Onderzoek naar steden behelst van oudsher een omschrijving van stadsontwikkeling en van de verschillende stadsdelen. Met deze ‘routine’ waarbij gebruik wordt gemaakt van vergelijkbare bronnen en cijfers, valt onderzoek vaak in herhaling. In dergelijke beschrijvingen krijgt het visuele landschap van de stad meestal de overhand en worden alternatieve mogelijkheden om de stad in beeld te brengen overschaduwd. Een alternatieve benadering benadrukt de geuren of de geluiden van een stad.
Dit artikel beoogt een portret van de Egyptische hoofdstad Caïro te schetsen aan de hand van het klimaat. Het overwegend warme klimaat speelt een relatief belangrijke rol in het leven van de mensen, vooral omdat zowel het aantal hittegolven als hun intensiteit de afgelopen decennia is toegenomen. Daarnaast kent de stad een verscheidenheid aan microklimaten die verschillende kanten belichten van het leven in de stad.
Het klimaat van Caïro, in cijfers en in proza
Caïro is gebouwd op beide oevers van de rivier de Nijl. Op de linkeroever ligt de historische kern. De diverse stadswijken belichamen grofweg de verschillende periodes in de geschiedenis van Caïro. Het gebied tussen de Citadel van Saladin en Bab Al-Nasr behoort tot Middeleeuws of islamitisch Caïro. Het op Parijs geïnspireerde Down Town maakt deel uit van het Khediviale Caïro (naar Khedive Ismail die de bouw in de negentiende eeuw lanceerde). Aan het begin van de twintigste eeuw verrezen de districten met een doorgaans bourgeois karakter zoals Heliopolis, en op de linkeroever, voorbij het eiland Gezira, Dokki met de daarbij behorende villa’s (in Giza) en in de vijftiger jaren Mohandesin. In zowel de westelijke als de oostelijke woestijngebieden rondom Caïro werden vanaf de jaren vijftig door opeenvolgende regeringen nieuwe steden gebouwd om de demografische groei bij te kunnen houden. Geen van deze geplande steden slaagde er echter in het verwachte aantal inwoners aan te trekken. In plaats daarvan werden, in de jaren tachtig en negentig, woningen gebouwd zonder officiële vergunning, op land dat dichter bij de stad lag. Deze gebieden worden informele nederzettingen genoemd, oftewel ‘ashwāyiāt, wat letterlijk ‘willekeurig’ betekent. Vandaag de dag bieden zij onderdak aan de meerderheid van de inwoners van Caïro en beslaan ze tevens het grootste deel van de stad, ondanks het feit dat ze de slechtste stedelijke voorzieningen ontvangen. In het afgelegen woestijngebied aan beide zijden van Caïro zijn particuliere compounds ontstaan, die vooral welgestelde families aantrekken.
Het klimaat van Caïro kan op verschillende manieren worden geduid. De standaardfactoren van temperatuur, vochtigheidsgraad en luchtsnelheid zijn in feite ‘objectieve factoren’, die weinig zeggen over hoe ze gezamenlijk op specifieke momenten worden ervaren, bijvoorbeeld tijdens het koken van warme maaltijden midden in de zomer. Dat betekent dat verschillende noties van ‘klimaat’ verschillende informatie geven. Het woord gaww in de Egyptische spreektaal verwijst naar het weer, maar duidt ook de sfeer en het gevoel van het moment en de plaats aan. Taqs betekent ‘weer’ in formeel taalgebruik, terwijl het woord manakh dichter in de buurt komt van ‘klimaat’ in wetenschappelijke zin. Aldus liggen de verschillende benaderingen tot het weer verankerd in haar semantische veld. Deze verschillen wijzen ook op het verband tussen de hitte en het dagelijks leven. In de spreektaal is er één term, ig-gaww, voor het klimaat en de algemene atmosfeer, in tegenstelling tot de wetenschappelijke en formele terminologie, die per definitie beperkt is tot de exacte aspecten van het klimaat, namelijk metingen en berekeningen.
Van mei tot september is de luchtdruk hoog, waait de wind naar het noorden en is er een heldere lucht. Het is zomer en de gemiddelde temperatuur daalt niet onder de 22°C; de gemiddelde maximumtemperatuur in de warmste maand, juli, is 38°C (afb. 1). Vanaf oktober neemt, ondanks de hoge luchtdruk en het rustige weer, de windsnelheid af en dalen de temperaturen. De herfst duurt tot november gevolgd door de winter, wanneer de druk afneemt en de wind in zuidelijke richting waait. Er zijn meer wolken in december waardoor het wat regent en in januari bereikt de gemiddelde relatieve luchtvochtigheid 67%, het hoogste gemiddelde niveau. Het winterseizoen eindigt rond de maand februari. De lente strekt zich uit van maart tot eind april (begin mei), wanneer de luchtvochtigheid daalt tot het gemiddelde minimum van 38%, de luchtdruk stijgt en zuidelijke winden veranderen in depressies, Khamasin. Deze zuidelijke wind is vaak vol zand en stof, en kan onstuimig en beperkend zijn. Dan is alles okerkleurig en is het zicht beperkt, zoals een zanderige mist. Dit kan zich soms ook voordoen in de herfst en de winter, maar het gebeurt voornamelijk in de lente (afb. 2).
Deze beschrijving is grotendeels gebaseerd op gestandaardiseerde metingen die zijn uitgevoerd met het oog op een eenvoudige vergelijking van het klimaat van Caïro met andere plaatsen. Het kan echter het gevoel ter plekke niet overbrengen. Proza leent zich daarentegen bijzonder goed om uitdrukking te geven aan de lichamelijke perceptie van het weer. De Franse ingenieur Julien Barois, die als algemeen secretaris van het ministerie van Openbare Werken in Egypte diende en belangrijk werk verrichtte op het gebied van irrigatie, analyseerde het weer vanuit een observatorium in Abasseyyah dat in 1868 werd opgericht. Zijn Notice sur le climat du Caire is een wetenschappelijk werk dat op een literaire manier is geschreven. Barois observeerde en verklaarde de veranderingen in temperatuur, luchtdruk, atmosferische vochtigheid, wind, enz. in tabellenreeksen, maar ook in de volgende prozaïsche bewoordingen:
‘Binnenkort zal de zomer zich aankondigen, met zijn brandende dagen, getemperd door het briesje uit het noorden, en met zijn licht afgekoelde nachten die de natuur enkele momenten van ontspanning geven in afwachting van de zon die opnieuw haar stralen in een uniform zuivere lucht zal afschieten op de aarde. Hoewel de droge hitte van de dag relatief gemakkelijk te verdragen is, en zich manifesteert zonder de snelle drukvariaties en de elektrische fenomenen die de zomer in de meeste landen van Europa vaak zo vermoeiend maken, doen de maandenlange hoge temperaturen de levensenergie verzwakken, de spieren verslappen en de geest inslapen; zij bevelen tot rust, althans tijdens de heetste uren van de dag. Niets evenaart de zuiverheid van de nacht in dit seizoen: een bijna onvoelbaar briesje doet de bladeren bewegen, de duisternis is intens; de sterren hebben niet de glanzende schittering die ons in Europa treft door een scherpe kou of na een nacht van een hevige onweersbui, hun gloed is zachter; toch lijken de zichtbare grenzen van de sterrenhemel af te dalen in een soort oneindige diepte, alsof de aanblik gemakkelijker door de sterrenzwerm zou kunnen doordringen. En als de maan zo wit en zo stralend opkomt in deze transparante atmosfeer, wat een helderheid werpt zij dan, wat een geprononceerde en krachtige schaduwen markeert zij met haar prachtige en heldere licht. De kalmte van de dagen en de nachten, de hoge maar droge temperaturen, en de noordenwinden, dat zijn de meest opvallende fenomenen van de zomer.’
Al kan bovenstaande beschrijving verschillen van de huidige klimaatbeleving, zij schetst een beeld van het weer in Caïro zoals het destijds werd ervaren door een Europese waarnemer. Deze schrijfstijl onthult de beleving van het weer, hetgeen tegenwoordig zelden als een valide verslag wordt beschouwd in het klimatologische discours. Meteorologische studies laten over het algemeen alles buiten beschouwing wat niet fysiek meetbaar is met technologische apparatuur.
Het antropogene en antropocene stedelijke klimaat
Waar de beweging van de Nijl en haar invloed op luchtvochtigheid en mist duidelijk aanwezig zijn in deze Notice sur le climat du Caire, heeft de rivier vandaag de dag schijnbaar minder invloed op het weer. Op vergelijkbare wijze doet de geograaf Marcel Clerget in zijn proefschrift, gepubliceerd in 1936, verslag van de invloed van de Muqattam-heuvel (aan de oostelijke rand van de hoofdstad) op windsnelheid en windrichting. Tegenwoordig gaat de aandacht echter vooral uit naar luchtvervuiling, verkeer en industrie in de stad. Bebouwingsdichtheid is het belangrijkste element geworden van wat stadsfysici de ‘oppervlakteruwheid van de stad’ noemen. De gevels van gebouwen op grote boulevards lijken op ravijnen die de windsnelheid en windrichting beïnvloeden. Sinds de tweede helft van de twintigste eeuw concurreren de verstedelijking en industrialisatie met de geologische krachten die van oudsher het plaatselijke weer vormgaven. Zo was de hittegolf van augustus 2015 die volgens officiële berekeningen gedurende een week 47°C bereikte, grotendeels te wijten aan antropogene factoren. Deze verschuiving van natuurlijke elementen die het klimaat beïnvloeden naar door de mens teweeggebrachte factoren, doet denken aan het zogenaamde Antropoceen. Dit neologisme duidt het geologische tijdperk aan dat volgt op het Holoceen, het tijdperk waarin we ons nu bevinden. Het wordt gekenmerkt door de onherstelbare impact van menselijk handelen op de aardse atmosfeer.
Tegenwoordig wordt het stadsklimaat van Caïro gevormd door verscheidene factoren. Ten eerste zijn de aanwezigheid van de woestijn, het reliëf, en de Nijl van blijvende invloed. Maar de stad verandert ook haar eigen klimaat. De concentratie van activiteiten, de aanwezigheid van fabrieken en het autoverkeer hebben duidelijk invloed op het lokale klimaat. Paradoxaal genoeg draagt de creatie van koele (micro-)klimaten in het hart van de stad, door het massale gebruik van airconditioners, bij aan de opwarming en vervuiling van de lucht. Luchtverontreiniging is inmiddels een wezenlijk kenmerk van Caïro en een ernstig risico voor de volksgezondheid. Volgens een studie uit 2014 sterven in Egypte jaarlijks 35.000 mensen aan de gevolgen van luchtvervuiling. Een recent rapport klasseert Caïro bovenaan de ranglijst van meest vervuilde steden, met een bijna twaalf keer hogere concentratie fijnstof in de lucht dan de Wereldgezondheidsorganisatie veilig acht. De stedelijke dichtheid veroorzaakt een verandering in temperatuur. Typisch stedelijke materialen als asfalt en beton hebben een laag albedo, wat betekent dat ze weinig zonlicht reflecteren; ze slaan de warmte op en geleiden deze. Gebrek aan windcirculatie zorgt voor hittestagnatie, en daarmee voor stedelijke warmte-eilanden, kenmerkend voor een stadsklimaat.
Socio-thermische cartografie
Een van de manieren om het stedelijk klimaat in kaart te brengen, is door gebruikmaking van satellietbeelden die de temperatuur van het landoppervlak weergeven met behulp van teledetectietechnieken (afb. 3). Wanneer we een luchtfoto van Caïro vergelijken met het satellietbeeld dan zien we dat gebieden waar de warmte het grootst is, overeenkomen met gebieden die het dichtst bebouwd zijn. Caïro is zeer sociaal gesegregeerd. In de dichtbebouwde gebieden wonen overwegend mensen met een relatief laag inkomen; deze overlappen met de ‘ashwayiat. De zones die in blauw op het satellietbeeld verschijnen, zijn woonwijken van de hogere middenklasse, zoals Mohandesin, of het luxueuze Maadi. Gebouwen zijn hier lager en de straten zijn breder. Bomen en parken bieden ademruimte in het stadsweefsel, wat bijdraagt aan de matiging van het microklimaat.
Afbeelding 3 toont de thermische structuur op stadsschaal. Het satellietbeeld werpt licht op de verscheidenheid van microklimaten, in overeenstemming met de bouwstructuur, en onthult zo de ongelijkheden in hoe mensen het klimaat van de stad ervaren. Om die reden geven sommigen de voorkeur aan de term stedelijke hitte-archipel, in overeenstemming met de verscheidenheid aan naast elkaar bestaande microklimaten, in plaats van te spreken van een homogeen stedelijk warmte-eiland.
De stad Caïro, omringd door woestijn, heeft zich sinds de jaren vijftig uitgebreid naar de droge marges rond het stadscentrum om zo de landbouwgronden van de Nijlvallei te beschermen tegen de gevolgen van verstedelijking. De meest aantrekkelijke locaties vanuit maatschappelijk oogpunt bevinden zich in de verre buitenwijken zonder verkeersdrukte of krappe leefomstandigheden, waar de lucht overdag warmer is, maar ook schoner. De afstand veronderstelt de creatie van een microklimaat passend bij de hedendaagse levensstijl in een locatie die a priori onherbergzaam is. Hoewel er veel architectonische oplossingen zijn om het woestijnklimaat leefbaar te maken, ontwerpen architecten, vaak beperkt door de planning van de aannemers, zelden meer dan een airconditioningsysteem en spouwmuren. Toch leent de omgeving van een compound zich beter voor het reguleren van warmte dankzij de lage bebouwingsdichtheid en de aanwezigheid van beplanting.
Het stadscentrum is daarentegen overgeleverd aan problemen met infrastructuur en overbevolking, kenmerken die de antithese van de leefbare stad belichamen. Dit gaat gepaard met een discours dat de stad afschildert als het toneel van geweld: criminaliteit, immoreel gedrag, natuurrampen, verkeersdrukte, als ook een ongezonde promiscuïteit die gerelateerd zou zijn aan bevolkingsdichtheid, enzovoorts. De meest recente overheidsmaatregel die deze stigmatisering goed illustreert, is de ministeriële verordening om gebouwen met rode bakstenen gevels te schilderen. Natuurlijk bevinden deze gebouwen zich over het algemeen in de armste wijken. Het woord zahma, menigte, beschrijft het hectische tumult van de stad, en dat is nu precies wat mensen proberen te ontvluchten wanneer ze besluiten zich in de woestijn te vestigen. Dus zowel het thermische als het maatschappelijke klimaat maken de stad onherbergzaam. Deze status quo stimuleert de beweging naar de periferie. Inwoners van Caïro zijn niet gelijk als het gaat om hun mogelijkheden ten aanzien van het stadsklimaat. Dus men kan ongelijkheden zichtbaar maken door de lens van het microklimaat, of een aangenaam microklimaat creëren.
Thermische invloeden
Gebrek aan brandstof zorgt er in Cairo voor dat huishoudens slecht in staat zijn zich te weren tegen extreme hitte. Het thermisch comfort in woningen is afhankelijk van elektronische apparatuur met hoog energieverbruik, zelfs als slechts 12,7% van de stedelijke huishoudens in 2014 voorzien was van airconditioning. Gezinnen met een gemiddeld inkomen, waarvan het gemiddelde maandelijks verbruik wordt geschat op 215 kWh (ongeveer 400 kWh in Europa), zagen hun maandelijkse elektriciteitsrekeningen stijgen van 23 naar 79 Egyptische pond tussen 2013 en 2017, terwijl de valuta de helft van zijn waarde verloor in 2016. Het vooruitzicht van de afschaffing van energiesubsidies maakt het zoeken naar alternatieve oplossingen noodzakelijk. Zo zouden bestaande gebouwen kunnen worden aangepast door thermische isolatie en zonwering te installeren. Maar oplossingen om oververhitting tegen te gaan hebben zelden prioriteit als het gaat om huishoudelijke uitgaven.
De mogelijkheid om zelf een microklimaat te creëren is afhankelijk van de beschikbare middelen. De mate van agency die mensen hebben om hun thermische omgeving vorm te geven en te beheersen, is afhankelijk van verschillende factoren. Zelfs al beheerst de hitte het leven van elke inwoner van Caïro, de mate waarin dit gebeurt is afhankelijk van de vraag of iemand in een rijke compound of in een volkswijk woont. Als we rekening houden met de verschillende klimaatrealiteiten op het niveau van gebouwen en buurten, dan kunnen we milieuongelijkheden beter begrijpen in hun context, bijvoorbeeld door te kijken naar veranderingen en aanpassingen in de huiselijke sfeer.
Dit beknopte overzicht van de thermische omgeving van Caïro, van meteorologische data tot de tastbare gevolgen van de door de mens veroorzaakte stedelijke microklimaten, beoogt het begrip ‘klimaat’ te heroverwegen. De combinatie van verschillende manieren om de stad en haar klimaat te beschrijven en te onderzoeken blijkt daarbij uiterst relevant. De complexe relaties tussen de materiële, perceptuele en maatschappelijke dimensies van het thermische leven zijn tevens handvatten om klimaatproblemen in hun specifieke context te identificeren en passende maatregelen te formuleren om ze op te lossen.
Uit het Engels vertaald door Isabel de Kanter. Dit artikel verscheen eerder (incl. bronvermeldingen en eindnoten) in het tijdschrift ZemZem (jaargang 15, nr. 1 / 2019).
Recente reacties