Waarom? Omdat het je mensen leert kennen die je aan de borst wil drukken.
#ArabierEnSeculier gaat over jonge mensen in de Arabische wereld die af willen van de knellende banden van het geloof, die zelf willen bepalen wat ze geloven of niet, die de dogma’s van hun ouders niet meer accepteren en zich ondanks alle gevaren durven uit te spreken. Dat doen ze vaak op sociale media, waar Ludemann hen opspoorde. Ook sprak ze een aantal van hen in levenden lijve in Egypte, Tunesië en Marokko.
Maak zodoende kennis met de Egyptenaar Ismail, die het lef had om op de Egyptische staatstelevisie te verklaren dat hij niet meer in Allah gelooft – de overige gasten in het programma vielen bijna van hun stoel van verontwaardiging – en die een eigen YouTube-kanaal heeft dat atheïsten in de Arabische wereld een veilig platform biedt, met meer dan 35.000 volgers (de Arabische versie).
Maak kennis met zijn vrouw Joumana, die moest trouwen met ‘vette Mohammed’, maar deze ouderlijke wens trotseerde, met Ismail de benen nam…
… en in één moeite door haar zedige, door het geloof opgelegde kleding afzwoor.
Maak kennis met de Libiër Abdallah, die ooit een vrome moslim was, maar niet kon begrijpen waarom alle niet-moslims naar de hel moesten, terwijl hij er een aantal kende die hij toch heel aardig vond – uiteindelijk was het de evolutionaire bioloog en atheïstische activist Richard Dawkins die een kanteling in zijn overtuiging teweegbracht.
Maak kennis met de Marokkaanse Khaoula, wier geloofsafval juist voortkwam uit een wens vromer te worden. Die na de dood van haar dierbare oma troost zocht in de Koran, het boek toen pas werkelijk begon te lezen, geen wijs werd uit alle tegenstrijdigheden, en als ze er wel wijs uit werd, regelmatig met afgrijzen werd vervuld.
Maak, ten slotte, kennis met de Tunesiër ‘Lorenzo’, homo en drag queen, die niet blij was met de Arabische Lente en de democratie die er in zijn land het gevolg van was, omdat die de islamisten regeringsmacht gaf, waardoor het laatste beetje tolerantie van de overheid voor zijn geaardheid verdween.
Het zijn stuk voor stuk mensen die een ander beeld oproepen van het Midden-Oosten dan van ‘zand, kamelen, patserige dictators en religieus geweld’, zoals Ludemann schrijft. Maakt dat #ArabierEnSeculier ook tot een optimistisch boek? Dat niet. Eva Ludemanns perspectief is betrokken, maar ze blijft nuchter, zo blijkt wanneer ik haar spreek in een café aan de rand van de Jordaan in haar woonplaats Amsterdam.
‘Het Midden-Oosten is en blijft een regio waar je niet vrolijk van wordt,’ zegt ze. ‘Concreet heeft de Arabische Lente zegge en schrijve één democratie opgeleverd: in Tunesië. Kijk je verder, dan is het beeld bepaald somber. In Libië, Syrië en Jemen is het oorlog, in Egypte heerst de afschrikwekkende dictatuur van Sisi, Saoedi-Arabië is en blijft een verschrikkelijk land.’
Vrouwen mogen daar nu toch autorijden? Is dat geen vooruitgang?
‘Nou, wat een verworvenheid zeg! Bedenk wel dat veel vrouwen die voor dit recht geijverd hebben, nu in de gevangenis zitten. Prins Mohammed Bin Salman moderniseert de samenleving niet, hij moderniseert zijn dictatuur.’
Moeten we het Midden-Oosten dan toch maar gewoon opgeven? Onder het motto: het zal nooit wat worden daar?
‘Zeker niet. Nogal wat jongeren zijn de situatie compleet zat. Dat zie je aan de aanhoudende sociale en politieke onrust, bijvoorbeeld in Egypte, waar onlangs werd betoogd tegen Sisi, en in Irak, waar mensen ook al maanden te hoop lopen tegen corrupte en incompetente machthebbers. De lethargie of angst die vroeger onder de gehele Arabische bevolking heerste, is weg. En dat komt door de generatiekloof die er de laatste jaren is ontstaan. Steeds meer jongeren zeggen tegen ouderen: bekijk het even, jullie hebben jarenlang het juk van Moebarak en Ben Ali geaccepteerd, geen poot uitgestoken, wíj hebben deze dictators ten val gebracht, niet jullie. Wíj hebben op het Tahrirplein gestaan, niet jullie, dus wat jullie vinden en geloven, daar hebben we geen boodschap meer aan.’
Kortom: de Arabische Lente heeft op het oog weinig positiefs voorgebracht, maar er is sindsdien wel degelijk sprake van een mentaliteitsverandering.
‘Absoluut. De geest is uit de fles. Dat komt overigens niet alleen door de Arabische Lente, er is sprake van een combinatie van factoren. De toegang tot internet is deze eeuw explosief gestegen in de Arabische wereld, en daarmee de toegang tot informatie die daarvoor niet beschikbaar was. De sociale media die dat internet de laatste tien jaar biedt, verschaffen gelijkgezinden een podium om elkaar te ontmoeten en van gedachten te wisselen. En ten slotte denk ik dat, paradoxaal genoeg, de opkomst van extremistische bewegingen als Al-Qaeda en IS een rol heeft gespeeld. Jongeren zijn gaan uitzoeken of de door Al-Qaeda en IS gepleegde wreedheden echt mogen van de islam. En ze zijn vervolgens geschrokken van hun eigen geloof. Niet alle vreselijke dingen die Al-Qaeda en IS doen worden gelegitimeerd door de Koran, maar wel een hoop.’
De vraag blijft hoe groot deze groep jonge afvalligen is. De spaarzame enquêtes over religieuze opvattingen in de Arabische wereld spreken elkaar nogal tegen. Volgens sommige van die enquêtes neemt afvalligheid significant toe, volgens andere is een overgrote meerderheid van de Arabieren nog altijd diep traditioneel.
‘Het is inderdaad heel moeilijk te zeggen hoe groot de groep Arabieren is die zich heeft afgekeerd van het geloof. Daar zijn simpelweg geen cijfers van. Wel gaat het voor zo ver ik dat kan beoordelen – en ik denk dat ik het redelijk kan beoordelen – altijd om jongeren, en de bevolking van de Arabische wereld ís heel jong. Deze groep kan in principe dus flink groeien. Daarnaast is het opvallend dat de afvalligen heel verschillende sociale achtergronden hebben. Afgezien van hun leeftijd vormen ze een dwarsdoorsnede van de bevolking: mannen, vrouwen, hoogopgeleiden, laagopgeleiden. Alleen mensen uit de opperste bovenlaag ontbreken, maar dat is logisch. Die lui hoeven zich überhaupt aan niets gelegen te laten liggen, dus ook niet aan de islam.’
Betrekkelijk recent nog had het geloof helemaal niet zo’n klemmende greep op de samenleving in het Midden-Oosten. In de jaren zestig en zeventig zag je amper hoofddoekjes in de straten van Beiroet en Caïro. Befaamd is de speech van de Egyptische president Nasser waarin hij de moslimbroederschap en de hejab, de islamitische kleding voor vrouwen, belachelijk maakt. Dat religieuze conservatisme is eigenlijk een modern verschijnsel. Hoe verklaar je dat?
‘Ik denk dat de militaire nederlagen van de Arabische wereld tegen Israël in 1967 en 1973 daar veel mee te maken hebben. De seculiere, nationalistische en socialistische dictaturen die tot dan hadden gedomineerd, verloren hun geloofwaardigheid. De nationalistische dictators bleven wel aan de macht, maar de politieke islam kreeg steeds meer aanhangers en de samenleving werd religieuzer.’
‘Daarnaast werd de sjah van Iran in 1979 afgezet, waarop sji’itische geestelijken de macht grepen. En eind jaren tachtig versloegen door de VS gesteunde islamitische vrijheidsstrijders – de moedjahedien – de Sovjet-Unie in Afghanistan. Zo kreeg het geloof de wind in de zeilen. Een radicale versie van het geloof welteverstaan.’
Maar de Iraanse islamitische revolutie heeft op geen stukken na haar beloften ingelost, en de moedjahedien hebben er in Afghanistan een bloedige bende van gemaakt – en toch blijft de radicale islam maar groeien. Hoe komt dat?
‘Dat is denk ik te wijten aan de export van die radicale islam door landen als Saudi-Arabië, Koeweit en Qatar. Dat doen ze op behoorlijke grote schaal, dus dat moet wel effect hebben.’
En doen de leiders van die landen – die er zelf niet altijd een even islamitische levenswijze op nahouden – dat om de fundamentalisten in eigen kring zoet te houden?
‘Ongetwijfeld is dat een factor.’
Terug naar je boek. Wanneer werd het precies een boek?
‘Aanvankelijk dacht ik helemaal niet aan een boek, maar aan een reeks artikelen. Het was in de tijd dat je veel over ISIS las in de media. Ik vond ISIS interessant, maar had niet echt iets toe te voegen aan wat er al over werd geschreven. In dezelfde periode, zeg maar tijdens en na de Arabische lente, was ik een aantal keren in Egypte en merkte ik dat de mentaliteit er was veranderd, voelde ik die generatiekloof waarover we het eerder hadden.’
‘Vervolgens las ik een tweet van Iyad al-Baghdadi – niet te verwarren met ISIS-leider Abu Bakr al-Baghdadi. Iyad al-Bahdadi is een Palestijnse activist die een libertijnse vorm van islam predikt, en die ik al een tijd op Twitter volg. De tweet die me trof luidde: “Bedankt Islamitische Staat, er zijn nog nooit ineens zoveel moslims van hun geloof gevallen!” Toen ben ik op internet gaan zoeken naar die afvalligen, en stuitte ik op tal van Facebookgroepen en Twitteraccounts van jonge ex-moslims, en legde ik contact met ze.’
Hoe ging dat?
‘In het begin waren ze soms wat terughoudend. Begrijpelijk, want ze wilden natuurlijk weten wat voor vlees ze in de kuip hadden. Ik besloot volledig open kaart met ze te spelen, ze mochten mij alles vragen, alles van me weten. Zo won ik hun vertrouwen, werden de contacten al snel heel hartelijk, en wilden ze graag hun verhaal kwijt. Waarom? Omdat ze dolgraag willen dat ook hún stem wordt gehoord. “Waarom zo veel aandacht voor fanatici, en zo weinig voor ons?” Dat was een klacht die ik vaak hoorde. Uiteindelijk leerde ik zoveel mensen kennen, dat ik dacht: dit moet een boek worden.’
Opvallend aan je boek is dat het over meer gaat dan over afvalligheid in de Arabische wereld. Je hebt een boeiende extra laag aangebracht. De lezers leren ook iets over hoe een westers land als Nederland geworsteld heeft met het geloof. Het blijkt dat wij onze eigen fanatici hadden, zoals Bonifatius, onze eigen ISIS-achtige extremisten, zoals de Wederdopers en de Watergeuzen, en dat Münster in de 16e eeuw een soort Raqqa was. Ook wijs je erop dat de positie van vrouwen in Nederland tot luttele generaties geleden niet heel erg anders was dan die van vrouwen in het Midden-Oosten nu.
‘Die extra laag drong zich op toen ik merkte dat ik tegen een barrière aanliep. Mijn inlevingsvermogen schoot tekort. Ik kon me maar tot op beperkte hoogte verplaatsen in wat de jonge Arabieren die ik sprak doormaakten. Ik ben niet religieus opgevoed. Angsten dat Satan op je haar zal pissen, of dat je aan je tong in de hel wordt opgehangen, zeggen mij niets, omdat Satan en de hel mij niets zeggen. Dat maakte me juist nieuwsgierig naar mijn eigen culturele achtergrond. Ik wilde mij zo goed mogelijk proberen voor te stellen wat mijn gesprekspartners voelden. Zo heb ik een soort spiegelbeeld gecreëerd, dat voor mijzelf verhelderend was, en hopelijk ook de lezer duidelijk maakt waar wij vandaan komen. We moeten ons realiseren dat Nederland nog niet zo lang geleden een aartsconservatief landje was.’
‘Ik wilde ook geen boek in de trant van ‘Nederlander schrijft over Arabieren’. Althans, niet zonder mijn eigen bagage mee te nemen. Voor mij scheelde dat, en ik reken er eerlijk gezegd op dat de lezer er ook wat aan heeft.’
Waarom is het eigenlijk zo moeilijk voor veel moslims om geloofsafval bij anderen te accepteren, zijn de reacties vaak zo buitensporig en moeten ex-moslims regelmatig vrezen voor hun leven?
‘Dat heeft voor een groot deel te maken met die voor ons bizarre angst voor de hel. Ouders van afvallige kinderen zijn vaak niet alleen bang dat hun kinderen naar de hel gaan, maar dat ditzelfde lot ook hen zal treffen. Het eigen zielenheil is ermee gemoeid. Daardoor kan het ongelooflijke gebeuren: namelijk dat afvalligen door hun eigen familie worden vermoord. Het komt ook voor dat ouders alleen maar roepen dat ze hun kind willen of zullen doden om geen problemen te krijgen met hun gemeenschap. Of dat ze tegen hun kind zeggen: ga weg, dan hoef ik je niet te doden. Atheïsme betekent verstoting uit de gemeenschap.’
Er rust een sociaal taboe op.
‘En daarom is er waarschijnlijk ook veel verborgen ongeloof. Ik ken gevallen van kinderen die hun ouders niet vertellen dat ze atheïst zijn, een soort masker ophouden. Dat doen ze niet alleen uit angst, maar ook uit medelijden. Ze willen hun ouders geen verdriet doen. Die arme mensen denken dan immers dat niet alleen jij, maar ook zij zelf naar de hel gaan. Jij weet wel dat het niet waar is, maar daarom weten zij het nog niet. Zo ontstaat er een sociale gevangenis, enigszins te vergelijken met het voormalige Oost-Duitsland of Roemenië onder Ceaucescu: een samenleving waarin je niemand kunt vertrouwen. Maar waarin je ook, als buitenstaander, niet te snel over iemand een oordeel moet vellen. Zoals een van de vrouwen in mijn boek zegt: oordeel niet over een vrouw met een hoofddoek, want je weet nooit wat voor mens eronder zit. Hier in Nederland is een hoofddoek meestal een vrije keuze, maar in de Arabische wereld is het een heel ander verhaal.’
Rest de vraag hoe de Arabische wereld uit deze geloofsimpasse moet komen. Is een seculiere islam mogelijk?
‘Ik denk het wel, al is het natuurlijk wel een groot probleem dat de Koran als het letterlijke woord van God wordt beschouwd.’
Er zijn ook stromingen in de islam die zeggen dat de Koran weliswaar het woord van God is, maar dat God er tal van betekenislagen in heeft aangebracht. Het zijn vooral de salafisten, de ultra-orthodoxen, de extremisten, die alle interpretatie wensen uit te bannen.
‘Daarom voel ik wel wat voor de aanbeveling die de gezaghebbende Franse islamoloog Olivier Roy mij per e-mail stuurde: moslims moeten doen wat de protestanten deden, en dat is een breuk met het verleden afdwingen. Jihadistische wreedheden moeten ondubbelzinnig en structureel, en niet hier en daar en wanneer het zo uitkomt, worden afgekeurd. Alle gezaghebbende religieuze instanties, zoals de Al-Azhar Universiteit in Egypte, moeten dat doen. Tot nu toe hebben ze dat nagelaten. Zelf lijkt het mij hoogst noodzakelijk dat er iets fundamenteel verandert in Saudi-Arabië, dat met Mekka en Medina de historische bakermat is van de islam. Zolang Saudi-Arabië blijft wat het is, komt er geen einde aan de onverdraagzaamheid.’
Als je het zo stelt, dan zijn de mensen die jij hebt gesproken, bijzonder moedig.
‘Absoluut. En daarom vind ik ook dat zij de eigenlijke auteurs zijn van mijn boek. Ik heb het opgeschreven, maar alle eer komt hun toe. Voor mij stond er weinig op het spel, maar voor hen heel veel.’
Recente reacties