Klimaatverandering in het Midden-Oosten: over water, conflicten en oplossingen: om de tafel met drie experts
Dit bericht is oorspronkelijk gepubliceerd op 26 juni op de website van ZemZem tijdschrift.
Klimaatverandering en andere ecologische uitdagingen spelen een belangrijke rol in de toekomstperspectieven van de landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, ook wel de MENA-regio genoemd. Dit heeft ook invloed op de onderlinge relaties en de relatie met Europa. Vanessa Lambrecht en Sylva van Rosse van het Grote Midden Oosten Platform leidden het rondetafelgesprek met deskundigen die vanuit verschillende achtergronden en perspectieven naar deze problematiek en mogelijke oplossingen kijken. Louise van Schaik is verbonden aan Instituut Clingendael als hoofd van de afdeling EU & Global Affairs. Ook coördineert ze daar het onderzoek naar klimaatverandering en duurzaamheid en is ze betrokken bij het Planetary Security Initiative. Aziza Moneer is verbonden aan de American University in Caïro. Haar proefschrift ging over milieugerelateerde conflicten in het Egyptische natuurgebied Wadi el Gemal, en ze schreef meerdere artikelen over klimaat en het Midden-Oosten. Karim Elgendy is architect en duurzaamheidsconsultant met een praktijk in Londen. Hij is daarnaast oprichter van Carboun, een initiatief ter bevordering van duurzaamheid en milieubehoud in het Midden-Oosten.
Vanessa Lambrecht: ‘In de MENA-regio is watermanagement een belangrijk onderwerp. Het is rechtstreeks gerelateerd aan economische vooruitzichten, maar ook aan conflicten. Wat voor effecten heeft klimaatverandering hierop?’
Karim Elgendy: ‘De connectie tussen water en conflict in de regio bestaat al langer. In de Levant is al decennia sprake van een sluimerend conflict tussen landen die een stroomgebied delen. Een belangrijk moment hierin was toen Israël het grootste deel van het water van de benedenloop van de Jordaan via de zogeheten National Water Carrier naar de kust leidde. Daarna bezette het de Golanhoogvlakte, waarmee het ook twee van de drie belangrijkste zijrivieren van de bovenloop van de Jordaan controleerde. Dit heeft grote consequenties voor de watervoorziening uit de Jordaan voor Jordanië, Syrië en de Palestijnen. Het was zodanig ernstig dat de eerste aanval van de PLO tegen de National Water Carrier was (in 1965, red.).
Maar ook recenter zijn er spanningen, bijvoorbeeld in 2002 tussen Israël en Libanon, toen die laatste water wilde oppompen bij de Wazzani-bron. De Wazzani-bron levert water aan de Hasbani, een belangrijke zijrivier van de Jordaan. In het Nijlbekken zien we al een decennium problemen tussen Egypte, Soedan en Ethiopië over de dam die Ethiopië in de Blauwe Nijl bouwt. En we zien al jaren de spanningen tussen het stroomopwaarts gelegen Turkije en het stroomafwaarts gelegen Syrië en Irak over de Eufraat en de Tigris. En tussen Jordanië en Syrië zijn er nu moeilijkheden doordat landbouw in Syrië meer water uit de Yarmoukrivier gebruikt.
In deze context zijn de gevolgen van klimaatverandering dus behoorlijk. Wereldwijd verwachten we hogere temperaturen, maar ook meer neerslag. Dat laatste geldt echter niet voor het zuiden en oosten van het mediterrane bekken, dus zo’n beetje het hele Midden-Oosten en Noord-Afrika. Daar wordt het juist droger. Klimaatverandering op zichzelf is geen aanjager van conflict, maar in het licht van de bestaande conflicten over water, zou klimaatverandering die wel kunnen verergeren.’
Aziza Moneer: ‘Precies, die droogte gaat ervoor zorgen dat er behoorlijke watertekorten zullen ontstaan, waar tussen de 50 en 350 miljoen mensen last van krijgen. Het World Economic Forum heeft berekend dat in de komende tien jaar de watercrisis een van de grootste problemen zal zijn voor de MENA-economieën, naast werkloosheid, sociale onrust en bestuurlijk falen. Het is vooral de landbouwsector die hieronder lijdt. In de MENA-regio is deze sector voor watervoorziening voor 70 procent afhankelijk van neerslag. Aangezien de landbouwsector in veel landen in de regio ook de grootste werkgever is, heeft dat een grote impact. Klimaatverandering kan bestaande problematiek dus verergeren, zoals waterschaarste, voedselonzekerheid, armoede en politieke instabiliteit. Dit wordt overigens ook onderkend door bijvoorbeeld de EU, die ook begonnen is om zich in te zetten tegen klimaatverandering, niet alleen in EU-landen, maar ook in de MENA-regio.’
Louise van Schaik: ‘Water is een zeer politiek en gevoelig onderwerp in het Midden-Oosten, veel meer dan in de meeste andere gebieden ter wereld. Er is ook gewoon veel minder water beschikbaar voor iemand in Jordanië, Irak of Egypte dan bijvoorbeeld hier in Nederland. Er is dus veel meer competitie over water tussen verschillende groepen en verschillende landen. Je ziet dan ook dat groepen als is toegang tot water strategisch inzetten voor wervingsdoeleinden.
Maar ik denk dat er ook mogelijkheden liggen: klimaatverandering is een gedeelde vijand van de regio, dus het kan ook een startpunt vormen voor dialoog, en hopelijk samenwerking, tussen verschillende groepen in de samenleving en tussen verschillende landen. Water kan een wapen zijn, maar het kan ook worden ingezet in vredesopbouw en daar hebben we nog een wereld te winnen. Bij mensen die zich bezighouden met milieukwesties in de regio zie ik vaak een gevoel van ongemak als het gaat om het koppelen daarvan aan veiligheidskwesties – ook omdat daar dan mogelijk veiligheidstroepen bij komen kijken, die doorgaans niet worden gezien als een constructieve partner in vredesinspanningen. Ik begrijp die reactie wel, maar ik denk dat als je hiermee aan de slag wilt, ook dat deel van de samenleving er bij betrokken moet worden.
Ten slotte wil ik, net als Aziza, de EU nog even noemen. Daar ligt ook veel potentie: 30 procent van het EU-budget voor 2021-2027 moet uitgegeven worden aan de bestrijding van klimaatverandering. Ik denk dat er mogelijkheden zijn om dit budget ook in te zetten in landen in de MENA-regio, bijvoorbeeld in het tegengaan van verwoestijning, waterprojecten, of hitteprojecten in grote steden. En dan kun je ook kijken of dit gekoppeld kan worden aan vredesprocessen, stabiliteitsdoelen, en – laten we eerlijk zijn – migratiedoelstellingen van de EU. Die laatste zie ik namelijk ook wel eens verscholen in dit soort projecten.’
Sylva van Rosse: ‘Wat betekent dit alles eigenlijk voor de steden in het Midden-Oosten? Sommige van de grootste steden ter wereld bevinden zich daar. Wat voor impact van klimaatverandering kunnen we daar verwachten, en gaat dat leiden tot conflict?’
Karim Elgendy: ‘Ik denk dat we klimaatverandering echt moeten zien als een factor die bijdraagt aan sociale en economische kwetsbaarheid, maar dat het op zichzelf niet een oorzaak voor conflict is. Er is behoorlijk wat discussie onder wetenschappers over de vraag in hoeverre klimaatverandering tot conflict leidt.
Maar steden staan wel degelijk voor een flinke uitdaging, al zijn er ook oplossingen. Met name steden in het binnenland zullen last krijgen van de oplopende temperaturen. De afname in neerslag betekent dat er meer voedsel geïmporteerd moet worden, wat ook weer een grotere ecologische voetafdruk betekent. Maar bedenk wel: de steden in deze regio hebben al een schaarste aan hulpbronnen, en het is door handel en globalisering dat we in deze regio überhaupt steden met twintig miljoen inwoners kunnen hebben. De ecologische omstandigheden van weinig water en een bar klimaat worden gemaskeerd door het importeren van airconditioning, ontzilting, en het importeren van water. Dus eigenlijk bevinden deze steden zich al in een precaire situatie. Maar het feit dat de regio behoorlijk geürbaniseerd is – en ook alleen maar verder verstedelijkt – is een goede zaak. Alle stedenbouwkundigen zullen dat met me eens zijn. In een stad wonen is de meest efficiënte vorm van leven, je kunt het meest efficiënt met je hulpbronnen omgaan. Zeker als je die groei in een richting stuurt die steden duurzaam en veerkrachtig maakt.’
Sylva van Rosse: ‘Om een dergelijke ontwikkeling richting duurzaamheid en veerkracht plaats te laten vinden, moeten er actoren zijn die dat organiseren. Wie kunnen dat doen, of wie zijn dat zelfs al aan het doen? Op welk niveau in de samenleving moet dat plaatsvinden om het effectief te laten zijn?’
Aziza Moneer: ‘Belangrijke spelers hierin zijn uiteraard de overheden in de regio, maar ook ngo’s en de internationale gemeenschap. In die laatste speelt de EU een belangrijke rol. Maar ik wil ook benadrukken dat in de nasleep van de opstanden in de regio, milieukwesties steeds meer op de voorgrond zijn gekomen in de publieke sfeer. Gewone burgers worden zich steeds meer bewust van hun rechten op dit gebied en van het belang van ecologische rechtvaardigheid. Een goed voorbeeld daarvan is de “Egyptenaren Tegen Kolen”-campagne in 2014, die zich verzette tegen het besluit van de Egyptische overheid om kolen te importeren en te gebruiken als energiebron voor de cementindustrie. Een ander voorbeeld is het verzet tegen fracking in Algerije. Het Franse bedrijf Total had toestemming gekregen van de Franse en Algerijnse overheden om in de woestijn naar schaliegas te zoeken. Er kwam een enorme protestcampagne op gang, en uiteindelijk is het fracken gestopt. Burgers en civil society eisen dus steeds meer het recht op om deel uit te maken van het besluitvormingsproces, waarbij het niet alleen gaat om economische belangen maar ook om kwaliteit van leven en de relatie die mensen met de natuur willen hebben.’
Sylva van Rosse: ‘Louise, zie jij deze trend ook, dat civil society en burgers op deze manier stelling nemen en eisen stellen aan hun overheden, bijvoorbeeld in Irak?’
Louise van Schaik: ‘Jawel, al zie je in Irak wel dat activisten ook voorzichtig moeten zijn. Maar in 2018 waren er in Basra grote protesten waarin toegang tot drinkwater en elektriciteit een belangrijke rol speelden. Dit is weliswaar een olieproducerende regio, maar de elektriciteit valt regelmatig uit. En in de zomer wordt het daar zo heet, dan heb je echt airco nodig. Het is echter niet alleen klimaatproblematiek die tot dergelijke protesten leidt, het is ook corruptie en slecht bestuur.
Om ook nog even terug te komen op het thema van klimaatverandering als oorzaak van conflict, daar is inderdaad veel discussie over onder wetenschappers, bijvoorbeeld in het geval van Syrië en de vraag of een grote droogte daar heeft meegespeeld. Sommigen zeggen van wel, anderen wijzen op slecht landbouwbeleid van de overheid. En als Assad straks zegt: “Mensen zijn zo boos vanwege klimaatverandering, niet vanwege mijn mensenrechtenschendingen” – tja, dan kan ik me wel voorstellen dat conflictonderzoekers huiverig zijn en klimaatverandering niet als oorzaak voor de oorlog in Syrië willen zien. Tegelijkertijd denk ik dat dit hele wetenschappelijke debat de mogelijkheden ondermijnt om het tegengaan van en aanpassing aan klimaatverandering te gebruiken op een manier die bijdraagt aan vrede en stabiliteit. En dat vind ik zonde. Natuurlijk is het altijd complex, en spelen er altijd verschillende factoren mee, maar dat zou niet in de weg mogen staan van actie. Want de situatie omtrent klimaatverandering is echt alarmerend, evenals de waterschaarste, en het draagt in ieder geval bij aan de grieven en spanningen in de regio. En door dat om te draaien schep je kansen om aan vrede te werken, en daar hebben we op de lange termijn meer aan.’
Sylva van Rosse: ‘We hebben dus de MENA-regio met grote verschillen in lokale omstandigheden en ontwikkelingen. Als de EU hier een rol van betekenis wil spelen, wat moet ze dan concreet doen om lokale gemeenschappen en overheden te ondersteunen in het omgaan met droogte en andere klimaatgerelateerde uitdagingen?’
Karim Elgendy: ‘Er zijn al verschillende processen aan de gang waarvan ik denk dat Europese expertise er een waardevolle bijdrage aan zou kunnen leveren. Er zijn weliswaar niet veel grote samenwerkingsprojecten, maar er is wel het plan van de Red Sea-Dead Sea Conveyor (een pijpleiding tussen Aqaba aan de Rode Zee en de Dode Zee die drinkwater moet leveren aan het gebied, red.). De plannen daarvoor worden, afhankelijk van de politieke omstandigheden van het moment, steeds opgeschort en weer opgestart. En je hebt vergelijkbare kwesties rondom waterzekerheid in bijvoorbeeld het Nijlbekken. Hulp van de EU bij dit soort plannen zou voor meer beleidscoherentie kunnen zorgen. Maar als de EU hier iets wil bijdragen, kan ze zich niet alleen concentreren op het klimaatveranderingsaspect ervan, zonder naar de bredere context te kijken. Want die context doet inspanningen vaak teniet. Een goed voorbeeld is op de Westelijke Jordaanoever: de EU zet tenten neer en voorziet in watertanks of zonnepanelen voor Palestijnen die dakloos zijn geworden doordat hun huizen zijn verwoest. Niet lang daarna komen de Israëliërs en die vernietigen die zonnepanelen en watertanks. Voor die vernietiging van door de EU gefinancierde projecten zijn vervolgens geen repercussies, terwijl hiermee de inspanningen van de EU worden ondermijnd. EU-beleid ten aanzien van klimaatmaatregelen is dus niet in overeenstemming met beleid op andere gebieden.’
Aziza Moneer: ‘Ik wil daar wel aan toevoegen dat de samenwerking tussen de EU en de MENA-regio vaak vrij Eurocentrisch is. Op het gebied van groene energie klagen MENA-landen regelmatig dat de EU vooral gericht is op het exporteren van groene energie naar de EU-markt, in plaats van dat ze geïnteresseerd is in een echt partnerschap en een maximale benutting van het potentieel voor schone energie in de MENA-regio. Twee voorbeelden hiervan zijn de Desertec- en Mediterranean Solar Plan-projecten uit het verleden. Er lijkt wel een positieve verandering plaats te vinden in de manier waarop de EU omgaat met MENA-landen en schone-energieprojecten in bijvoorbeeld Tunesië en Marokko. Maar de EU moet wel lessen trekken uit het verleden, en niet alleen rekening houden met het overheidsbeleid maar ook met de lokale bevolking. Zij moeten een dergelijk project ook accepteren en bereid zijn om mee te doen. Anders wordt het alleen maar gezien als een nieuwe vorm van kolonialisme.’
Recente reacties