Jemen tien jaar later: perspectieven uit Noord en Zuid
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in ZemZem (2/2020). Het volledige magazine over 10 jaar na de Arabische Lente is hier verkrijgbaar.
Tien jaar na de zogenaamde Arabische Lente is er van het oude Jemen weinig meer over. De politieke onrust in het land na het afzetten van voormalig president Ali Abdullah Saleh in november 2011 is uitgemond in een oorlog die zijn weerga niet kent. Naast de grote politieke en economische wanorde is de bevolking slachtoffer van wat de grootste humanitaire ramp in de wereld wordt genoemd. In maart 2020 was het vijf jaar geleden dat de door de Saoedi-Arabië geleide coalitie (de Saudi Led Coalition, afkorting SLC) begon met het bombarderen van Jemen, op verzoek van president Abd-Rabbu Mansour Hadi, die in 2012 Ali Abdullah Saleh heeft opgevolgd.
In de media is er weinig aandacht voor de humanitaire ramp die zich in Jemen voltrekt: de hongersnood, de vele doden en gewonden en de totale ineenstorting van de infrastructuur. Als er aandacht voor de oorlog is dan worden er vaak slechts twee partijen genoemd: de regering van Hadi die gesteund wordt door Saoedi-Arabië, en de Houthi’s, die door Iran zouden worden gesteund. Maar er zijn meer partijen in de oorlog en de opvattingen over de achtergronden van de oorlog en de toekomst van Jemen lopen uiteen. Na een kort overzicht van de ontwikkelingen sinds het begin van de Arabische Lente geven de twee Jemenitische auteurs van dit stuk, een uit het noorden en een uit het zuiden van Jemen, hun visie.
Roep om verandering in Noord-Jemen
In februari 2011 begonnen de eerste demonstraties in Sanaa, geïnspireerd door de protesten in Tunesië en Egypte. Ali Abdullah Saleh was al meer dan drie decennia aan de macht (1978-1990 in voormalig Noord-Jemen, en sinds 1990 in het verenigde Jemen), en er was veel frustratie over de armoede, onderontwikkeling, corruptie, het analfabetisme, de zwakke infrastructuur en de vele (binnenlandse) oorlogen. De demonstraties breidden zich al snel uit naar andere steden, zoals Taiz, een stad in het zuiden van voormalig Noord-Jemen, en Hodeida, een havenstad aan de Rode Zee.
Hoewel de demonstranten in eerste instantie vooral hervormingen eisten, werd de roep om Salehs aftreden steeds heviger, met name nadat op 18 maart 2011 52 vreedzame demonstranten door sluipschutters waren gedood, waaronder veel jongeren. Pas in november 2011 (na twee mislukte pogingen) en onder druk van de Gulf Cooperation Council (GCC) tekende Saleh een overeenkomst waarin hij toezegde om de macht af te staan aan vice-president Abd-Rabbu Mansour Hadi.
De GCC verzocht het Jemenitische parlement om immuniteit te garanderen voor Saleh en allen die onder hem hadden gewerkt. Desondanks waren veel mensen blij dat Saleh de macht af moest staan, en was er hoop op een nieuwe toekomst voor Jemen. Een van de onderdelen van de overeenkomst was dat er een nationale dialoog plaats moest vinden, waarbij alle partijen die actief betrokken waren geweest bij de protesten, zoals jongeren, vrouwen, en vertegenwoordigers van politieke partijen, samen een grondwet voor de toekomst van Jemen zouden ontwikkelen.
De National Dialogue Conference (NDC) duurde tien maanden, van maart 2013 tot januari 2014, en werd door velen als succesvol gezien. Er lag een nieuwe grondwet die Jemen tot federale staat zou maken, bestaande uit zes federaties. Voormalig Zuid-Jemen zou meer autonomie krijgen, aangezien de eenwording van Noord- en Zuid-Jemen in 1990 negatief had uitgepakt voor het Zuiden. Veel zuiderlingen voelen zich al sinds de eenwording bezet door noorderlingen, al helemaal sinds de korte burgeroorlog van 1994, waarin legereenheden uit voormalig Zuid-Jemen vochten met leger-eenheden uit Noord-Jemen. De Jemenitische
Socialistische Partij, die jarenlang aan de macht was in Zuid-Jemen, werd in 1994 verboden en de kopstukken vluchtten het land uit. De onafhankelijkheidsbeweging uit Zuid-Jemen, Al-Hirak, had echter niet meegedaan aan de NDC en stond niet achter de uitkomsten. Hier zullen we later dieper op ingaan.
Ook andere delen van Jemen zouden meer autonomie krijgen, zoals het uiterste noorden, waar de Houthi’s vandaan komen. De Houthi’s zijn zaydieten, een vorm van sjiisme die nauw verwant is aan het soennisme, en afstammelingen van de voormalige imamitische heersers van Jemen. In de jaren zestig woedde er in het noorden een bloedige burgeroorlog tussen de aanhangers van het imamaat, gesteund door Saoedi-Arabië, en de republikeinen, gesteund door Egypte. Dit mondde uit in de oprichting van de Jemenitische Arabische Republiek; de Zaydieten moesten hun macht opgeven.
In het uiterste noorden van Jemen, het gebied dat grenst aan Saoedi-Arabië, was vervolgens veel frustratie over het gebrek aan ontwikkeling en de toename van het wahabisme via door Saoedi-Arabië gefinancierde scholen. Hussein Badreddin al-Houthi was de leider van Houthi-beweging (Ansar Allah, lett. ‘helpers van God’), die zijn wortels in de jaren negentig had, maar in de jaren 2000 uitgroeide tot een volwaardige verzetsbeweging. Hussein al-Houthi kwam in 2004 om het leven bij een aanslag en is opgevolgd door zijn jongere broer Abdelmalik al-Houthi, die de beweging momenteel leidt. De Houthi’s namen wel deel aan de National Dialogue Conference, maar weigerden om een politieke partij op te richten, wat een van de voorwaarden was om mee te doen aan de dialoog. Ondanks de besprekingen over de nieuwe machtsverdeling in het toekomstige Jemen gingen zij door met hun militaire opmars naar Sanaa.
De groeiende macht van de Houthi’s
De hoop op een nieuw Jemen was snel verdwenen toen duidelijk werd dat de Houthi’s met voormalig president Saleh samenspanden om de afspraken gemaakt tijdens de ndc teniet te doen en alle macht naar zich toe te trekken. Deze alliantie was opvallend, want Saleh had juist jarenlang oorlog gevoerd tegen de Houthi’s omdat zij zeer kritisch stonden tegenover zijn bewind, en met name zijn allianties met de Verenigde Staten (in de war on terror) en met Saoedi-Arabië.
De macht van de Houthi’s groeide toen Saleh zijn aanhang opriep om zich achter hem te scharen om de macht van Abd-Rabbu Mansour Hadi over te nemen. Het gevolg was dat de Houthi’s in september 2014 de hoofdstad Sanaa, de havenstad Hodeida en andere belangrijke steden in Noord-Jemen in konden nemen. Hun opmars vanuit het uiterste noorden van Jemen ging met veel bloedvergieten gepaard. Zij trokken op naar Taiz en Aden in het zuiden van Jemen, waar zij op hevig verzet stuitten.
De stad Taiz is het centrum van agressie geworden, nu al jarenlang belegerd door de Houthi’s en in handen van verschillende milities. Aden, de hoofdstad van voormalig Zuid-Jemen, is in 2015 aangevallen door de Houthi’s, en daar zijn veel doden en gewonden bij gevallen, maar de Houthi’s hebben de strijd verloren. Veel Zuid-Jemenieten sloten zich aan bij het verzet omdat het als een kans werd gezien de macht van het Noorden te breken.
De regering van Abd-Rabbu Mansour Hadi vluchtte van Sanaa naar Aden, en in maart 2015 naar Saoedi-Arabië, waar hulp bij het neerslaan van de Houthi’s werd gevraagd. Dit wordt officieel gezien als het begin van de oorlog in Jemen, maar veel Jemenieten zien de inname van Sanaa in september 2014 als het eigenlijke begin van de oorlog. Toen de Houthi’s met steun van Saleh in de tweede helft van 2014 ook Aden probeerden in te nemen, namen de aanhangers van Al-Hirak de wapens in handen. Zij verdreven hier de Houthi’s mee alsook de regering van Hadi, waarop hij dus naar Saoedi-Arabië vluchtte.
Als een directe reactie op wat er in Aden gebeurd was, gaven de noordelijke strijdkrachten de stad Mukalla in de Hadramaut over aan AQAP (Al Qaeda on the Arabian Peninsula) in april 2015. Dit werd gedaan om de veiligheid en stabiliteit te belemmeren en het imago van het Zuiden aan te tasten, als zou het een vruchtbare bodem voor terrorisme zijn. Een jaar later werd AQAP met lokale troepen (de Hadrami-elite) uit Mukalla verdreven, met steun van de Verenigde Arabische Emiraten. Sommige leiders van Al-Hirak werden gouverneurs van de bevrijde zuidelijke provincies, maar zij werden al snel door Hadi ontslagen omdat hij bang was dat zij hun macht zouden gebruiken om de onafhankelijkheid van Zuid-Jemen te bewerkstelligen. Dit was de aanleiding voor Aidaros al-Zubaidi, een van de ontslagen gouverneurs, om in mei 2017 de Southern Transitional Council (STC) op te richten. De STC streeft naar onafhankelijkheid en is de strijd met de regering van Hadi aangegaan omdat het alle vertrouwen in een vreedzame oplossing van de zuidelijke kwestie heeft verloren.
Wanhoop en desillusie in Noord-Jemen
Jamal Badr woont sinds september 2016 in Nederland. Hij volgde een master in Public Health in Amsterdam toen de oorlog uitbrak en heeft asiel aangevraagd. Hij is tegenwoordig werkzaam voor verschillende Nederlandse en internationale organisaties op het gebied van gezondheidszorg, in het bijzonder in Jemen. Jamal Badr was nauw betrokken bij de protesten in 2011. Hij herinnert zich goed hoe de dood van Mohamed Bouazizi in Tunesië hem en vele andere jonge Jemenieten hoop gaf op een betere toekomst. Badr herinnert zich de eerste demonstraties in Sanaa in februari 2011, waar studenten opriepen tot hervormingen. Hij sloot zich een paar weken later bij hen aan, en zag hoe de protesten steeds groter werden en veel andere bevolkingsgroepen zich bij hen aansloten. Jamal ervoer persoonlijk hoe de hoop op een nieuw Jemen langzaam verdween. In eerste instantie leefden hij en zijn vrienden nog in ontkenning: zij vroegen zich af of het een nachtmerrie was, die snel over zou gaan. Maar toen de situatie verslechterde, vliegvelden sloten, ambassades dicht gingen en overheidsinstellingen stil kwamen te liggen, werd duidelijk dat de Jemenitische bevolking gevangen zat in een verschrikkelijke situatie, waaruit ontsnappen nauwelijks mogelijk was.
Badr was zeer teleurgesteld over het gebrek aan steun van de internationale gemeenschap. De Verenigde Naties ondertekenden Resolutie 2216 waarin zij zich achter de legitieme regering van Jemen schaarden en opriepen een einde te maken aan de agressie, maar zij spraken zich niet uit tegen de bombardementen van de Saudi Led Coalition. De tijd verstreek en de inwoners van Sanaa en andere steden in het noorden van Jemen begonnen te wennen aan de bittere afwezigheid van de staat, de aanwezigheid van milities, de vele checkpoints en de gewelddadigheden van zowel de SLC als de Houthi’s.
Badr ervoer hoe nieuws over doden, gewonden, en ontvoeringen normaal werden, evenals de onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting, en de arrestaties van mensenrechtenactivisten en journalisten. Het leven werd steeds moeilijker: elektriciteit, water en benzine waren alleen nog maar beschikbaar op de zwarte markt. Veel kleine bedrijfjes gingen failliet en grote bedrijven moesten werknemers ontslaan.
In 2016 besloot de regering van Hadi de Central Bank of Yemen van Sanaa naar Aden te verplaatsen, uit verzet tegen de aanwezigheid van Houthi’s in Noord-Jemen met als gevolg dat ambtenaren in het door Houthi’s bezette Jemen geen salarissen meer konden ontvangen. In voormalig Zuid-Jemen werd de roep om onafhankelijkheid steeds groter. Mensen uit Noord-Jemen konden niet meer zonder toestemming naar het Zuiden reizen of in het Zuiden werken, en het verenigde Jemen viel langzaam uit elkaar.
Badr is van mening dat dit uiteenvallen een negatieve ontwikkeling is. Ook al waren er veel bestuurlijke problemen na de eenwording van Noord- en Zuid-Jemen in 1990 en bleven die onopgelost tijdens Salehs regime, toch delen Jemenieten uit het Noorden en het Zuiden veel volgens hem, en zouden veel families uit elkaar vallen als Zuid-Jemen weer onafhankelijk zou worden. Daarnaast stelt hij dat we niet mogen vergeten dat de Houthi-milities nu het noorden van Jemen onder controle hebben en elke gelegenheid om het zuiden van het land aan te vallen aan zullen grijpen.
Volgens Jamal Badr is het zeker dat het toekomstige Jemen niet meer hetzelfde zal zijn als het oude Jemen. Wellicht wordt het een federale staat met verschillende autonome regio’s, waaronder het Zuiden. Een mogelijke afscheiding van Zuid-Jemen zal leiden tot het uiteenvallen van het land, en er is geen garantie dat Zuid-Jemen één staat zal blijven. De Verenigde Arabische Emiraten spelen een twijfelachtige rol in de onafhankelijkheidswensen van Zuid-Jemenieten: ze steunen die wens omdat zij zelf grote economische en politieke belangen hebben en belangrijke havensteden zoals Aden en Mukalla en eilanden in de Indische Oceaan zoals Socotra in handen willen krijgen. Jamal Badr is, net als veel andere Jemenieten uit het Noorden, zeer achterdochtig over deze steun en vraagt zich af welke belangen de door Saoedi-Arabië geleide coalitie, en de Verenigde Arabische Emiraten in het bijzonder, heeft. Saeed Al-Gariri kijkt hier anders tegenaan.
Roep om verandering in Zuid-Jemen
Saeed al-Gariri is een Jemenitische literatuurwetenschapper die sinds 2014 in Nederland woont. Al-Gariri was verbonden aan de Universiteit van Hadramaut. Hij schreef regelmatig artikelen en columns over de politieke situatie, en was gedwongen te vluchten toen hij met de dood werd bedreigd.
Voor Al-Gariri begon de Jemenitische Lente niet in 2011 maar in 2007, met de oprichting van de onafhankelijkheidsbeweging Al-Hirak in Zuid-Jemen. Het doel van deze beweging is de terugkeer naar de onafhankelijke staat Zuid-Jemen, zoals die bestond voor de eenwording van Noord- en Zuid-Jemen in mei 1990. De overeenkomst die onder druk van de Gulf Cooperation Council tot stand kwam, waarin Abd-Rabbu Mansour Hadi de macht overnam van Ali Abdullah Saleh en waarna de National Dialogue Conference gevoerd werd, wordt door Al-Hirak niet erkend. Zij zien Abd-Rabbu Mansour Hadi als een stroman die moest voorkomen dat Zuid-Jemen zich zou afscheiden. Al-Hirak nam ook niet deel aan de National Dialogue Conference omdat het van mening was dat de belangen en doelstellingen van de beweging niet serieus genomen werden.
Volgens Saeed al-Gariri is er een fundamenteel verschil in de wijze waarop de interventie van de Saudi Led Coalition (Operation Decisive Storm) door Zuiderlingen en Noorderlingen wordt geïnterpreteerd. Veel Zuiderlingen zagen de aanvallen van de SLC op de Houthi’s en de aanhangers van Saleh als positief, omdat het de onafhankelijkheid van het Zuiden dichterbij heeft gebracht. Vooral de inmenging van de Verenigde Arabische Emiraten, een coalitiepartner in de SLC, heeft Zuid-Jemen in staat gesteld een nieuw leger op te bouwen van ongeveer 100.000 soldaten. Dit leger is in staat militair tegenwicht te bieden tegen de noordelijke troepen, zowel die onder leiding van Hadi als die onder leiding van de Houthi’s. Al-Gariri is van mening dat de Arabische Lente het Zuiden kansen heeft geboden die vroeger onmogelijk waren. Het conflict is ontstaan tussen de belangrijkste partijen in voormalig Noord-Jemen, die door de politieke onrust en instabiliteit en de daaropvolgende oorlog militair en politiek verzwakt werden. Dit gaf Zuid-Jemen de kans zich te herstellen.
Een van de grootste fouten die gemaakt zijn is dat de zuidelijke kwestie in het Golfinitiatief buiten beschouwing is gelaten. De Verenigde Naties hebben dezelfde fout gemaakt toen zij in de vredesbesprekingen in Genève, Koeweit en Stockholm slechts vertegenwoordigers van de Hadi-regering en van de Houthi’s hebben uitgenodigd, alsof dit de twee belangrijkste partijen in het conflict zijn. Volgens Al-Gariri is de eenwording van Noord- en Zuid-Jemen echter de grootste oorzaak van het huidige conflict. Sinds de burgeroorlog in 1994 is Zuid-Jemen bezet geweest door Noord-Jemen. Het feit dat Hadi de macht van Saleh heeft overgenomen heeft hier niets aan veranderd, en de machtsovername van de Houthi’s in Noord-Jemen evenmin. Er is volgens hem een verborgen oorlog gaande tussen Noord- en Zuid-Jemen. Velen denken dat er een oorlog binnen een oorlog plaatsvindt, tussen de Hadi-regering en de Southern Transitional Council (STC). Maar volgens Al-Gariri is er in feite een oorlog gaande tussen de Hadi-regering, de Jemenitische Moslimbroederschap (Islah), de Houthi’s en terroristische groepen zoals AQAP aan de ene kant, en de STC aan de andere kant. In november 2019 werd er een overeenkomst gesloten in Riyad waarbij de STC als legitieme partij werd erkend, en er een machtsverdeling tussen de Hadi-regering en Islah overeen werd gekomen. Dit was een uitermate belangrijke stap voor de STC: voor het eerst in dertig jaar heeft de zuidelijke onafhankelijkheidsbeweging legitimiteit gekregen.
In Saeed al-Gariri’s ogen zijn de politieke winnaars van de Jemenitische Lente de Houthi’s in Noord-Jemen en Al-Hirak (STC) in Zuid-Jemen. Beide partijen hebben in de afgelopen vijf jaar grote winst geboekt en zitten steviger in het zadel dan ooit tevoren. De Hadi-regering zit in Saoedi-Arabië en heeft vrijwel geen macht meer in Jemen. De Saudi Led Coalition voert nog steeds strijd tegen de Houthi’s maar boet ook steeds meer aan macht in. Er zijn grote verliezen geleden in de afgelopen vijf en een half jaar en de Saoedische regering wil niets liever dan de militaire interventie zonder gezichtsverlies beëindigen. De grootste verliezers in deze oorlog zijn echter de noordelijke partijen, en met name de aanhangers van Saleh, Hadi en Islah, omdat zij door de overwinning van de STC in Zuid-Jemen de toegang tot de economische rijkdom in het Zuiden (met name olievelden en de havensteden Mukalla en Aden) hebben verloren. Dit is volgens Al-Gariri ook de reden dat deze partijen de oorlog voortzetten.
De toekomst
Jamal Badr kwam met een studiebeurs naar Nederland, zijn vrouw ging in Engeland studeren en voegde zich later bij hem. Saeed al-Gariri’s vrouw en kinderen hebben zich ook bij hem mogen voegen in Nederland. Beiden zijn continu in contact met familie en vrienden in Jemen. Zij prijzen zich gelukkig dat ze hier een vluchtelingenstatus hebben gekregen. De situatie is zowel in Noord- als Zuid-Jemen zeer slecht. Er is een grote hongersnood, de helft van de gezondheidsfaciliteiten en scholen zijn vernietigd, mensen hebben geen inkomen meer, er is al jaren geen elektriciteit meer, besmettelijke ziektes zoals cholera zijn wijdverbreid en kinderen zijn getraumatiseerd.Terwijl Jamal Badr zeer pessimistisch is over de toekomst van Jemen, zeker als de Houthi’s aan de macht blijven in Noord-Jemen en het land verdeeld zal raken tussen verschillende milities en partijen, hoopt Saeed al-Gariri dat Zuid-Jemen eindelijk weer een onafhankelijke staat zal worden. Beiden blijven doorgaan met hun missie om de situatie in Jemen te verbeteren, in de hoop dat de Jemenitische bevolking eindelijk vrede en gerechtigheid zal kennen.
Recente reacties