Twee jaar geleden nam de Knesset [Israëlisch parlement, red.] tussen neus en lippen door een wetsvoorstel aan waarin Israël als ‘nationaal thuis voor het Joodse volk’ wordt gedefinieerd. Dat klinkt als meer van hetzelfde, maar is toch alarmerend. Met de wet, die nieuwe discriminerende bepalingen bevat, zet Israël een nieuwe stap in de richting van een agressief, religieus getint nationalisme dat zijn Palestijnse staatsburgers steeds verder in het nauw drijft.
Het maakt het betoog van Awad Abdel Fattah des te urgenter. Deze prominente Palestijnse politicus uit Israël ziet voor die almaar meer in de verdrukking rakende Israëlische Palestijnen juist een cruciale rol weggelegd in een nationale beweging die moet leiden tot een werkelijk democratische staat voor Palestijnen én Joden.
Het wordt een zaak van de lange adem: Fattah verwacht dat er zeker zo’n tien tot vijftien jaar mee zijn gemoeid. Tegelijk dringt de tijd. Want nu het Israëlische bewind zo sterk inzet op ‘nationale zelfbeschikking voor het Joodse volk in de democratische staat Israël’, hebben de Palestijnen geen andere keus dan eveneens hun aanspraken als nationale groep te benadrukken. Geografische scheiding van beide bevolkingen is daarbij niet het einddoel, maar juist integratie, een grondige herijking van de staat die er al is.
‘Het tweestatendiscours heeft geleid tot versplintering van de Palestijnen. Er zijn scheidslijnen ontstaan tussen de bevolkingen in Israël, Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en de diaspora’, zegt Fattah, die al vele jaren actief is binnen de partij Nationale Democratische Assemblee (Balad). ‘Het wordt hoog tijd dat we onszelf weer als één volk herontdekken, tot het hernieuwde besef komen dat we een gemeenschappelijk verhaal hebben, een verhaal dat op zijn minst teruggaat tot 1948. Onze nationale identiteit dient te worden hersteld. Let wel, het is niet uit chauvinisme dat ik hiervoor pleit, dit is een overlevingsstrategie. Pas wanneer we onze positie als nationale gemeenschap hebben versterkt en aldus onze collectieve rechten hebben veiliggesteld, kunnen we hopen op gelijkheid en individuele rechten. Niet andersom.’
Wie de anatomie van de Israëlische onderdrukking goed wil doorgronden, moet niet zozeer naar de Westelijke Jordaanoever kijken, maar naar Israël zelf, zegt u.
‘Dat klopt. Het racistische karakter van de staat Israël wordt duidelijk als je de verhouding tussen staatsburgers onder de loep neemt. Palestijnse burgers in Israël hebben individuele rechten, zeker, maar die rechten zijn onderworpen aan de nationale rechten die alleen Joden genieten, en worden er dus uiteindelijk door ontkend. Israël heeft zich altijd geafficheerd als de enige democratie in het Midden-Oosten, maar hoe is die democratie mogelijk gemaakt? Door de bevolking die er aanvankelijk de meerderheid vormde op gewelddadige wijze tot minderheid te reduceren. Door in 1948-1949, 750.000 van de 900.000 Palestijnen te verjagen, hen te verhinderen terug te keren, hun bezittingen te confisqueren, en Joden waar ook ter wereld het recht te geven zich op Palestijnse grond te vestigen. Je kunt dus stellen dat Palestijnen evenzeer het slachtoffer zijn van het zionisme als van de Israëlische democratie, en dat Israël de eerste apartheidsstaat was.’
Hoe kon Israël daarmee wegkomen?
‘De Israëlische politiek werd aanvankelijk gedomineerd door de Arbeiderspartij (later met Arbeidspartij aangeduid), door de arbeidersbeweging, die goede banden onderhield met het Westen en het racistische karakter van Israël listig wist te verdonkeremanen met een zogenaamd progressief en democratisch secularisme. Westerse elites doorzagen dit wel, maar hechtten vooral waarde aan Israël als strategische partner in het Midden-Oosten. De publieke opinie werd ondertussen zand in de ogen gestrooid. Vaak hoor je nog de opvatting dat Israël vóór 1967 een gewoon land was – dat de veroveringen van de Zesdaagse Oorlog en later de machtsgreep van conservatieve nationalisten het land pas hebben gecorrumpeerd. In werkelijkheid waren de Arbeiderspartij en de arbeidersbeweging de architecten van het zionisme en heeft Israël in zijn hele bestaan slechts een periode van zes maanden gekend dat geen enkele Palestijn onder militair bewind leefde. Tot in 1966 bestond een dergelijk bewind namelijk voor de Palestijnen in Israël. Dat werd afgeschaft maar vervolgens weer ingevoerd in de gebieden die na de Zesdaagse Oorlog in Israëlische handen kwamen.’
‘Een andere reden dat Israël zijn ware aard verborgen wist te houden was de passiviteit van de Palestijnse burgers. Op enkele uitzonderingen na kwamen de Palestijnen in Israël niet op het idee hun burgerschap als politiek wapen in te zetten, zoals mijn partij Balad dat halverwege de jaren negentig begon te doen en daarmee vooral zogenaamd progressieve zionisten – die democratie en gelijkheid propageerden zonder de consequenties van hun zionisme onder ogen te zien – flink in verlegenheid bracht. Dat burgerschap zei de Palestijnen niets, met de Nakba [de ‘Catastrofe’ van 1948-1949, red.] nog zo vers in het geheugen waren zij vooral gericht op overleven.’
‘Tenslotte was het moeilijker het zionistische apartheidsbewind te bestrijden dan het apartheidsbewind in Zuid-Afrika omdat Israël niet zo openlijk racistisch was. De apartheid viel niet af te lezen van borden op openbare plekken, ze zat verborgen in de wetten, bestond vooral impliciet.’
Inmiddels waait er een andere wind. Het racisme is nu veel openlijker.
‘Inderdaad. Helaas betekent dit nog niet dat Israël net zo’n paria zal worden als destijds Zuid-Afrika, want de wereld is mee veranderd. Er waait niet alleen een rechtsere wind in Israël, maar in de hele wereld, zo lijkt het. Dat is verontrustend, maar laten we elkaar niet de put in praten. Het ligt in de rede dat deze verrechtsing een energieke linkse tegenbeweging op gang zal brengen. Bovendien is de Palestijnse gemeenschap er minder slecht aan toe dan eertijds. Het politieke bewustzijn is toegenomen, we hebben een middenklasse en een intelligentsia, op een bescheiden niveau weliswaar, maar we staan er in ieder geval beter voor dan de Palestijnse gemeenschap op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. Dat komt omdat Israël na alle militaire overwinningen zo veel zelfvertrouwen had gekregen dat het zijn politiek jegens de Palestijnen in eigen land verzachtte en de onderdrukkende praktijken zich verplaatsten naar de bezette gebieden. Dit is een van de redenen dat ik zo’n belangrijke rol zie weggelegd voor de Israëlische Palestijnen in de Palestijnse nationale beweging die ik wenselijk acht. Maar die beweging moet er nu wel snel komen, ook omdat het beleid jegens ons inmiddels weer is verhard, we net als vroeger weer tot vijfde colonne zijn verklaard en de Joodse bevolking openlijk tegen ons wordt opgehitst. Wat dat betreft begint de positie van de Palestijnen in Israël steeds meer te lijken op die van de Palestijnen in de bezette gebieden.’
Spiegelt u zich nog aan de bevrijdingsbeweging in Zuid-Afrika?
‘De bevrijdingsbeweging in Zuid-Afrika heeft zich in een aantal opzichten positief onderscheiden van de Palestijnse. Ten eerste was ze consistenter. Ze heeft altijd dezelfde boodschap uitgedragen: ze streefde naar individuele rechten, niet naar collectieve rechten. De Palestijnse bevrijdingsbeweging wilde eerst Palestina voor Palestijnen, vervolgens een democratische eenheidsstaat voor alle bevolkingsgroepen, vervolgens een tweestatenoplossing. Dat gezwalk heeft haar positie steeds verder verzwakt.’
‘Dit gezegd hebbende, is onze situatie fundamenteel anders. In de eerste plaats is het in ons geval niet de juiste strategie om de nadruk te leggen op individuele rechten. In Zuid-Afrika was dat wel verstandig omdat het apartheidsbewind juist collectieve rechten – de rechten van de blanken als minderheid – aanvoerde om zijn onderdrukkingspolitiek te rechtvaardigen. Streven naar individuele rechten ‘sec’ in Israël heeft geen zin, omdat we die individuele rechten nominaal al hebben. Alleen betekenen die rechten weinig, omdat het Israëlische bestel uiteindelijk is afgestemd op Joden als nationale groep en de Joden geen minderheid maar een meerderheid zijn.’
‘Wat wij dus moeten doen, is ons ook als nationale groep profileren, onze rechten als nationale groep op vreedzame wijze opeisen, en tegelijkertijd duidelijk maken dat wij bereid zijn met die andere nationale groep, de Joden, samen te leven in één werkelijk democratische staat op basis van volledige gelijkheid en gelijkberechtiging. En als we dan de deksel op de neus krijgen, dan zeggen we: wacht even, Israël is toch een democratie waarin iedereen gelijke rechten heeft? Ook in dit klimaat van intimidatie en verrechtsing moeten wij een beroep blijven doen op het beweerde democratische karakter van Israël, in plaats van te doen wat zij veel liever zouden willen dat we deden: geweld gebruiken.’
Wat houdt die profilering concreet in?
‘Wij moeten het recht opeisen onze eigen zaken te regelen. Culturele autonomie heet dat. Op dit moment wordt alles voor ons bedisseld zonder dat wij worden gehoord. Neem het onderwijs. Waarom zouden we niet ons eigen Arabische curriculum mogen opstellen? Daarnaast hebben we economisch niets in te brengen en ook geen enkele invloed op stadsplanning. Al die zaken moeten veranderen, en dat door middel van een krachtig eigen leiderschap, gekozen door een eigen parlement.’
‘Daarnaast is het van het grootste belang dat we de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever bij dit alles betrekken. Dat zal niet meevallen, want het leiderschap heeft er zich verbonden aan een tweestatenoplossing die geen oplossing is, die het apartheidskarakter van Israël alleen maar zal bekrachtigen. Het is een moreel uitgehold leiderschap bovendien, dat de eenstaatoplossing alleen ter sprake brengt bij wijze van dreigement: een fundamenteel verkeerde benadering omdat de eenstaatoplossing nu juist de redding is van de democratie waarop Israël pretendeert zo trots te zijn. En dan is er nog de breuk met Hamas, die voorlopig niet zal worden gelijmd. Als oplossing voor deze problemen stel ik me voor dat er een soort derde kracht opstaat, voortkomend uit bewegingen aan de basis, grass roots, die wat mij betreft niet ten koste hoeft te gaan van de PLO. Maar van belang is wel dat het Palestijnse nationale reveil van onderaf komt, en niet van bovenaf wordt opgelegd.’
Is dit alles geen utopie?
‘Zoals ik zei, het is een zaak van de lange adem. Maar ik haal graag mijn vriend Rolf Meyer aan die ik in Zuid-Afrika heb leren kennen en die ooit minister was in het apartheidsbewind, maar ook een sleutelfiguur in de onderhandelingen die leidden tot het einde van de apartheid. Toen ik hem vroeg of hij het einde van de apartheid had voorzien, zei hij: nee, helemaal niet. Waarmee ik maar wil zeggen: de geschiedenis kan kantelen. Zou een systeem met zoveel innerlijke tegenstrijdigheden als het Israëlische het echt nog heel lang kunnen uithouden? Ik denk dat wanneer je de juiste druk uitoefent, de dam kan barsten. Net als in Zuid-Afrika.’
Dit is een licht bewerkte versie van een artikel dat eerder verscheen in het tijdschrift Soemoed (augustus 2017).
Recente reacties