IDFA toont geweld én hoop in Syrië

Ik had het anders gepland als ik wat beter had nagedacht, want de documentaires The Cave en For Sama zijn emotioneel en heftig. Ook fysiek: ik voel angstzweet tijdens het kijken en heb na afloop van beide films een knoop in mijn maag. The Cave en For Sama gaan beide over de oorlog in Syrië. Niet over soldaten, niet over ISIS, maar over burgers. Beide documentaires werden getoond tijdens het IDFA.

In The Cave zien we Oost-Ghouta, dat vijf jaar lang werd belegerd. Terwijl bewoners geen kant uit kunnen, bedenken de artsen van het lokale ziekenhuis een manier om veilig te kunnen werken: een ondergrondse ruimte, the Cave, te bereiken via tunnels.

For Sama speelt zich af in Aleppo. Ook daar werden delen van de stad langdurig belegerd, en ook daar proberen artsen uit alle macht hun ziekenhuis open te houden. Intussen worden zowel Aleppo als Ghouta eindeloos en meedogenloos gebombardeerd. Na elk bombardement stromen de patiënten binnen.

Totale vernietiging

De ziekenhuizen zijn de centrale locaties van de documentaires. De filmmakers zijn niet terughoudend geweest met de beelden. Ze willen laten zien wat de Russische vliegtuigen, de vatenbommen en het gifgas van president Assad aanrichten. Gapende wonden, doden, eindeloos veel bloed. Kinderen die hun moeders verliezen, en moeders die hun kinderen verliezen. Totale vernietiging van de omgeving. In The Cave en For Sama zien we het slechtste dat mensen elkaar kunnen aandoen.

Maar ook het beste wat mensen kunnen doen, is te zien. Dat is waarom ik de films uit wilde kijken. Alle mensen die we zien leven hun droom van een vrij en democratisch Syrië. De artsen, de verplegers, de ingenieurs die de tunnel en het ondergrondse ziekenhuis bouwen, de koks en de ambulancechauffeurs. De oude ervaren chirurg in het ondergrondse ziekenhuis steunt de veel jongere vrouwelijke kinderarts als zijn teamhoofd, door dik en dun. Leeftijd, geslacht en afkomst werden onbelangrijk, en het experiment van solidariteit, dialoog en gelijkheid was een succes. Ondanks de honger, het gebrek aan medicijnen en de constante dreiging van bombardementen.

Strijd en hoop

De kracht van de documentaires zit in de hoofdpersonen, in het bijzonder twee vrouwen. Kinderarts Amani die de leiding heeft in het ziekenhuis in Ghouta, en burgerjournalist Waad die jarenlang vastlegt wat er gebeurt in het ziekenhuis van haar man in Oost-Aleppo. Waad en haar man willen een vrij land voor hun dochter en voor alle toekomstige generaties. Daarom blijven ze tot het bittere eind strijden, als journalist en als arts. Amani wil iets betekenen voor mensen. Daarom kiest ze niet voor de veiligheid van het huis en de tuin van haar ouders, maar is ze een baken voor haar collega’s en voor de kinderen die hulp krijgen in de chaos van het oorlogsziekenhuis.

Amani en Waad geven hoop. Hoop voor Syrië, hoop voor de mensheid. Zo diep als we met z’n allen gezonken zijn (want de wereld heeft het laten gebeuren en laat het nog steeds gebeuren in Idlib, Jemen en Gaza), deze vrouwen van nog geen dertig jaar oud laten niet over zich heen lopen. Ze bewaren hun menselijkheid en blijven bouwen aan hun samenleving, ook als die steeds kleiner en gevaarlijker wordt.

Amani en Waad zijn gevlucht uit Syrië. Maar hun vastberadenheid is niet minder en ze blijven zich inzetten voor Syrië. Het fijne is dat wij hen kunnen helpen.

Maak het verschil

Dr. Amani heeft een fonds opgericht om vrouwen in conflictgebieden te ondersteunen. Haar eigen rol als hoofd van het ziekenhuisteam was bepaald niet vanzelfsprekend. Ondanks de hoge nood en de oorlog hield een deel van de maatschappij vast aan het beeld dat vrouwen thuis voor het gezin moeten zorgen. Je kunt dit fonds financieel ondersteunen.

Ook is er een petitie die oproept om de waarheid boven tafel te krijgen over de mensenrechtenschendingen tegen Syrische burgers tijdens de oorlog. Er zijn geen andere beelden van de gifgasaanvallen op Ghouta in 2018, behalve de opnames die in The Cave zijn gemaakt. Deze beelden zijn een bewijs van oorlogsmisdaden. Voor de mensen die de belegering hebben meegemaakt, is het van groot belang dat de daders ooit terechtstaan. Ook wij, die buiten de conflictgebieden leven, moeten ons niet afsluiten voor oorlogsmisdaden die elders in de wereld worden gepleegd.

Waad is een campagne gestart om aandacht te vragen voor de voortdurende aanvallen op ziekenhuizen in Syrië. Het is duidelijk dat de ziekenhuizen doelwit zijn bij de bombardementen. Dat is verschrikkelijk. “Als zelfs het ziekenhuis wordt uitgeschakeld, verdwijnt de hoop bij de bevolking”, zegt Waad in For Sama.

Jouw financiële steun, handtekening, of activisme voor deze campagnes maken verschil. Voor Amani, voor Waad en voor de miljoenen andere Syrische vluchtelingen en ontheemden zijn ze een teken van steun. Voor internationale overheden en organisaties zijn ze hopelijk een drukmiddel: dit geweld en deze oorlogsvoering moeten stoppen. Zo lang dat niet gebeurt, hebben de burgers van Syrië recht op onze bescherming en hulp.

‘Pas wanneer je brein rust heeft, ben je veilig’

Volgens cijfers van VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR zijn er momenteel bijna één miljoen vluchtelingen in Libanon geregistreerd, waarvan het overgrote deel uit Syrië komt. Veel organisaties, zoals UNICEF of War Child, bieden zorg en onderwijs aan vluchtelingen verspreid door het land. Dit is voornamelijk in de vorm van informeel onderwijs. In de meeste gevallen bevatten deze school- en onderwijsprojecten psychosociale hulp, vaak afgekort als PSS (psychosocial support).

Dit jaar groeide de focus op het belang van psychosociale hulp voor slachtoffers van crisissituaties aanzienlijk. Zo organiseerden Het Grote Midden Oosten Platform en Cordaid afgelopen juli de conferentie ‘Mental Health and Psycho Social Support in the Middle East and North Africa’. Dit leidde tot een rapport met een serie aanbevelingen voor ngo’s en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

In oktober organiseerde minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) de ‘Internationale Conferentie over Geestelijke Gezondheidszorg en Psychosociale Steun in Crisissituaties’. Tijdens deze conferentie werd nogmaals duidelijk dat de aandacht binnen ontwikkelingssamenwerking te lang heeft gelegen op wederopbouw, waarbij psychosociale hulp werd overschaduwd.

Maar wat is het belang van psychosociale hulp voor kinderen? Onlangs waren wij in Libanon, waar we kinderen tussen 8 en 18 jaar hebben gevraagd naar hun mening over de bestaande PSS-hulp. De namen van de kinderen in dit artikel zijn gefingeerd om hun identiteit te beschermen.

Zakenvrouw in de modewereld

Aisha (14 jaar) gaat zelfverzekerd zitten. Ze heeft een open houding en vertelt enthousiast over haar droom om zakenvrouw in de modewereld te worden. Tegelijkertijd geeft ze toe dat ze eigenlijk niet écht over de toekomst nadenkt, niet sinds de oorlog in Syrië is begonnen. Aisha komt uit Aleppo en is samen met haar ouders, zussen en broer zes jaar geleden het land ontvlucht. Ze woont pas sinds een jaar in Bourj-Hammoud, een etnisch diverse, maar ook hevig sektarische wijk in Beirut. Hoewel ze zich relatief veilig voelt waar ze woont, maakt het haar tegelijkertijd boos en verdrietig dat het zo moeilijk is voor haar broer en zussen om naar school te gaan. De subsidie voor een informele school die een groot vakkenpakket aanbood werd stopgezet. Daarna zijn ze meerdere malen afgewezen voor publieke scholen, omdat ze ‘uit Syrië komen’. Zo werd het steeds moeilijker om toegang tot onderwijs te krijgen.

Terwijl ze dit vertelt, schudt ze haar hoofd en zegt verontwaardigd: ‘School is toch een fundamenteel mensenrecht!’ Sinds februari gaat ze naar een onderwijscentrum van Mouvement Social (gesubsidieerd door de Nederlandse overheid via UNICEF), en is blij dat ze hier verder kan leren. Ze leert Engels, Arabisch, wiskunde en ‘levensvaardigheden’. Onderdeel van het laatste vak is PSS, waar Aisha positief over is. Met een lieve glimlach vertelt Aisha dat voordat ze PSS kreeg ze heel verlegen was, en absoluut niet durfde te praten over wat ze allemaal had meegemaakt. Daarnaast hielpen de sessies haar om haar droom – zakenvrouw binnen de modewereld – duidelijker te maken. Het liet haar zien dat je je dromen kunt nastreven, het gaf haar hoop voor de toekomst. De activiteiten tijdens de les, zoals rolspellen of praatsessies, leerden haar hoe belangrijk het is haar gevoelens niet op te kroppen, maar te delen. Ze legt uit dat ze zich nu beter voelt en zelfs veiliger, want ‘wanneer je brein rust heeft, dan ben je echt veilig’.

Een slachtoffer van terrorisme geeft voorlichting aan een klas in het kader van PVE (prevention of violent extremism).

Slapen zonder bang te zijn

Ook Amal (12 jaar) vertelt hoe de oorlog haar leven in Hama verwoestte. Haar huis werd gebombardeerd en ook dat van haar grootouders, die het niet overleefden. Samen met haar familie woont ze nu al vier jaar in een vluchtelingenkamp in de Bekaavallei, waar momenteel meer dan 340.000 vluchtelingen wonen). Ze is blij dat ze hier zijn, vooral omdat ze hier ’s nachts kan slapen zonder bang te hoeven zijn om gebombeerd te worden. Amal gaat naar een onderwijscentrum van de organisatie LOST, ook gesubsidieerd door UNICEF. Op school heeft ze nog geen PSS gehad; wel heeft een lokale organisatie in het vluchtelingenkamp waar ze woont een aantal PSS-sessies georganiseerd. Amal is positief over deze lessen. Ze leerde om even het verleden ’te vergeten’ en over de toekomst na te denken. Tegelijkertijd hoopt ze dat ze ook PSS op school krijgt, zodat ze nog beter kan leren hoe ze verder kan komen. Vóór de oorlog was haar grote droom om artiest te worden, maar nu niet meer. Zolang de oorlog nog niet over is, wil ze dokter worden. ‘Jullie mogen blij zijn dat er geen oorlog is in jullie land’, zegt Amal wanneer het interview afgelopen is.

Weer durven dromen

Verhalen zoals die van Aisha en Amal zijn er in veelvoud; gevoelens van woede, verdriet en onmacht komen in bijna alle gesprekken naar voren. Het is evident dat kinderen bij wie PSS wel in het lessenpakket verwerkt zit, of die op een andere manier PSS-sessies ontvingen, beduidend makkelijker hun gevoelens articuleren en zich zekerder voelen over de toekomst. Dit wordt bevestigd door de psychologen en andere hulpverleners die voor de verschillende projecten werken. Zo vertelt Alaa Kaddoura, programmabeheerder voor kinderbescherming bij URDA Lebanon, dat ze duidelijk verschil ziet in het gedrag van de kinderen aan het begin en het eind van de sessiecyclus. Kinderen zijn toegankelijker, geven aan minder angstig te zijn en lijken meer te durven dromen. In ons onderzoek komt het belang van (zowel formeel als informeel) onderwijs, in combinatie met deze PSS-sessies, duidelijk naar voren. Onderwijs biedt structuur en hoop op een betere toekomst. En, minstens zo belangrijk, een mogelijkheid om het kamp te verlaten en nieuwe vrienden te maken.

Afgelopen oktober maakte de Nederlandse overheid bekend een extra 60 miljoen euro te investeren in onderwijs in de MENA-regio, onder het motto ‘investeren in perspectief’. In de huidige onderwijsprojecten die de Nederlandse overheid binnen Libanon subsidieert, wordt het belang van PSS ook steeds duidelijker. Het basispakket dat de meeste organisatie aanbieden is BLN (Basic Literacy and Numeracy), dat in de meeste gevallen ook ‘levensvaardigheden’ bevat. Psychosociale hulp is hier een belangrijk onderdeel van. In het kader van breder onderwijs vormt PSS het begin van traumaverwerking, dat nodig is om kinderen een nieuw perspectief te bieden en zich op de toekomst te kunnen richten.

De bus komt niet meer

Hoewel het belang van PSS evident is geworden tijdens ons onderzoek, wordt ook almaar duidelijker dat er grote obstakels zijn die het voor kinderen en jongeren moeilijk maakt om mee te doen aan onderwijsprojecten. Zoals het verhaal van Aisha laat zien, vindt er structurele discriminatie plaats tegen Syrische kinderen (vooral binnen formeel onderwijs). Met name in Beiroet werd duidelijk dat het voor veel kinderen onmogelijk is een plek te bemachtigen op een publieke school.

Ook is vaak naar voren gekomen dat ‘de bus stopte met komen’. Hoewel kinderen onderwijsmogelijkheden hadden gevonden, moesten ze plots stoppen met school, simpelweg omdat de projectsubsidie werd stopgezet – vaak vanuit grote ngo’s en overheden. Voor de kinderen betekende dit dat ‘de bus niet meer kwam’, waarna ze zonder verdere uitleg of opties voor andere onderwijsmogelijkheden achterbleven. Het is een complexe situatie, waarin families afhankelijk zijn van de organisaties die onderwijs aanbieden, en de organisaties weer afhankelijk zijn van subsidiemogelijkheden.

Welkomstdans in een centrum van URDA in Arsal.

Werken in een tegelfabriek

Ahmad (11 jaar) is hier een pijnlijk voorbeeld van. Meer dan vier jaar geleden kwam zijn bus niet meer opdagen, en pas sinds twee weken gaat hij weer naar school bij een onderwijscentrum van War Child. Het was onmogelijk andere opties te vinden: er was geen plek en geen aanbod, en zijn familie had hem nodig. Ahmad werkt inmiddels al meer dan vier jaar in een tegelfabriek. Hij moet wel: zijn familie heeft geld nodig en zijn vader mag niet werken omdat hij niet de juiste documenten heeft. Natuurlijk mag Ahmad volgens de wet niet werken, maar de Libanese overheid controleert niet zo streng op kinderarbeid.

Het is een veel gehoord probleem dat kinderen moeten werken om hun familie in levensonderhoud te voorzien. Er zijn speciale programma’s voor deze werkende kinderen: ‘aangepaste-BLN’. Dit houdt in dat werkende kinderen maar twee dagdelen in de week naar school komen, zodat ze de rest van de week kunnen werken. Het lijkt een goede oplossing, maar er zijn veel kinderen die geen twee dagdelen vrij krijgen en zo helemaal niet naar school kunnen gaan. Ook zijn ze vaak uitgeput door het werk, waardoor naar school gaan een extra belasting wordt in plaats van een leermoment. Dit maakt het vrijwel onmogelijk om kinderen die de oorlog ontvlucht zijn een kans te bieden op een betere toekomst.

Onderliggende problemen aanpakken

Het is duidelijk dat psychosociale hulp van cruciaal belang is voor veel vluchtelingenkinderen. Maar de focus op PSS alleen blijkt niet voldoende. Onderwijs in combinatie met PSS biedt perspectief voor de toekomst en geeft kinderen de ruimte om voorzichtig over de toekomst te dromen. Er is meer focus nodig op het überhaupt mogelijk maken van deze vorm van onderwijs voor (Syrische) vluchtelingenkinderen in Libanon. Onderliggende problemen zoals kinderarbeid, afhankelijke subsidiestromen en discriminatie zullen hiervoor moeten worden aangekaart én aangepakt.

Schrijfster Eva Ludemann over afvallige moslims in de Arabische wereld: ‘Veel Arabische jongeren zijn de situatie compleet zat’

Waarom? Omdat het je mensen leert kennen die je aan de borst wil drukken.

#ArabierEnSeculier gaat over jonge mensen in de Arabische wereld die af willen van de knellende banden van het geloof, die zelf willen bepalen wat ze geloven of niet, die de dogma’s van hun ouders niet meer accepteren en zich ondanks alle gevaren durven uit te spreken. Dat doen ze vaak op sociale media, waar Ludemann hen opspoorde. Ook sprak ze een aantal van hen in levenden lijve in Egypte, Tunesië en Marokko.

Maak zodoende kennis met de Egyptenaar Ismail, die het lef had om op de Egyptische staatstelevisie te verklaren dat hij niet meer in Allah gelooft – de overige gasten in het programma vielen bijna van hun stoel van verontwaardiging – en die een eigen YouTube-kanaal heeft dat atheïsten in de Arabische wereld een veilig platform biedt, met meer dan 35.000 volgers (de Arabische versie).

Maak kennis met zijn vrouw Joumana, die moest trouwen met ‘vette Mohammed’, maar deze ouderlijke wens trotseerde, met Ismail de benen nam…

… en in één moeite door haar zedige, door het geloof opgelegde kleding afzwoor.

Maak kennis met de Libiër Abdallah, die ooit een vrome moslim was, maar niet kon begrijpen waarom alle niet-moslims naar de hel moesten, terwijl hij er een aantal kende die hij toch heel aardig vond – uiteindelijk was het de evolutionaire bioloog en atheïstische activist Richard Dawkins die een kanteling in zijn overtuiging teweegbracht.

Maak kennis met de Marokkaanse Khaoula, wier geloofsafval juist voortkwam uit een wens vromer te worden. Die na de dood van haar dierbare oma troost zocht in de Koran, het boek toen pas werkelijk begon te lezen, geen wijs werd uit alle tegenstrijdigheden, en als ze er wel wijs uit werd, regelmatig met afgrijzen werd vervuld.

Maak, ten slotte, kennis met de Tunesiër ‘Lorenzo’, homo en drag queen, die niet blij was met de Arabische Lente en de democratie die er in zijn land het gevolg van was, omdat die de islamisten regeringsmacht gaf, waardoor het laatste beetje tolerantie van de overheid voor zijn geaardheid verdween.

Het zijn stuk voor stuk mensen die een ander beeld oproepen van het Midden-Oosten dan van ‘zand, kamelen, patserige dictators en religieus geweld’, zoals Ludemann schrijft. Maakt dat #ArabierEnSeculier ook tot een optimistisch boek? Dat niet. Eva Ludemanns perspectief is betrokken, maar ze blijft nuchter, zo blijkt wanneer ik haar spreek in een café aan de rand van de Jordaan in haar woonplaats Amsterdam.

‘Het Midden-Oosten is en blijft een regio waar je niet vrolijk van wordt,’ zegt ze. ‘Concreet heeft de Arabische Lente zegge en schrijve één democratie opgeleverd: in Tunesië. Kijk je verder, dan is het beeld bepaald somber. In Libië, Syrië en Jemen is het oorlog, in Egypte heerst de afschrikwekkende dictatuur van Sisi, Saoedi-Arabië is en blijft een verschrikkelijk land.’

Vrouwen mogen daar nu toch autorijden? Is dat geen vooruitgang?

‘Nou, wat een verworvenheid zeg! Bedenk wel dat veel vrouwen die voor dit recht geijverd hebben, nu in de gevangenis zitten. Prins Mohammed Bin Salman moderniseert de samenleving niet, hij moderniseert zijn dictatuur.’

Moeten we het Midden-Oosten dan toch maar gewoon opgeven? Onder het motto: het zal nooit wat worden daar?

‘Zeker niet. Nogal wat jongeren zijn de situatie compleet zat. Dat zie je aan de aanhoudende sociale en politieke onrust, bijvoorbeeld in Egypte, waar onlangs werd betoogd tegen Sisi, en in Irak, waar mensen ook al maanden te hoop lopen tegen corrupte en incompetente machthebbers. De lethargie of angst die vroeger onder de gehele Arabische bevolking heerste, is weg. En dat komt door de generatiekloof die er de laatste jaren is ontstaan. Steeds meer jongeren zeggen tegen ouderen: bekijk het even, jullie hebben jarenlang het juk van Moebarak en Ben Ali geaccepteerd, geen poot uitgestoken, wíj hebben deze dictators ten val gebracht, niet jullie. Wíj hebben op het Tahrirplein gestaan, niet jullie, dus wat jullie vinden en geloven, daar hebben we geen boodschap meer aan.’

Kortom: de Arabische Lente heeft op het oog weinig positiefs voorgebracht, maar er is sindsdien wel degelijk sprake van een mentaliteitsverandering.

‘Absoluut. De geest is uit de fles. Dat komt overigens niet alleen door de Arabische Lente, er is sprake van een combinatie van factoren. De toegang tot internet is deze eeuw explosief gestegen in de Arabische wereld, en daarmee de toegang tot informatie die daarvoor niet beschikbaar was. De sociale media die dat internet de laatste tien jaar biedt, verschaffen gelijkgezinden een podium om elkaar te ontmoeten en van gedachten te wisselen. En ten slotte denk ik dat, paradoxaal genoeg, de opkomst van extremistische bewegingen als Al-Qaeda en IS een rol heeft gespeeld. Jongeren zijn gaan uitzoeken of de door Al-Qaeda en IS gepleegde wreedheden echt mogen van de islam. En ze zijn vervolgens geschrokken van hun eigen geloof. Niet alle vreselijke dingen die Al-Qaeda en IS doen worden gelegitimeerd door de Koran, maar wel een hoop.’

Eva Ludemann: 'De lethargie of angst die er vroeger onder de gehele Arabische bevolking heerste, is weg.' © Uitgeverij Boom

De vraag blijft hoe groot deze groep jonge afvalligen is. De spaarzame enquêtes over religieuze opvattingen in de Arabische wereld spreken elkaar nogal tegen. Volgens sommige van die enquêtes neemt afvalligheid significant toe, volgens andere is een overgrote meerderheid van de Arabieren nog altijd diep traditioneel.                                 

‘Het is inderdaad heel moeilijk te zeggen hoe groot de groep Arabieren is die zich heeft afgekeerd van het geloof. Daar zijn simpelweg geen cijfers van. Wel gaat het voor zo ver ik dat kan beoordelen – en ik denk dat ik het redelijk kan beoordelen – altijd om jongeren, en de bevolking van de Arabische wereld ís heel jong. Deze groep kan in principe dus flink groeien. Daarnaast is het opvallend dat de afvalligen heel verschillende sociale achtergronden hebben. Afgezien van hun leeftijd vormen ze een dwarsdoorsnede van de bevolking: mannen, vrouwen, hoogopgeleiden, laagopgeleiden. Alleen mensen uit de opperste bovenlaag ontbreken, maar dat is logisch. Die lui hoeven zich überhaupt aan niets gelegen te laten liggen, dus ook niet aan de islam.’

Betrekkelijk recent nog had het geloof helemaal niet zo’n klemmende greep op de samenleving in het Midden-Oosten. In de jaren zestig en zeventig zag je amper hoofddoekjes in de straten van Beiroet en Caïro. Befaamd is de speech van de Egyptische president Nasser waarin hij de moslimbroederschap en de hejab, de islamitische kleding voor vrouwen, belachelijk maakt. Dat religieuze conservatisme is eigenlijk een modern verschijnsel. Hoe verklaar je dat?

‘Ik denk dat de militaire nederlagen van de Arabische wereld tegen Israël in 1967 en 1973 daar veel mee te maken hebben. De seculiere, nationalistische en socialistische dictaturen die tot dan hadden gedomineerd, verloren hun geloofwaardigheid. De nationalistische dictators bleven wel aan de macht, maar de politieke islam kreeg steeds meer aanhangers en de samenleving werd religieuzer.’

‘Daarnaast werd de sjah van Iran in 1979 afgezet, waarop sji’itische geestelijken de macht grepen.  En eind jaren tachtig versloegen door de VS gesteunde islamitische vrijheidsstrijders – de moedjahedien – de Sovjet-Unie in Afghanistan. Zo kreeg het geloof de wind in de zeilen. Een radicale versie van het geloof welteverstaan.’

Maar de Iraanse islamitische revolutie heeft op geen stukken na haar beloften ingelost, en de moedjahedien hebben er in Afghanistan een bloedige bende van gemaakt – en toch blijft de radicale islam maar groeien. Hoe komt dat?

‘Dat is denk ik te wijten aan de export van die radicale islam door landen als Saudi-Arabië, Koeweit en Qatar. Dat doen ze op behoorlijke grote schaal, dus dat moet wel effect hebben.’

En doen de leiders van die landen – die er zelf niet altijd een even islamitische levenswijze op nahouden – dat om de fundamentalisten in eigen kring zoet te houden?

‘Ongetwijfeld is dat een factor.’

Terug naar je boek. Wanneer werd het precies een boek?

‘Aanvankelijk dacht ik helemaal niet aan een boek, maar aan een reeks artikelen. Het was in de tijd dat je veel over ISIS las in de media. Ik vond ISIS interessant, maar had niet echt iets toe te voegen aan wat er al over werd geschreven. In dezelfde periode, zeg maar tijdens en na de Arabische lente, was ik een aantal keren in Egypte en merkte ik dat de mentaliteit er was veranderd, voelde ik die generatiekloof waarover we het eerder hadden.’

‘Vervolgens las ik een tweet van Iyad al-Baghdadi – niet te verwarren met ISIS-leider Abu Bakr al-Baghdadi. Iyad al-Bahdadi is een Palestijnse activist die een libertijnse vorm van islam predikt, en die ik al een tijd op Twitter volg. De tweet die me trof luidde: “Bedankt Islamitische Staat, er zijn nog nooit ineens zoveel moslims van hun geloof gevallen!” Toen ben ik op internet gaan zoeken naar die afvalligen, en stuitte ik op tal van Facebookgroepen en Twitteraccounts van jonge ex-moslims, en legde ik contact met ze.’

Hoe ging dat?

‘In het begin waren ze soms wat terughoudend. Begrijpelijk, want ze wilden natuurlijk weten wat voor vlees ze in de kuip hadden. Ik besloot volledig open kaart met ze te spelen,  ze mochten mij alles vragen, alles van me weten. Zo won ik hun vertrouwen, werden de contacten al snel heel hartelijk, en wilden ze graag hun verhaal kwijt. Waarom? Omdat ze dolgraag willen dat ook hún stem wordt gehoord. “Waarom zo veel aandacht voor fanatici, en zo weinig voor ons?” Dat was een klacht die ik vaak hoorde. Uiteindelijk leerde ik zoveel mensen kennen, dat ik dacht: dit moet een boek worden.’

Opvallend aan je boek is dat het over meer gaat dan over afvalligheid in de Arabische wereld. Je hebt een boeiende extra laag aangebracht. De lezers leren ook iets over hoe een westers land als Nederland geworsteld heeft met het geloof. Het blijkt dat wij onze eigen fanatici hadden, zoals Bonifatius, onze eigen ISIS-achtige extremisten, zoals de Wederdopers en de Watergeuzen, en dat Münster in de 16e eeuw een soort Raqqa was. Ook wijs je erop dat de positie van vrouwen in Nederland tot luttele generaties geleden niet heel erg anders was dan die van vrouwen in het Midden-Oosten nu.

‘Die extra laag drong zich op toen ik merkte dat ik tegen een barrière aanliep. Mijn inlevingsvermogen schoot tekort. Ik kon me maar tot op beperkte hoogte verplaatsen in wat de jonge Arabieren die ik sprak doormaakten. Ik ben niet religieus opgevoed. Angsten dat Satan op je haar zal pissen, of dat je aan je tong in de hel wordt opgehangen, zeggen mij niets, omdat Satan en de hel mij niets zeggen. Dat maakte me juist nieuwsgierig naar mijn eigen culturele achtergrond. Ik wilde mij zo goed mogelijk proberen voor te stellen wat mijn gesprekspartners voelden. Zo heb ik een soort spiegelbeeld gecreëerd, dat voor mijzelf verhelderend was, en hopelijk ook de lezer duidelijk maakt waar wij vandaan komen. We moeten ons realiseren dat Nederland nog niet zo lang geleden een aartsconservatief landje was.’

‘Ik wilde ook geen boek in de trant van ‘Nederlander schrijft over Arabieren’. Althans, niet zonder mijn eigen bagage mee te nemen. Voor mij scheelde dat, en ik reken er eerlijk gezegd op dat de lezer er ook wat aan heeft.’

Aanslag van de Wederdopers op het Stadhuis van Amsterdam op 10 mei 1535 (illustratie Simon Fokke)

Waarom is het eigenlijk zo moeilijk voor veel moslims om geloofsafval bij anderen te accepteren, zijn de reacties vaak zo buitensporig en moeten ex-moslims regelmatig vrezen voor hun leven?

‘Dat heeft voor een groot deel te maken met die voor ons bizarre angst voor de hel. Ouders van afvallige kinderen zijn vaak niet alleen bang dat hun kinderen naar de hel gaan, maar dat ditzelfde lot ook hen zal treffen. Het eigen zielenheil is ermee gemoeid. Daardoor kan het ongelooflijke gebeuren: namelijk dat afvalligen door hun eigen familie worden vermoord. Het komt ook voor dat ouders alleen maar roepen dat ze hun kind willen of zullen doden om geen problemen te krijgen met hun gemeenschap. Of dat ze tegen hun kind zeggen: ga weg, dan hoef ik je niet te doden. Atheïsme betekent verstoting uit de gemeenschap.’

Er rust een sociaal taboe op.

‘En daarom is er waarschijnlijk ook veel verborgen ongeloof. Ik ken gevallen van kinderen die hun ouders niet vertellen dat ze atheïst zijn, een soort masker ophouden. Dat doen ze niet alleen uit angst, maar ook uit medelijden. Ze willen hun ouders geen verdriet doen. Die arme mensen denken dan immers dat niet alleen jij, maar ook zij zelf naar de hel gaan. Jij weet wel dat het niet waar is, maar daarom weten zij het nog niet. Zo ontstaat er een sociale gevangenis, enigszins te vergelijken met het voormalige Oost-Duitsland of Roemenië onder Ceaucescu: een samenleving waarin je niemand kunt vertrouwen. Maar waarin je ook, als buitenstaander, niet te snel over iemand een oordeel moet vellen. Zoals een van de vrouwen in mijn boek zegt: oordeel niet over een vrouw met een hoofddoek, want je weet nooit wat voor mens eronder zit. Hier in Nederland is een hoofddoek meestal een vrije keuze, maar in de Arabische wereld is het een heel ander verhaal.’    

Rest de vraag hoe de Arabische wereld uit deze geloofsimpasse moet komen. Is een seculiere islam mogelijk?

‘Ik denk het wel, al is het natuurlijk wel een groot probleem dat de Koran als het letterlijke woord van God wordt beschouwd.’

Er zijn ook stromingen in de islam die zeggen dat de Koran weliswaar het woord van God is, maar dat God er tal van betekenislagen in heeft aangebracht. Het zijn vooral de salafisten, de ultra-orthodoxen, de extremisten, die alle interpretatie wensen uit te bannen. 

‘Daarom voel ik wel wat voor de aanbeveling die de gezaghebbende Franse islamoloog Olivier Roy mij per e-mail stuurde: moslims moeten doen wat de protestanten deden, en dat is een breuk met het verleden afdwingen. Jihadistische wreedheden moeten ondubbelzinnig en structureel, en niet hier en daar en wanneer het zo uitkomt, worden afgekeurd. Alle gezaghebbende religieuze instanties, zoals de Al-Azhar Universiteit in Egypte, moeten dat doen. Tot nu toe hebben ze dat nagelaten. Zelf lijkt het mij hoogst noodzakelijk dat er iets fundamenteel verandert in Saudi-Arabië, dat met Mekka en Medina de historische bakermat is van de islam. Zolang Saudi-Arabië blijft wat het is, komt er geen einde aan de onverdraagzaamheid.’

Als je het zo stelt, dan zijn de mensen die jij hebt gesproken, bijzonder moedig.

‘Absoluut. En daarom vind ik ook dat zij de eigenlijke auteurs zijn van mijn boek. Ik heb het opgeschreven, maar alle eer komt hun toe. Voor mij stond er weinig op het spel, maar voor hen heel veel.’

#ArabierEnSeculier, Eva Ludemann, Uitgeverij Boom, 204 pag. ISBN 978 90 2443 025 3

 

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.