouw organisatie opgericht in 2007, vier jaar voor de revolutie. Wat was dat voor tijd?

‘Het was een tijd vol veranderingen. Er leek een kentering op gang te zijn gekomen. Steeds meer mensen begonnen met bloggen. Met Nazra wilde ik het feminisme zelf handen en voeten geven. De Egyptische staat had het zich toegeëigend en gebruikte het voor eigen politiek gewin, nu doet al-Sisi hetzelfde, al is er in de tussentijd veel veranderd.’

Mozn Hassan. Foto via Faïrouz ben Salah

Wat herinner je van de opstanden in 2011? Zag je iets aankomen?

Ik voelde dat er iets ging veranderen, al wist ik natuurlijk niet precies hoe en wat. Na de val van Ben-Ali in Tunesië dachten wij: misschien is dat hier ook mogelijk. Het waren heel bijzondere dagen. De sfeer was goed. Maar als feministe voer je altijd een dubbele strijd: tegen de dominantie van mannen én tegen de dictatuur. Achteraf denk ik dat wij die feministische invalshoek steviger hadden moeten neerzetten.’

Sinds 2013 is Egypte weer een dictatuur. Toch noem je wat er in 2011 plaats vond een ‘revolutie’, waarom?

‘Ik kijk naar wat er in samenleving is gebeurd. Het Egypte van 2011 is niet te vergelijken met het Egypte van 2021. Individuele vrijheden staan op de agenda, er zijn talrijke maatschappelijke organisaties en netwerken bijgekomen. Ons land heeft nu een LGBT- beweging. De wetgeving op het gebied van seksueel geweld is veel strenger geworden, en er kwam een wet om de identiteit te beschermen van vrouwen die aangifte doen van seksuele intimidatie of aanranding. Vóór de revolutie was dat allemaal onvoorstelbaar.’

Had het met een andere strategie anders kunnen lopen?

‘Zeker! Maar het probleem is dat wij geen veilige ruimte hebben om over strategieën en tactieken na te denken. Er wordt voortdurend jacht gemaakt op activisten en maatschappelijke organisaties, dat maakt reflectie en strategie wijzingen een onmogelijke opdracht.’

Hoe heeft de revolutie jouw persoonlijke leven beïnvloed?

‘Na 2011 is alles veranderd. Ik word bedreigd, ben vrienden verloren. Justitie legde een reisverbod op en bevroor mijn bezittingen. Het leven is zwaar, af en toe kan ik niet meer. Maar het activisme heb ik van mijn moeder geërfd. Het zit in mijn genen, en ik ben het aan haar verplicht door te gaan.’

‘Ons land heeft nu een LGBT- beweging & de wetgeving op het gebied van seksueel geweld is veel strenger geworden. Vóór de revolutie was dat allemaal onvoorstelbaar.’

Hoe kijken mensen in Egypte nu tegen instituties en politieke partijen aan?

‘Daar kan ik weinig over zeggen omdat, zeker in Egypte, alle cijfers gemanipuleerd worden. Maar je ziet wel dat de nieuwe generatie organisaties andere vormen kiezen. Er is veel meer diversiteit.’

Waarom denk je dat het zo moeilijk is om in deze regio, Noord-Afrika/ West Azië een democratie op te bouwen?

‘De structuren zijn heel diep geworteld. Maar de blik is te beperkt, de internationale gemeenschap heeft de neiging zich blind te staren op de politiek. Je moet de ontwikkelingen in een breder perspectief zien, en ook sociale veranderingen mee nemen.’

Wat zijn je verwachtingen van de toekomst op middellange en op lange termijn?

‘Voor de korte termijn ben ik niet optimistisch. Ik geloof niet dat er veel gaat veranderen. Maar voor de langere termijn wel. De nieuwe generatie is anders.’

 

Libië

De opstand in Libië begon in februari 2011 en eindigde in oktober 2011 met de moord op kolonel Muamar Khadafi (1942-2011). In maart 2011 greep de NATO in. Een eerste poging om een democratie op te bouwen leidde in mei 2014 tot een ingewikkeld geopolitiek conflict.  Het olierijke land viel uiteen in een westelijk deel, geleid door een door de Verenigde Naties erkende regering, en een oostelijk deel dat in handen kwam van krijgsheer Khalifa Haftar. Haftar kon rekenen op steun van onder andere de Emiraten, Saoedi-Arabië en Frankrijk. Beide kampen gingen in oktober 2020 akkoord met een door de Verenigde Naties geïnitieerd vredesproces.  Sinds maart 2021 heeft Libië weer één interim-regering. Voor 24 december 2021 staan nieuwe presidentsverkiezingen gepland.  Tariq Lamlum is 37 jaar oud en oprichter van BElaady, een organisatie die zich inzet voor de rechten van migranten. Lamlum zat in 2011 in Benghazi, de stad waar de opstanden begonnen en die als eerste van Khadafi bevrijd raakte.

Tariq Lamlum. Foto via Faïrouz ben Salah

Hoe zagen de dagen vóór de opstand eruit?

‘De situatie was stabiel. Veel mensen voelden zich ontevreden over de kwaliteit van het onderwijs en zorg. Mensen gingen naar Tunis om betere medische zorg te krijgen. Maar opstanden had ik nooit verwacht, ook niet na de opstanden in Egypte en Tunesië, en de oproepen tot protest op internet. Tot op de dag dat het begon dacht ik: dit is bij ons niet mogelijk. Het systeem is onwankelbaar. Hoewel mijn moeder het er niet mee eens was ging besloot ik mee te doen. “Mam, als mensen op straat doodgaan moet ik iets doen.”‘

Wat was het doel?

‘Er waren er verschillende. De meeste mensen wilden betere economische omstandigheden, maar de elite vocht voor een democratie. Ik wilde een beter politiek systeem, ik kom uit een familie van politiek activisten. Eerst deed ik niet mee, maar toen Khadafi de demonstranten de oorlog verklaarde kon ik niet meer thuisblijven.’

Hoe zag de strategie eruit?

In die tijd was er niet echt een strategie.  Advocaten en schrijvers waren de aanvoerders. Ik herinner mij vooral de woede, mede door de doden die er vielen. En er brak al snel strijd uit tussen verschillende groepen.’

En hoe was die periode na de bevrijding?

‘Toen Khadafi weg was, ontstond er een andere sfeer. In hotels vonden bijeenkomsten plaats. De eerste politieke partij werd opgericht, er ontstonden organisaties, nieuwe kranten en tijdschriften. De vraag was: hoe kunnen wij vakbonden oprichten? En hoe politieke partijen? Ik had gemixte gevoelens over de sfeer waarin dit allemaal gebeurde. Er waren veel vrijwilligers en onderlinge solidariteit. We maakten ons zorgen over de oorlog in de rest van het land, iedereen wilde een steentje bijdragen.’

Hoe beoordeel je het ingrijpen van de NAVO?

‘Weinig mensen hadden wapens, maar Khadafi gooide bommen. Iedereen was verschrikkelijk bang. Wij waren blij dat er ingegrepen werd, ik ook. Ik hoopte dat het zou stoppen. De revolutie verliep in fasen. Pas nu zijn wij toe aan reflectie en kunnen we terugkijken op de consequenties van het ingrijpen en de slachtoffers.’

Hoe kun je de burgeroorlog uitleggen?

‘Tijdens de verkiezingscampagne van 2012 waren er al signalen dat het misging. Veel politieke partijen werden gesteund door gewapende groepen. Ik denk dat het “normaal” is. Ieder ander land, in dezelfde situatie, waar zoveel landen geopolitiek belang bij hebben, en wapens, zou in een dergelijke situatie vervallen. Aan de andere kant, als de internationale gemeenschap eensgezind was geweest, en een duidelijke visie had gehad, had het heel anders kunnen lopen.’

‘De oorlog en het geweld maakte dat ik in contact kwam met de zachte kant van mijzelf. Ik wilde ik iets tegenover het geweld stellen.’

Hoe is de samenleving veranderd?

‘Er is meer verdeeldheid, meer criminaliteit. Ook de kwaliteit van overheidsvoorzieningen is achteruit gegaan. Dit veroorzaakte nieuwe problemen. Allerlei meningsverschillen en conflicten die onder Khadafi verdrongen werden, kwamen bovendrijven. Ook private mediabedrijven voedde dit omdat zij elk een bepaald kamp steunden. Positief is dat individuele vrijheden en mensenrechten op de agenda kwamen. Mensen gingen ruimte claimen om te zijn wie ze zijn, minderheden en bijvoorbeeld ook staatlozen. Ze laten van zich horen.’

Wat is er voor jouw persoonlijk veranderd?

‘De oorlog en het geweld maakte dat ik in contact kwam met de zachte kant van mijzelf. Ik wilde ik iets tegenover het geweld stellen. Ik ging mij inzetten voor migranten door de geschiedenis van mijn zusje, die in 2000 gedwongen werd te vluchten. Wat zij moest meemaken, haar kwetsbaarheid in Europa, heeft mij diep geraakt.’

Als je nieuwe organisaties vergelijkt met organisaties van voor de opstanden, wat valt je dan op?

‘Voorheen was er geen strategie. Maar de nieuwe generatie organisaties heeft een visie, een strategie en zijn beter georganiseerd. Vastberaden. Ondanks geweld, moorden en onderdrukking gaan ze door. Ik ben trots daar deel van uit te maken. Voor politieke partijen is het een heel ander verhaal. Onder Khadafi waren alle politieke partijen verboden, er was een totale leegte. Humanitaire organisaties bestonden toen wel al. Daardoor hebben politieke partijen een heel slecht imago in Libië. In de schoolboeken van voor 2011 stond dat politieke partijen “landverraders” waren. Dat beeld krijg je er niet zomaar uit.’

Waarom denk je dat het zo moeilijk is om in deze regio, Noord-Afrika/ West Azië een democratie op te bouwen?

‘Dat heeft een lange geschiedenis, de meeste landen in de regio hebben een koloniaal verleden. Dat heeft nog steeds consequenties. Ook onder Khadaffi werkte die afhankelijkheid door, en tot op de dag van vandaag zijn zie je de sporen ervan. Wij hebben nog te weinig tijd gehad om een omgeving te creëren voor de democratie. In ieder geval geloven mensen nu dat niemand in zijn eentje kan regeren.’

Wat moeten partijen in Libië doen om het vertrouwen terug te winnen?

‘Zij moeten in algemeen belang gaan denken. Zij zijn nu alleen nog gericht op zichzelf en hun eigen doelgroepen. Als zij gaan denken in programma’s, strategieën dat zou ontzettend helpen.’

Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door een werkbeurs van Het Steunfonds Freelance Journalisten.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.