Het incident is relatief onbetekenend en al van een paar jaar geleden, maar wel illustratief. Maak kennis met Sumayyah Din, een studente van islamitische afkomst aan de Universiteit van Berkeley, Californië. In 2015 stelde zij zich kandidaat voor de studentensenaat, wat ze op Facebook aankondigde. Ze verzon er wat woordspelingen bij met haar achternaam ‘Din’ (‘geloof’). Zoals #DIN4THEWIN, #DINASTY, #DOIT4THEDIN en #DINTIFADA.
Die laatste kleine vondst zou haar duur komen te staan. De volgende dag werd Sumayyah Din in een andere wereld wakker. ‘Uitermate teleurstellend dat de veelgeroemde vrijheid van meningsuiting op deze universiteit zo destructief wordt gebruikt,’ zo postte het lokale studentenclubje Bears for Israel. ‘Intifada’ betekent opstand, en dat klinkt betrekkelijk onschuldig. Maar niets was minder waar. Voor de joodse gemeenschap, stelde Bears for Israel, roept het woord onmiddellijk traumatische herinneringen op aan Palestijnse zelfmoordaanslagen. En met name in verkiezingstijd hebben joodse studenten op Berkeley het recht zich veilig te voelen.
Je zou dit kunnen afdoen als een misschien wat overdreven hang naar safe space die typerend is voor het Amerikaanse universitaire milieu. Maar het verhaal is nog niet afgelopen. De post van Bears for Israel werd overgenomen door grotere organisaties, waaronder StandWithUs, die het incident op haar Facebookaccount vermeldde, met naam en toenaam en een bloederige foto van een zelfmoordaanslag, inclusief portretten van slachtoffers. De post is daar ruim vier jaar later nog steeds op te vinden, ondanks de honderden verwensingen die Sumayyah Din inmiddels over zich heen heeft gekregen, waaronder oproepen tot deportatie en doodsbedreigingen.
De studente erkende dat ze de Palestijnse zaak was toegedaan. Dit betekende echter niet dat ze zelfmoordaanslagen propageerde.
BDS: drie middelen voor drie eisen
Gelukkig had Sumayyah niet het drieletterige woord laten vallen dat pro-Israëlische activisten tegenwoordig nog woedender maakt: BDS. Ofwel Boycot, Desinvesteringen en Sancties, de in 2005 door Palestijnen opgerichte beweging die met deze drie middelen de volgende drie eisen wil afdwingen: terugtrekking van Israël uit de bezette gebieden, volwaardig burgerschap van Palestijnen in Israël, en erkenning van het recht op terugkeer naar Israël van Palestijnse vluchtelingen.
Hoe komt het dat een aanvankelijk nauwelijks opgemerkt initiatief tegenwoordig niet alleen in Israël, maar ook in Europa en de Verenigde Staten zulke felle reacties oproept, als betrof het een terreurorganisatie?
Daarvoor gaan we terug in de tijd.
Promotiecampagne én imagoschade
Toen zo’n 170 Palestijnse organisaties in 2005 opriepen tot een boycot, desinvesteringen en sancties tegen Israël kwam er van datzelfde Israël nauwelijks een reactie. De Tweede Intifada was praktisch afgelopen. Het Palestijnse verzet leek gebroken, Israël bouwde een muur – of afscheiding – die de segregatie van Israëliërs en Palestijnen in de bezette gebieden vrijwel voltooide, terwijl de uitbreiding van nederzettingen doorging.
Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag verklaarde de afscheiding in 2004 onwettig, maar Israël heeft zich nooit veel aangetrokken van het internationaal recht. Ondertussen werden ongewenste vredesvoorstellen en -plannen van respectievelijk Saoedi-Arabië en van Israëlische en Palestijnse oud-ministers (het ‘initiatief van Genève’) gepareerd met de opzienbarende stap om zowel het leger als kolonisten uit de Gazastrook terug te trekken. Toenmalig premier Sharon presenteerde dit als een vredesgebaar, maar in werkelijkheid was het de bedoeling de Gazastrook van buitenaf af te grendelen en de aanspraken op de Westelijke Jordaanoever te versterken. Dat was althans wat Sharons naaste adviseur Dov Weisglass zich liet ontvallen in een interview met de Israëlische krant Haaretz.
Aldus was het vredesproces bevroren, waren de Palestijnen vakkundig geïsoleerd en leek Israël in rustiger vaarwater te zijn gekomen. Ondertussen moest de promotiecampagne ‘Brand Israel’ het door de Tweede Intafada toch wat geschonden blazoen oppoetsen. Israël werd voorgesteld als een vooruitstrevend, innovatief, technologisch geavanceerd, hip, homovriendelijk en democratisch land, een voorpost van westerse beschaving in het duistere Midden-Oosten.
Rustig vaarwater is in het Midden-Oosten echter altijd van korte duur. Israël raakte alweer snel verwikkeld in een gewapend conflict, ditmaal met de Libanese sji’itische beweging Hezbollah, dat ondanks een groot Israëlisch militair overwicht geen echte winnaar opleverde. De Amerikaanse president George W. Bush kwam rond dezelfde tijd met het onzalige idee om Palestijnse parlementsverkiezingen te organiseren. De oorlog in Irak was hem niet zo goed bekomen, en daar wilde hij iets positiefs tegenover stellen.
Tot ieders ontzetting werden de verkiezingen gewonnen door Hamas, waarmee een nieuwe crisis was geboren.
Hamas greep vervolgens de macht in de Gazastrook nadat het lucht had gekregen van een Israëlisch-Amerikaans plan om de jonge en ambitieuze Fatah-politicus Mohammed Dahlan er een ‘coup’ te laten plegen. Verdere afgrendeling en humanitaire nood in Gaza waren het gevolg, alsmede Hamas-rakettenregens die weliswaar amper slachtoffers eisten en weinig materiële schade aanrichtten, maar Israël in 2009 toch verleidden tot een militaire strafexpeditie die aan zo’n 800 burgers het leven kostte.
De weinig overtuigende veldtocht tegen Hezbollah had Israël de nodige imagoschade bezorgd. Dat werd nog erger door nog eens twee militaire campagnes tegen Gaza en nog eens duizenden Palestijnse doden, zonder politiek resultaat of overgave van Hamas.
Het in ‘Brand Israel’ gestoken geld leek verspild. De aanvankelijk als onbetekenend afgedane BDS-beweging kreeg de wind mee.
BDS als reddingsboei
BDS bood Palestijnen en hun sympathisanten ontsnapping uit de hopeloosheid, het cynisme, de misrekeningen en het haast achteloze bloedvergieten. Daarnaast was ze de enige actor in de regio die zich strikt geweldloos opstelde, uitsluitend een beroep deed op het internationaal recht, en in die zin zelfs a-politiek was. Ook al geloofde je niet dat de beweging werkelijk gewicht in de schaal legde, je had als nette burger die zich bekommerde om het lot van de Palestijnen eindelijk eens iets om helemaal achter te staan.
Onderwijl veranderde Israël, onder premier Benjamin Netanyahu, steeds meer in Netanyahustan. Het land schoof op van conservatief naar uitgesproken rechts, en van uitgesproken rechts naar iets tussen autoritair- en extreem-rechts in. De Palestijnen op hun beurt bleven zuchten onder hun vermolmde, corrupte en repressieve leiderschap in Ramallah en hun nog repressievere, brute en sociaal-reactionaire leiderschap in Gaza. In dat deprimerende klimaat was BDS een kleine reddingsboei in een schier hopeloze strijd.
Tot groeiende ergernis en verbazing van de Israëlische politieke leiding groeide het succes van BDS stap voor stap. Grote bedrijven als het Franse Veolia, het Belgische Orange, het Deens-Britse GS4 en het Nederlandse pensioenfonds PPGM toonden zich ontvankelijk voor de eisen van de beweging. Daarnaast gaven steeds meer artiesten gehoor aan de oproep niet meer in Israël op te treden. De boycot die BDS voorstaat is immers niet alleen economisch, maar ook cultureel en academisch.
‘BDS is een kleine reddingsboei in een schier hopeloze strijd’
Door dit alles kreeg de beweging in Israël op den duur de status van ‘strategische bedreiging’, net als Iran.
In 2012 voelde premier Netanyahu zich voor het eerst geroepen om BDS als antisemitisch te bestempelen. Niet veel later viel het besluit om de bestrijding van BDS toe te vertrouwen aan het ministerie van Strategische Zaken, dat hiermee voor het eerst enige importantie kreeg; volgens de Israëlische krant Haaretz diende het in 2008 opgerichte departement aanvankelijk alleen als zoethouder voor bewindslieden die te weinig omhanden hadden. Nu kregen zij een plekje in het zogeheten veiligheidskabinet, waar ze toegang hadden tot vertrouwelijke gegevens.
Doel van het ministerie was jarenlang geweest om ‘strategieën’ te bedenken, die vervolgens in de onderste la van een ander ministerie belandden. Dat veranderde in 2015. Er kwam 35 miljoen dollar vrij om BDS te bestrijden — inmiddels is het budget opgelopen tot 75 miljoen dollar. Het aantal personeelsleden groeide van een handjevol tot enkele tientallen, en er werd een nieuwe minister benoemd: de mannetjesputter Gilad Erdan, tevens minister van Veiligheid.
Geheimhouding
De werkwijze van het ministerie van Strategische Zaken werd meteen omgeven door geheimhouding. Anders kon men niet effectief opereren, verluidde het. Dit stond echter op gespannen voet met de democratische waarden waarop de Israëliërs zo trots zijn. Volgens een artikel in de online krant Times of Israël wilde de directeur-generaal van het ministerie, Sima Vaknin-Gil, niet eens de namen vrijgeven van de werknemers op het ministerie. En de budgettaire toewijzingen die de Times of Israel mocht inzien, bevatten geen specificaties van begunstigden. Veel betalingen waren als ‘geheim’ gemarkeerd.
Het ministerie riep wel openlijk een samenwerking in het leven met de non-gouvernementele organisatie Kela Shlomo (Slinger van Salomo), inmiddels omgedoopt in Concert for Israel. Deze in 2016 opgerichte organisatie is geen enkele transparantie verschuldigd, vanwege zijn status van ‘non-profit voor algemeen nut’.
Een voormalig directeur-generaal van het ministerie van Strategische Zaken Yossi Kupperwasser, zei tegen de Times of Israel dat ‘een intensivering van activiteiten’ het doel was van de samenwerking. Kela Shlomo zou dienen als ‘raamwerk om donorgeld en overheidsgeld samen te brengen, en zo het vermogen van elke partij tot het stimuleren van activiteiten tegen delegitimering op te voeren’.
Wanneer functionarissen met ruime verbale vermogens zich zo omslachtig uitdrukken, is het oppassen geblazen. Er is niet veel fantasie voor nodig om in Kela Shlomo/Concert for Israel geen echte ngo (non-gouvernementele organisatie) te herkennen, maar een ‘gongo’: een governmentally operated non-governmental organisation. Ofwel: een ‘door de overheid aangestuurde non-gouvernementele organisatie’.
Ngo… of ‘gongo’?
De laatste dertig jaar hebben veel burgers van landen met repressieve regimes het kleine beetje vrijheid dat ze hadden benut door ngo’s op te richten. Zo verbreedden zij het maatschappelijk middenveld. BDS is een typisch voorbeeld van een krachtenbundeling van ngo’s.
‘Gongo’s’ zijn het antwoord van repressieve regimes op het ngo-virus, een tegengif. Het wemelt er inmiddels van in Afrika, Rusland en het Midden-Oosten. Doel van een ‘gongo’ is om activiteiten te ontplooien die niet geloofwaardig – of zelfs illegaal – zouden zijn als ze van de overheid kwamen. Bijvoorbeeld het tegenwerken en intimideren van werkelijke ngo’s, en dat verkopen als een strijd tegen ‘delegitimering’. Kortom: de werkelijke ngo’s worden als onderdrukkers voorgesteld, een orwelliaanse omkering.
Directeur-generaal Sima Vaknin-Gil zei tijdens een bijeenkomst in de Verenigde Staten die stiekem werd opgenomen door een verslaggever van Al Jazeera, dat haar ministerie een ‘holistische’ campagne wilde voeren tegen de ‘andere kant’. Met de ‘andere kant’ bedoelde ze natuurlijk BDS-activisten, over wie zo veel mogelijk gegevens dienden te worden vergaard, zodat hun ‘delegitimatie’ van Israël kon worden ontkracht en verdacht gemaakt.
‘De werkelijke ngo’s worden als onderdrukkers voorgesteld’
De directeur-generaal zelf bezigde straffe termen als ‘waarschuwen, afschrikken, en aanvallen’. Ze voegde eraan toe dat haar ministerie sympathiserende ngo’s of civiele entiteiten van middelen kon voorzien die ze normaal gesproken niet hebben. ‘De Israëlische overheid heeft het overzicht en kan coördinatie en samenwerking creëren. Wij zijn de enige speler in het pro-Israëlische netwerk die kan zeggen dat ze in staat is lacunes op te vullen.’
Dit klinkt als een niet al te gelukkig geformuleerd aanbod aan joodse en pro-Israëlische ngo’s om zich te laten ‘gongoïseren’. Makkelijker gezegd dan gedaan, zo bleek. Volgens de Times of Israel bedankten veel Amerikaans-joodse ngo’s voor de eer. Ze vertrouwden het ministerie niet, wilden niet worden gepolitiseerd, waren bang dat ze onder het vergrootglas van de Amerikaanse overheid kwamen te liggen, en behielden liever hun onafhankelijkheid.
De Verenigde Staten (VS) kent talrijke joodse organisaties. De meeste zijn loyaal aan Israël, maar dit betekent nog niet dat ze veel op hebben met Netanyahustan, gecharmeerd zijn van grofgebekte politici als Avigdor Liebermann, Ayelet Shaked en Naftali Bennett , en de bezetting van de Westelijke Jordaanoever en de blokkade van de Gazastrook niet met leden ogen aanzien. Zelfs het eerder genoemde StandWithUs, dat een islamitische studente aan de schandpaal liet nagelen vanwege een woordspeling, wenste naar eigen zeggen geen geld aan te nemen van het ministerie van Strategische Zaken.
Desondanks blijven er genoeg ngo’s over waarop het ministerie van Strategische Zaken kan bouwen, zoals het al sinds 2002 actieve NGO Monitor. Achter deze bedrieglijk neutrale naam gaat een organisatie schuil die zich uitsluitend toelegt op het in een kwaad daglicht stellen van mensenrechtenorganisaties die kritiek hebben op de Israëlische bezettingspolitiek.
NGO Monitor heeft een lijst opgesteld van 250 zogenaamd dubieuze ngo’s. Dat gebeurt in naam van de transparantie. Ngo’s die pro-bezettingspolitiek zijn, en die vaak uitblinken in een gebrek aan transparantie, laat NGO Monitor ongemoeid. Laat staan dat NGO Monitor zelf aan een transparantietest werd onderworpen. De Policy Working Group, een collectief van Israëlische academici en oud-diplomaten, besloot dit gemis te verhelpen en publiceerde een verslag waarvan de conclusie luidt dat NGO Monitor geaffilieerd is met de overheid. NGO Monitor is misschien wel de moeder van alle Israëlische ‘gongo’s’.
Zionistischer dan zionisten
Van onschatbare waarde voor het ministerie van Strategische Zaken is verder Maccabee Task Force, een organisatie die in 2015 werd opgericht door de Amerikaanse miljardairs Sheldon Adelson en Haim Shaban. Adelson, wiens vader joods was, is een van de belangrijkste financiers van de Republikeinse Partij. Hij doet uitspraken als ‘Palestijnen bestaan niet, het zijn zuid-Syriërs’. Shaban, die van Egyptisch-joodse afkomst is en zowel een Israëlisch als Amerikaanse paspoort heeft, is naar eigen zeggen een ‘one issue guy’ – en zijn ‘issue’ is Israël.
Aan het hoofd van Maccabee Task Force staat de jurist David Brog, een evangelische christen die directeur is geweest van Christians United for Israel. Evangelische christenen zijn al jaren een politieke machtsfactor van belang in de VS, zeker nu, onder het presidentschap van Donald Trump, en ze zijn zionistischer dan de meeste Joodse zionisten zelf.
Het is veilig te veronderstellen dat Maccabee Task Force aardig wat invloed heeft. En waar deze taskforce voor staat? Daarover is de website duidelijk: voor de bestrijding op Amerikaanse campussen van antisemitisme, dat steeds meer om zich heen zou grijpen, voornamelijk vanwege BDS.
Broodjeaapverhaal
Die bestrijding zou aardig geholpen zijn als er een link kon worden gelegd tussen BDS en Hamas. Met dat doel bracht Maccabee Task Force een broodje aap in omloop dat uit de koker komt van een andere pro-Israëlische organisatie, de Foundation for Defense of Democracies.Het verhaal gaat als volgt: sommige afdelingen van de internationale organisatie Students for Justice in Palestine, die BDS promoot, krijgen financiële steun van een andere organisatie, American Muslims for Palestine. Daar werken drie mensen die ook als vrijwilliger hebben gewerkt voor de Holy Land Foundation, ooit de grootste islamitische liefdadigheidsinstelling van de Verenigde Staten. Vijf bestuursleden van deze stichting werden jaren geleden veroordeeld omdat ze geld naar Hamas hadden overgemaakt. Althans, volgens de openbaar aanklager die de jury hiervan wist te overtuigen – het proces was uiterst controversieel. De Holy Land Foundation is sindsdien verboden, maar de drie ex-vrijwilligers die later voor American Muslims for Palestine gingen werken, zijn nooit ergens van beschuldigd.
Het lijntje van Hamas naar BDS, dat uit dit alles zou blijken, is flinterdun. Beter gezegd: het bestaat niet. Maar de Foundation for Defense of Democracies en de Maccabee Task Force blijven beweren dat de organisaties die BDSin de Verenigde Staten promoten, ‘wemelen’ van mensen die ooit rechtstreeks met Hamas geaffilieerd waren.
Wat dit verhaal relevant maakt, is dat een medewerker van de Foundation for Defense of Democracies, Jonathan Schanzer, een gewillig oor vond bij de Commissie Buitenlandse Zaken van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. Hij was daarbij zo slim om op te merken dat zijn denktank hierbij geen malversaties had ontdekt, maar toch – waar rook is, is vuur.
Carrièrekansen breken
Een opmerkelijk agressieve speler in deze troebele wereld, ten slotte, is Canary Mission. Deze in 2015 gelanceerde website is gewijd aan het ‘documenteren’ van personen en organisaties die ‘haat tegen Israël, haat tegen Joden, en haat tegen de Verenigde Staten propageren.’
De meeste van die ‘gedocumenteerden’ – inmiddels meer dan duizend – zijn studenten, velen van islamitische komaf, velen lid van de eerder genoemde organisatie Students for Justice in Palestine (SJP), die in 1993 werd opgericht en actief is in de Verenigde Staten, Canada en Nieuw-Zeeland.
Een doorsnee SJP-activist is ergens in de twintig en loopt mee in betogingen waarin steun wordt betuigd aan BDS, en Israël wordt afgeschilderd als een apartheidsstaat. Regelmatig komt de term ‘etnische zuivering’ voorbij, wat dan slaat op de vlucht – of verdrijving – van honderdduizenden Palestijnen uit hun woongebied in 1947 en 1948, en op huidige pogingen van Israël om Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever te onteigenen, in het bijzonder bedoeïenen in de Jordaanvallei en inwoners van Oost-Jeruzalem.
Nog controversiëler is het woord ‘genocide’, waarmee wordt gerefereerd aan de duizenden dodelijke burgerslachtoffers die het Israëlische leger tijdens diverse militaire campagnes in de Gazastrook maakte, met vrijwel geen burgerdoden en slechts enkele tientallen militaire slachtoffers aan Israëlische zijde.
Apartheid, etnische zuivering, genocide: het zijn krasse kwalificaties, maar ze zijn een debat waard. Canary Mission heeft daarnaast activisten gespot die zonder meer de grenzen van het toelaatbare hebben overschreden, bijvoorbeeld directe vergelijkingen tussen Israël en nazi-Duitsland hebben getrokken en zich zonder twijfel schuldig hebben gemaakt aan antisemitische opruiing. Zij hebben misschien dus wel om naming and shaming gevraagd. Maar het gaat niet alleen om dit soort mensen. Wie enkel sympathie heeft betuigd aan BDS en daarbij wat militante taal heeft gebezigd, loopt een gerede kans een uitputtend profiel van zichzelf terug te vinden op Canary Mission, met soms tientallen foto’s en screenshots van socialmedia-posts en een listige aaneenrijging van zogenaamd radicale uitspraken. Uitspraken waaraan je een extremistische uitleg kunt geven als je ze in een bepaalde context plaatst, .
Canary Mission rechtvaardigt haar aantijgingen door BDS als extremistisch en antisemitisch te brandmerken. Waarom? Omdat de beweging naadloos zou aansluiten op discriminatie van joden door de eeuwen heen – kauft nicht bei Juden. Een video moet dat aannemelijk maken.
Er valt tegenin te brengen dat kauft nicht bei Juden onderdeel was van het expliciete voornemen het jodendom te vernietigen. Of om joden te discrimineren, enkel omdat het joden zijn. Van dergelijke tendensen vind je bij de leiding van BDS geen spoor terug. Bovendien is de verhouding tussen joden en Palestijnen in Israël totaal anders dan de verhouding tussen joden en hun onderdrukkers, enkele generaties geleden, in Europa. De belangrijkste overweging is dat BDS alleen gericht is tegen de politiek van Israël, en niet tegen joden in het algemeen.
Canary Mission maakt geen geheim van wat ze hoopt te bereiken: de carrièrekansen van de activisten in kwestie breken. ‘Laat de radicalen van vandaag niet de werknemers van morgen worden’ beveelt deze promotievideo aan. Wie ooit op jonge leeftijd iets ‘radicaals’ heeft geroepen, moet daar de rest van zijn of haar leven kennelijk voor boeten. Het is een tactiek van intimidatie, van cyberbullying, met als uiteindelijk doel om pro-Palestijns activisme, in het bijzonder BDS-activisme, de kop in te drukken.
‘Canary Mission maakt geen geheim van wat ze hoopt te bereiken: de carrièrekansen van activisten breken’
De initiatiefnemers van deze site blijven uit veiligheidsoverwegingen liever anoniem, verluidt het. Dat is op zich te begrijpen. Het valt wel op dat zelfs het meest gedegen journalistieke speurwerk naar de financiële bronnen van de site haast niets oplevert. Het schild van geheimhouding dat Canary Mission heeft opgetrokken is schier ondoordringbaar. Het is al met al moeilijk te geloven dat de site niet via allerlei omwegen is terug te voeren tot de Israëlische overheid: dat dit niet ook een gongo is, naar beproefd recept.
In ieder geval lijken Israëlische veiligheidsfunctionarissen de tendentieus gecompileerde gegevens van Canary Mission te hebben gebruikt om mensen de toegang tot het land te ontzeggen. Ook de FBI zou eruit hebben geput. Opvallend is verder dat de site is opgericht in het jaar (2015) dat Israël de bakens in de strijd tegen BDS op vele fronten verzette, en het ministerie van Strategische Zaken van haar ‘holistische aanpak’ gewag maakte.
Steeds minder ruimte
Zo wordt de ruimte voor BDS om te opereren langzaamaan ingeperkt met een campagne van insinuaties, verdraaiingen, verdachtmakingen, halve waarheden en exploitatie van de angst voor antisemitisme, én van de angst om voor antisemiet te worden uitgemaakt. Het is een campagne die onder regie staat van het ministerie van Strategische Zaken, maar ook door andere onderdelen van het Israëlische machtsapparaat en alles wat daaraan hangt wordt gevoerd, en die er mede toe heeft bijgedragen dat ongeveer de helft van de vijftig Amerikaanse staten inmiddels anti-BDS-wetten heeft opgesteld. Omdat BDS het antisemitisme zou aanwakkeren, vooral op universiteiten.
Ook in Europa heeft de anti-BDS-agitatie, samen met een verruiming van het begrip antisemitisme volgens de zogeheten IHRA-definitie, haar vruchten afgeworpen. In Frankrijk is BDS-activisme verboden en heeft president Macron antizionisme gelijkgesteld aan antisemitisme. In Duitsland heeft de Bondsdag een – niet-bindende – resolutie aangenomen die BDS als antisemitisch bestempelt.
Joodse instellingen zelf worden niet gespaard in de strijd tegen BDS. De Bank für Sozialwirtschaft heeft de rekening van de kleine organisatie Jüdische Stimme für gerechten Frieden in Nahost opgeheven omdat deze BDS steunt — je zult de Israëlische regering er niet over horen dat voor het eerst sinds de jaren dertig in Duitsland een joodse bankrekening is afgesloten. Ook is het Joods Museum in Berlijn doelwit geworden van de anti-BDS-campagne. Directeur Peter Schäfer (overigens zelf niet-joods), moest opstappen omdat het museum in zegge en schrijve één tweet de aandacht had gevestigd op een open brief waarin 240 joodse en Israëlische wetenschappers de Duitse regering opriepen zich niet ontvankelijk te tonen voor de anti-BDS- motie van de Bondsdag. Een storm van protest brak los. Vergelijkingen met het nazisme bleven het Joods Museum niet bespaard.
Saillant was dat enige maanden voor het incident de Israëlische regering een zogeheten non-paper naar de Duitse regering had gestuurd met het dwingende verzoek geen fondsen meer beschikbaar te stellen voor vermeend anti-Israëlische organisaties. In één moeite door beklaagde de Israëlische regering zich over het Joods Museum, dat ‘geen banden heeft met de joodse gemeenschap’, regelmatig prominente BDS-voorvechters zou uitnodigen en een tentoonstelling over Jeruzalem had georganiseerd waarvan de teneur de Israëlische regering niet beviel. Het is niet vergezocht om te veronderstellen dat deze non-paper ook werd verzonden naar diverse politieke partijen en pro-Israëlische instellingen, zodat de geesten rijp zouden zijn voor een twitterstorm bij de eerstvolgende vermeende faux pas van het museum.
Vrijheid van meningsuiting
In Nederland is de situatie voor BDS relatief gunstig. De Nederlandse regering is tegen de beweging gekant, maar gaf geen gevolg aan een motie van onder anderen SGP-Tweede Kamerlid Van der Staaij om ‘zo snel mogelijk de directe of indirecte financiering van organisaties, die op basis van hun doelstellingen of middels hun activiteiten een boycot van of sancties tegen Israël nastreven of bevorderen, te beëindigen’.
De regering antwoordde dat uitlatingen of bijeenkomsten van de BDS-beweging worden beschermd door de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering.
De Israëlische overheid overspeelt ook regelmatig haar hand. En wordt weleens te kijk gezet. Geruchtmakend was de zaak rond Shai Masot, een medewerker van de Israëlische ambassade in Groot-Brittannië, die, blijkens een documentaire van Al Jazeera, de toenmalige minister Sir Alan Duncan en kritische Engelse parlementsleden in diskrediet wilde brengen en plannen had om te infiltreren in Britse studentenorganisaties. De Israëlische ambassadeur Mark Regev bood zijn excuses aan en ontsloeg Masot, die werd weggezet als een op eigen houtje opererende lagere medewerker en fantast. Kwestie opgelost. Dit zou anders zijn geweest als het hier om bijvoorbeeld de ambassade van Rusland was gegaan. Dan was er waarschijnlijk een internationaal schandaal losgebarsten.
Publicitair verheffend was dit akkefietje natuurlijk niet voor Israël. Net zo min als het tweedelige rapport van het ministerie van Strategische Zaken, ‘The money trail’, vol gewaagde beschuldigingen aan het adres van de Europese Unie. De EU zou, vanwege haar financiële steun aan Palestijnse of pro-Palestijnse organisaties, terreur faciliteren en ruim baan geven aan antisemitisme. Brussel wees deze aantijgingen begin dit jaar fel van de hand. Het rapport was een strategische blunder van het ministerie van Strategische Zaken, dat de EU, Israëls belangrijkste handelspartner, beter niet tegen de haren in kan strijken in de strijd tegen een boycotbeweging.
Daarnaast krijgt de anti-BDS-beweging ook in de VS niet altijd haar zin. In 24 staten stuit de uitvoering van anti-BDS-wetten op grondwettelijke bezwaren: in het bijzonder het Eerste Amendement, dat de vrijheid van meningsuiting garandeert. In Arizona en Kansas stelde de rechter de American Civil Liberties Union in het gelijk nadat deze een procedure had aangespannen vanwege de ongrondwettelijkheid van de anti-BDS-wetten.
Meer recent boekte BDS een niet onbelangrijke juridische overwinning in Keulen. Daar oordeelde de rechtbank dat het ‘zelfs op afstand niet gerechtvaardigd is’ een Duits-Palestijnse vrouwenvereniging van het jaarlijkse culturele festival in Bonn uit te sluiten op grond van steun aan BDS. Nog belangrijker was dat het Hof van Keulen verklaarde dat de anti-BDS-moties in Duitsland, zoals die van de gemeenteraad van Bonn, het parlement van Noordrijn-Westfalen en de Duitse Bondsdag, ‘geen wetgevingshandelingen zijn, maar politieke resoluties of uitingen van politieke wil, die de beperking van een bestaand wettelijk recht niet kunnen rechtvaardigen’.
Onlangs werd de Brits-Pakistaanse schrijfster Kamila Shamsie een literaire prijs van de stad Dortmund ontnomen, toen aan het licht kwam dat ze BDS steunde. Mocht ze deze beslissing juridisch willen aanvechten, dan vormt de uitspraak van het Hof van Keulen waarschijnlijk nuttige jurisprudentie. Die wordt bovendien ondersteund door uitspraken ten gunste van BDS-activisten door het Administratieve Hof van Oldenburg en het Hogere Administratieve Hof van Nedersaksen in Lüneburg. Kamila Shamsie heeft inmiddels honderden adhesiebetuigingen van collega-schrijvers wereldwijd ontvangen.
Uiteraard laat het ministerie van Strategische Zaken niet af. Onlangs presenteerde minister Erdan in het Europees Parlement een nieuw rapport (‘Behind the Mask’) dat nog een keer het antisemitische karakter van BDS moet aantonen.
Overigens valt niet te ontkennen dat sommige BDS-aanhangers zich schuldig maken aan uitingen van antisemitisme. De pro-Palestijnse beweging kent haar zonderlingen, geobsedeerden, fanatici en antisemieten. Een Israëlische vlag met een kakkerlak in plaats van een Davidster, zoals regelmatig door een Nederlandse activist op de Dam in Amsterdam wordt getoond, is heel dom en onsmakelijk, omdat het meteen doet denken aan hoe de nazi’s de joden een ‘pestilentie’ noemden die moest worden uitgeroeid. Ook het gelijkstellen van de Davidster aan het hakenkruis is ergerlijk en kwetsend en, zacht uitgedrukt, onjuist. Joodse overheden, instellingen en particulieren hebben het volste recht om over dit soort uitingen hun beklag te doen.
‘De pro-Palestijnse beweging kent haar zonderlingen, geobsedeerden, fanatici en antisemieten’
Dit alles vormt geen bewijs dat de BDS-beweging intrinsiek antisemitisch is. Er is niet de minste aanwijzing dat fanatici en jodenhaters de hoofdmoot vormen van de beweging. De stelling dat de meesten zich hebben ‘vermomd’ is per definitie loos; niemand kan immers bewijzen dat hij of zij iets niet verbergt. BDS-leiders, alsmede een invloedrijke website als Electronic Intifada, hebben zich expliciet uitgesproken tegen antisemitisme. Wat kunnen ze nog meer doen?
Witwasplek voor antisemieten
De rapporten van het ministerie van Strategische Zaken, websites als Canary Mission – ze lijken manipulatief, onoprecht knutselwerk, vervaardigd met een ijver een betere zaak waardig.
Jarenlang kreeg ik als journalist van een grote landelijke krant boekjes van de Israëlische ambassade toegestuurd waarin uitingen van antisemitisme in het Midden-Oosten waren verzameld. En inderdaad: sommige cartoons waren ronduit antisemitisch. Maar plaatjes van Netanyahu met een bebloed slagersmes in zijn hand, of van Ariel Sharon die een bord Palestijnen naar binnen schrokt, zijn niet antisemitisch, ook al zijn ze niet erg subtiel. Het is narcistisch om dat wel te vinden — om meteen een verband te zien met het joodse bloedsprookje. De mening dat Netanyahu bloed aan zijn handen heeft, is volstrekt legitiem. En wat Sharon betreft: die is in Israël zelf vaak genoeg voor moordenaar uitgemaakt.
Wat BDS uiteindelijk wordt verweten is dat de beweging Israël delegitimeert. Maar dan geeft het te denken dat dit mogelijk is aan de hand van eisen die stoelen op internationaal recht. Delegitimatie door het recht is een even pijnlijke als onthullende paradox.
Daarnaast heeft het Netanyahustan dat Israël is geworden zijn best gedaan zichzelf in diskrediet te brengen in de strijd tegen antisemitisme. Bijvoorbeeld door de Filipijnse leider Duterte en de Hongaarse president Viktor Orban te ontvangen. Duterte heeft zichzelf met Hitler vergeleken en Orban sprak in 2017, voorafgaand aan een bezoek van Netanyahu, zijn bewondering uit voor Miklos Horthy, de Hongaarse leider uit de Tweede Wereldoorlog die antisemitische wetten invoerde en collaboreerde met de nazi’s. Dat veroorzaakte wel wat deining, maar met een halfslachtige verklaring van Hongaarse zijde was ook deze kwestie alweer geklaard.
‘Delegitimatie door het recht is een even pijnlijke als onthullende paradox’
Het stoort Netanyahu kennelijk ook niet dat Orbans demonisering van de joodse filantroop George Soros alle elementen bevat van klassieke antisemitische stereotypering. Volgens Orban behoort Soros tot ‘de vijanden van Hongarije, die niet in werk geloven, maar met geld speculeren. Ze hebben geen vaderland, maar menen dat de hele wereld van hen is.’ Toen de Israëlische ambassadeur in Boedapest bezwaar maakte, floot Netanyahu hem terug.
Ten slotte zaten er verklaarde christelijke antisemieten in de Amerikaanse delegatie die in Jeruzalem neerstreek voor de feestelijke symbolische opening van de Amerikaanse ambassade aldaar. Hun antisemitisme is van de listigste soort: ze zijn fervent voorstander van de terugkeer van zoveel mogelijk joden naar het Heilige Land, omdat hiermee De Dag des Oordeels dichterbij zou komen. Dan zullen de joden zich echter tot het christendom dienen te bekeren, op straffe van het eeuwige hellevuur.
Daarentegen zijn de activisten van Jewish Voice For Peace – een grote joodse organisatie in de Verenigde Staten die gekant is tegen de bezettingspolitiek van Israël – niet meer welkom in Israël.
Waarom Israël een witwasplek voor antisemieten aan het worden is – dàt zou een rapport waard zijn. Het lijkt erop neer te komen dat je van Israël antisemiet mag zijn, zolang je maar geen antizionist bent, maar wel een afkeer van moslims en migranten deelt met het Israëlische leiderschap.
Asymmetrische oorlogsvoering
Israël heeft het BDS de afgelopen jaren bijzonder moeilijk gemaakt. Maar er is iets vergeefs aan de bestrijding van de beweging. Het doet denken aan asymmetrische oorlogsvoering, met Israël in de rol van een regulier leger en BDS in die van een veelvertakte guerrillabeweging. Getuige de uitspraken van Sima Vaknin-Gil, directeur-generaal van het ministerie van Strategische Zaken, wil dat leger zelf een guerrillastrijd voeren. Maar dat wringt. Je kunt beter niet kiezen voor een strategie waarin de ander zich per definitie beter thuis voelt. Immers, in een dergelijke krachtmeting heeft de echte guerrillabeweging al gewonnen zolang ze weet te overleven. En tot nu toe overleeft BDS wonderwel. De activiteiten van het ministerie van Strategische Zaken zouden op termijn contraproductief kunnen uitpakken: ze leiden vooral tot discussie, en als Israël zijn botte, egocentrische politiek voortzet, is het niet ondenkbaar dat het die discussie uiteindelijk verliest.
Dit is de eerste aflevering in een tweeluik over BDS.
Recente reacties