De teloorgang van de beroemdste straat van Istanbul

In de hoogtijdagen van de straat liepen hier op zaterdag en zondag minstens 1 miljoen Turken en toeristen. Drie miljoen volgens Wikipedia, maar dat lijkt me overdreven. Het bekendste symbool van de veel gefotografeerde straat zijn de ouderwetse rode trammetjes uit de Ottomaanse tijd.

De populariteit van de straat, tevens de slagader van het drukste uitgaansgebied in Istanbul, Taksim, is afgelopen jaren fors afgenomen. Internationale hotels, zoals het Franse Mama Shelter, de betere restaurants, zoals The House Cafe, bars, galeries, en mooie winkels als Paşabahçe voor luxe glaswerk, hebben hun deuren gesloten. Veel van het nachtleven en de jeugdcultuur verplaatste zich naar de studentenwijken Beşiktaş en Kadıköy. Die beleven een enorme opbloei van hipster bars, koffietentjes, restaurantjes, en tatooshops.

De populariteit van Istiklal is ook ingezakt door de toestroom van Arabische toeristen, die hier vaak komen voor haartransplantaties en neuscorrecties. Veel Turken houden niet van Arabieren. Ze vinden hen arrogant en ongemanierd.

De nu al vijf maanden durende werkzaamheden over de hele lengte van de straat doen het imago van de Istiklal ook weinig goed. Je wordt er depressief van.

Extra irritant zijn de overstromingen na elke forse regenbui. Vorige week was het weer raak. De straat veranderde in een rivier na een voorjaarsbuitje. Het gemopper over dit steeds weer terugkerende ongemak en het op talloze plaatsen opengebroken wegdek domineerden social media. Foto’s van de huidige ellende en kiekjes van hoe het vroeger was, werden massaal gedeeld en geliked. Columnisten schreven de frustratie van zich af.

De overstromingen van de Istiklal en talloze andere straten en wegen in de stad zijn te wijten aan een gebrek aan capaciteit van het rioolstelsel en het feit dat veel afvoerpijpen van dakgoten niet zijn aangesloten op rioolbuizen maar direct lozen op de trottoirs.

Om de bewoners enigszins gerust te stellen, gaf de gemeente afgelopen week uitleg over de werkzaamheden en publiceerde beelden van de Istiklal na de renovatie. Dat leidde tot nog meer verontwaardiging. Wat blijkt? In de plannen van de gemeente wordt de straat zo steriel dat er van de oude charme niets overblijft. Het belooft de laatste akte te worden in dit treurspel met de optimistische titel ‘Omgekeerde Verpaupering’.

Voor de leegloop, verloedering en teloorgang van de straat zijn drie hoofdoorzaken:

1)   Het toerisme is ingezakt. Er worden vooral minder stedentrips geboekt. Cruiseschepen leggen hier niet meer aan. Dit jaar zijn er al 58% minder Duitse toeristen, normaal de grootste groep. Ook uit andere EU-landen is de teruggang dramatisch. Spanje en Griekenland doen goede zaken nu Turkije uit de gratie is.

2)   De afschaffing van de huurbescherming en de in 2014 ingevoerde regel dat huurders die 10 jaar of langer in een pand zitten er zonder reden uitgezet mogen worden. Daarmee gaf de gemeente eigenaren de vrije hand om de huren fors op te schroeven. Kleine zelfstandige ondernemers, die zoveel kleur gaven aan de straat, draaien te weinig omzet om de exorbitante huurverhogingen op te hoesten.

Zo heeft de oude boekhandel Robinson Crusoe naast het Nederlandse Consulaat zijn deuren gesloten. Dat geldt ook voor het ouderwetse winkeltje Kelebek van de joodse familie Avramoğlu, met zijn houten plafond en lambrizering, eigendom van de belendende franciscaner Maria Draperis-kerk. Drie generaties van de familie Avramoğlu verkochten hier bijna 80 jaar korsetten en ander corrigerend ondergoed voor vrouwen. De legendarische patisserie Inci verdween. Net als mijn favoriete snoepwinkel Istiklal Kuruyemiş, waar ze ook nootjes en allerlei soorten Turks fruit verkochten. Omlaag getrokken rolluiken, volgespoten met grafitti, naast internationale brands zoals Starbucks, Zara, McDonald’s en Nike domineren nu het straatbeeld.

3)   Gebrek aan veiligheid en politieke onrust. De gezelligheid is weg. Er hangt een onbehaaglijke sfeer. Vorig jaar sloegen terroristen in Istanbul niet minder dan zes keer toe. Daarbij verloren 150 mensen het leven. In maart vorig jaar probeerde een zelfmoordterrorist ook in deze winkelstraat zoveel mogelijk mensen de dood in te sleuren. Drie Israëlische en een Iraanse toerist kwamen om. En dan was er nog de militaire staatsgreep in de zomer, met zeker 270 doden.

Istiklal is traditioneel de plek voor demonstraties en politieke protesten. Denk aan de tienduizenden die er liepen uit solidariteit met de Geziprotesten in de zomer van 2013. De gay pride parades. De vrouwen die voor hun rechten en tegen geweld tegen vrouwen demonstreren. Protesten tegen het schenden van de mensenrechten, het opsluiten van Koerdische parlementsleden, burgemeesters, journalisten, en het sluiten van kranten en andere media.

Bij protesten tegen de regering treedt de oproerpolitie meestal massaal en met buitensporig geweld op, met veel traangas en waterkanonnen. De tolerantie voor anti-regeringsprotesten is in Turkije minimaal.

Nederlands erfgoed

Istiklal Caddesi is ook de straat waar enkele sporen van het Nederlandse erfgoed te vinden zijn uit de tijd de straat nog Grande Rue de Péra en Istanbul nog Constantinopel heette, en reizigers de stad, juist om deze wijk met zijn Europese uitstraling, het ‘Parijs van het Oosten’ noemden.

Waar de Friese exotische danseres Mata Hari flaneerde, de protestantse staatsman dr. Abraham Kuyper in de Nederlandse ambassade werd bijgepraat over de geschiedenis van het Ottomaanse Rijk en de laatste roddels over de sultan en paleisintriges toen hij van 15 mei tot 15 juni 1907 in Istanbul/Constantinopel verbleef tijdens zijn reis ‘Om de oude Wereldzee’ (Middellandse Zee).

De straat waar Willem-Alexander en Máxima in 2012 op witte Gazelle stadsfietsen reden tijdens de viering van 400 jaar vriendschappelijke betrekkingen tussen Nederland en Turkije. Wat een heksentoer was dat, tussen alle opdringerige fotografen, cameramensen en het verbaasde winkelend publiek.

Ander Nederlands erfgoed aan deze straat is het Turhol Han gebouw, op nog geen honderd meter van het Palais de Hollande, waarin het Nederlandse consulaat is gevestigd. In dit Turkije-Holland handelsgebouw had de Nederlandse pionier en handelaar Frans van ’t Hooft uit Leiden sinds 1910 zijn kantoor en pakhuis. Hij zou later de eerste vertegenwoordiger van de KLM in Istanbul worden en was van 1957 tot 1959 vice-consul.

Even verderop staat het eerste art-nouveau gebouw van Istanbul, dat de Italiaanse architect Raimondo D’Aronco in 1901 bouwde in opdracht van sultan Abdülhamit II voor diens Nederlandse hoofd-kleermaker en modeontwerper Johannes Botter.

De Ralph Lauren avant la lettre noemde zich hier John en ontwierp sinds 1894 herenkleding voor de sultan en voor de Europees georiënteerde elite van de stad, geïnspireerd door wat er in die tijd in Londen mode was. Ook voor Mustafa Kemal Atatürk, de vader des vaderlands en de eerste president van Turkije, ontwierp Botter kleding.

Het naar deze sterrencouturier vernoemde huis, ook wel Casa Botter genoemd, is het mooiste art nouveau gebouw in de stad. De gevel is versierd met rozen, bloemmotieven aan de balkons, en Medusa-hoofden aan beide flanken van het adembenemende herenhuis. Beneden was de luxe showroom waar hij naast herenkleding ook accessoires, toilet- en reisartikelen verkocht. Op de andere verdiepingen waren zijn atelier en het woongedeelte waar hij met zijn vrouw en vijf kinderen woonde.

Helaas is het gebouw totaal verwaarloosd en staat het al tientallen jaren leeg. Volgens de geruchtenmolen staat het op de nominatie gerenoveerd te worden om er een boetiekhotel van te maken, maar om een of andere reden wordt er maar niet mee begonnen. Zo staat het kroonjuweel van de art nouveau-architectuur in Istanbul dichtgetimmerd te verkrotten.

De sporen van de Nederlandse aanwezigheid in Istanbul zijn juist hier te vinden, omdat deze wijk de woonplaats was van de niet-moslimse buitenlanders sinds de verovering van Constantinopel door de Osmaanse Turken in 1453. Grieken, Joden, Armeniërs, Italianen, Britten, Russen, Fransen, Nederlanders en andere Europeanen streken hier neer. Daarom bouwden de christelijke landen in deze wijk, meestal aan de Istiklal-straat, ook hun ambassades, die in 1923 na de verplaatsing van de hoofdstad naar Ankara in rang werden verlaagd naar consulaat.

Kerken en synagogen

Aangezien dit al eeuwen de wijk is waar christenen en joden wonen, tref je hier ook veel kerken en synagogen aan. De grootste kerk is de Italiaanse St. Antonius van Padua kerk, waar de latere paus Johannes de 23e tien jaar preekte voor hij in 1958 paus werd. Hij kreeg de eretitel ‘vriend van de Turken’, omdat hij zo van Turkije hield en goed Turks sprak.

De straat is ook vaak het toneel geweest van demonstraties en politieke protesten. Sinds 1995 komen elke zaterdag moeders bijeen voor een sit-in demonstratie om de overheid te vragen naar het lot van hun geliefden die in de jaren ’90 zonder enig spoor verdwenen. Vaak ontvoerd, gemarteld en vermoord. Deze ‘zaterdagmoeders’ blijven het winkelend publiek en de toeristen herinneren aan een van de zwartste bladzijden uit de recente geschiedenis van Turkije.

In september 1955 leek de straat meer op een oorlogszone. Tanks en militairen patrouilleerden er en herstelden orde en gezag nadat tienduizenden nationalisten op georganiseerde wijze en op massale schaal, negen uur lang, winkels, huizen, scholen, restaurants, en andere gebouwen van Grieken en andere niet-moslimse minderheden plunderden, vernielden en in brand staken. De politie stond erbij en keek er goedkeurend naar. Zeker tien Grieken werden vermoord tijdens deze Turkse versie van de Kristallnacht. In sommige zijstraten van de Istiklal, en in de wijken Tarlabasi en Fener zijn nog huizen van Grieken te zien met littekens van die haatexplosie.

De pogrom leidde tot een uittocht van zeker 15.000 Grieken. Een leegloop die sindsdien niet meer is opgehouden. Het aantal Grieken in de stad is ineengeschrompeld van 65.000 in 1955 tot amper 2.500 nu.

De etnische zuivering van dit deel van de stad wordt nu voltooid als gevolg van het neoliberale beleid van de gemeente. Inzetten op ‘omgekeerde verpaupering’ betekent vrij spel voor de meest kapitaalkrachtigen en het verdwijnen van de kleine winkeliers en ambachtslieden die meestal deel uitmaakten van de niet-moslimse minderheden. Het gevolg: een verschraling van het winkelaanbod en het verdwijnen van de etnische en religieuze diversiteit in ook dit deel van de stad. Meer kleding- en schoenenzaken, en fastfood tenten van Turkse en internationale ketens, en minder zelfstandige familiewinkels als Kelebek.

Ondernemen in het Midden-Oosten: kansen en keuzes volop

Nederland drijft handel met de hele wereld, en Nederlandse bedrijven en ondernemers zien overal economische kansen. Maar in die veelheid aan internationale economische betrekkingen komen het Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA) er bekaaid af. Van de Nederlandse export gaat slechts een beperkt deel naar deze regio. De vijf MENA-landen waarnaar we het meest exporteren (Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië, Israël, Egypte en Algerije) zijn bij elkaar slechts goed voor 2,5 procent van onze totale export (cijfers van 2015). In de lijst met landen waarnaar Nederland exporteert, vinden we het eerste MENA-land – de Verenigde Arabische Emiraten – pas terug op plaats 28 (cijfers van 2016).

Ook vanuit het perspectief van het Midden-Oosten en Noord-Afrika is Nederland een bescheiden handelspartner. Zo komt bijna een derde van de import van Saoedi-Arabië uit Europa, maar is het aandeel van Nederland hierin maar klein (nog geen 5 procent). Ruim een derde van de Egyptische export gaat naar Europa, maar slechts 3,7 procent hiervan naar Nederland (cijfers van 2015).

Toch is het niet zo dat de MENA-regio geen mogelijkheden biedt voor meer handel en economische betrekkingen met Nederland en met Nederlandse bedrijven. Christiaan Duinmaijer, die ondernemers adviseert bij het opbouwen van zakelijke relaties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, ziet volop mogelijkheden. ‘De meeste landen in de regio hebben een grote en groeiende jonge bevolking, die open-minded en nieuwsgierig is. Deze regio vormt echt een groeimarkt.’ Volgens Duinmaijer kan Nederland vooral kennis en technologie leveren. ‘De basisvoorzieningen zijn aanwezig: landbouwgrond en goedkope arbeidskrachten. Maar de technologie ontbreekt om extra waarde toe te voegen. Kijk naar wat wij in het Westland produceren, op een milieuvriendelijke manier. Dat ontbreekt nog in veel Arabische landen.’ Hij kent verschillende voorbeelden van bedrijven die deze mogelijkheden benutten. ‘Een aantal Nederlandse bedrijven is bezig met landbouwdrones. Daarmee vlieg je over een gebied en meet je hoe de gewassen groeien. Daaraan koppel je een systeem met bodemmetingen en dan weet je of er meer mest bij de bodem moet, of juist meer water.’

Zonne-energie in Marokko

Een van de landen met economische kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven is Marokko. De Marokkaans-Nederlandse Hayat Essakkati, die vanuit Casablanca buitenlandse bedrijven adviseert, ziet ondernemers uit de hele wereld, maar weinig uit Nederland. ‘In de laatste jaren is er een grote groei van nieuwe buitenlandse investeerders in Marokko. Niet alleen vanuit de bekende landen als Frankrijk en Spanje, maar ook landen waarmee Marokko eerder geen zaken deed, zoals Engeland, Duitsland, Singapore, Finland en China. En vergeet niet dat Marokko geen minerale grondstoffen heeft, waarvoor de Chinezen vaak naar Afrika komen. Dat China toch komt, zegt dus heel veel.’

Volgens Essakkati is Marokko sinds de jaren negentig in rap tempo veranderd. ‘We hebben nu zeven grote havens, degelijke snelwegen en een goede infrastructuur. Royal Air Maroc vliegt steeds vaker en naar meer bestemmingen.’ Zij ziet economische kansen in diverse sectoren. ‘De agribusiness is enorm aan het groeien, dat is voor Nederland interessant. Logistiek en transport zie je in alle sectoren, en ook de chemische industrie is relevant, net als de autoindustrie en bijvoorbeeld de energiesector. Marokko heeft het grootste project voor zonne-energie van Afrika. En denk ook aan zachtere sectoren als onderwijs en zorg. Private investeerders kunnen nu in Marokko een ziekenhuis opzetten, of een school. In het onderwijs zien we Belgen, Engelsen en Spanjaarden. Maar geen Nederlanders.’

Saoedische studenten

Nederlandse universiteiten hebben de afgelopen jaren de mogelijkheden ontdekt om samen te werken met overheden in de Arabische regio. Dit leidt soms tot ingewikkelde ethische dilemma’s, zoals goed naar voren kwam in een recente documentaire over Nederlandse universiteiten die in groten getale Saoedische studenten verwelkomen. Moet de Nederlandse overheid zich voegen naar de Saoedische norm dat vrouwelijke studenten altijd een mannelijke begeleider moeten hebben? Universiteiten verdienen goed aan deze internationale samenwerking, weet ook Paul Aarts, Midden-Oostendeskundige en verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Al een aantal jaren zijn enkele universiteiten actief in met name de Golfstaten. Arabische studenten komen hierheen en Nederlandse staf gaat daarheen. Inmiddels studeren honderden Saoedische studenten medicijnen in Groningen en Maastricht. Kennis en onderwijsprogramma’s vormen een interessant exportproduct dat Nederland in de Golfstaten in de markt probeert te zetten.’

Banen creëren

Met veel landen in de MENA-regio gaat het economisch niet goed. De werkloosheid is er hoog, met name onder jongeren, die bijna een derde deel van de bevolking vormen. In veel landen in de regio komt de jeugdwerkloosheid dicht bij de 30 procent. Meer handel, investeringen en economische betrekkingen kunnen jongeren in de regio meer perspectief bieden, denkt Hayat Essakkati. ‘Uiteindelijk gaat het om het creëren van banen. Ook jongeren die naar een goede school gaan en een mooi diploma halen, kunnen geen goede baan krijgen. Er moeten meer mogelijkheden voor hen komen, en dat kan door ruimere buitenlandse investeringen in Marokko. Die kunnen een grote sociale impact hebben, terwijl bedrijven er ook geld mee verdienen. Dat is de duurzaamste win-winsituatie.’

Ruimte voor vrijheid

Buitenlandse handel en investeringen kunnen niet alleen de economische perspectieven van jongeren vergroten, maar ook bijdragen aan maatschappelijke ontwikkeling. Zeker wanneer de investeringen zich richten op jonge ondernemers in de regio zelf, meent Arthur Steiner, oprichter van NewSilkRoads en coördinator van het Mideast Creatives-programma. ‘Veel landen in de regio hebben gesloten samenlevingen, met weinig vrijheid van uitdrukking. Veel jongeren zoeken die vrijheid in het  ondernemerschap. Met hun creativiteit proberen ze via het ondernemen maatschappelijke problemen aan de orde te stellen. Veel start-ups daar zijn bezig met een maatschappelijk probleem, niet alleen met geld verdienen.’

Internationale economische betrekkingen kunnen een samenleving opener maken. Dat is ook de ervaring van Hossam el-Din Ali, oprichter en voorzitter van de Liberal Youth Party in Egypte. Al jaren probeert hij een liberale politieke partij op te richten in Egypte. Hij ondervindt veel weerstand van het Egyptische regime: al tweeënhalf jaar mag hij het land niet uit. Vrijhandel is voor hem een van de pijlers van het liberale gedachtegoed dat hij probeert te verspreiden. Volgens hem kan dit de Egyptische economie en samenleving alleen maar ten goede komen. ‘Ik herinner me dat president Moebarak in 1996 een protocol tekende met de Duitse bondskanselier Helmut Kohl om Egyptische technici te trainen. Dat betekende een enorme verbetering van de kwaliteit van onze technici en ingenieurs.’

Volgens de Egyptische liberaal veranderen dit soort economische relaties de manier van leven. ‘Door goederen te importeren, kunnen we de samenleving en mentaliteit van Egyptenaren verbeteren. Kijk naar de komst van internet en smartphones. Dat veranderde de manier waarop we onze mening uiten. Iedereen heeft nu zijn eigen kanaal, er is meer ruimte om je te uiten. Toen wij in 2007 met Facebook begonnen, kwamen we er ineens achter dat er veel meer liberalen in Egypte zijn. Eerder konden we elkaar niet bereiken, maar nu wisten we dat we met genoeg mensen zijn om een politieke partij op te richten.’

Aard van het regime

Internationale handel kan dus de economische en sociale situatie in de MENA-regio verbeteren. Maar we moeten wel voorzichtig zijn met deze conclusie, meent Paul Aarts. ‘Volgens mij is dat een onbewezen aanname. Politieke stabiliteit komt tot stand door een scala aan factoren. Handel kan er een van zijn, maar dit hangt erg af van de situatie per land. De situatie in Marokko is nu eenmaal heel anders dan in Tunesië, Egypte, Jemen of Bahrein. In algemene zin levert handel naar alle waarschijnlijkheid wel een bijdrage, maar het hangt ook erg af van de soort economische relatie en met wie die wordt opgebouwd. Als een Nederlands bedrijf zaken doet met een corrupte economische potentaat in Egypte, dan leidt dat misschien eerder tot wrevel en verzet bij de Egyptenaren dan tot meer stabiliteit.’

‘Door goederen te importeren, kunnen we de samenleving en mentaliteit van Egyptenaren verbeteren’

Handel en politiek staan nooit helemaal los van elkaar. Zeker niet in landen waar het regime nauwe banden heeft met de economische elite, en andersom. Ondernemers en overheden zien zich soms voor de vraag gesteld of het politiek verstandig en moreel geoorloofd is om zaken te doen met (staats)bedrijven en overheden in de MENA-regio. Bijvoorbeeld met het regime van president Sisi in Egypte. Maar die terughoudendheid is soms ook voor de bühne, meent Hossam el-Din Ali. ‘Onder de tafel hebben veel overheden nauwe handelsrelaties met deze regimes. Toen Sisi het nieuwe Suezkanaal opende, kwam de hele wereld naar Egypte. De meeste landen werken maar al te graag met Sisi samen.’ Volgens Christiaan Duinmaijer speelt voor ondernemers de aard van een regime geen belangrijke rol. ‘Ik heb niet het idee dat veel ondernemers zich laten afschrikken door het mensenrechtenbeleid in Egypte. De economische situatie is voor hen van groter belang. Zij denken juist: door daar een bedrijf te beginnen, help ik mensen aan het werk.’

Sterke man

Handel drijven in een land waar een sterke man aan de macht is, is niet altijd gemakkelijk voor ondernemers, merkt Duinmaijer op. ‘Een sterke man kan zekerheid geven en veel mogelijk maken voor bedrijven. In Marokko wil de koning alles groener doen: dan weet je als Nederlands bedrijf welke kansen er liggen. Maar slechte besluiten en wispelturigheid kunnen het ondernemen erg lastig maken. Dat schrikt ondernemers weer af.’ Het leiderschap van de Marokkaanse koning is een gunstige factor voor het ondernemersklimaat, vindt Hayat Essakkati. ‘Juist door de koning hebben we hier een vrij sterke economie. Voor de meeste sectoren die nu groeien, heeft hij zich hard gemaakt: infrastructuur, groene energie, automotive. Als het een prioriteitssector betreft, kunnen ontwikkelingen hier snel gaan.’

Marketing

Desondanks weten Nederlandse ondernemers de economische kansen in Marokko niet massaal te vinden. Volgens Essakkati heeft dit met beeldvorming te maken. ‘Ik denk dat veel Nederlanders nog het Marokko van de jaren negentig in hun hoofd hebben, toen de wegen slecht waren en we alleen fosfaat, landbouw en textiel hadden. Marokko is ontzettend veranderd. We doen niet genoeg ons best om dit verhaal te verkopen. ‘

Duinmaijer herkent dit. ‘De promotie uit deze landen is niet toegesneden op de Europese markt. De manier van presenteren is vrij amateuristisch en veel websites zijn slecht onderhouden.’ Daarnaast ziet Duinmaijer veel twijfels en terughoudendheid bij ondernemers zelf. ‘Er is veel onbekendheid onder ondernemers en dat maakt hen huiverig. Zo krijg ik veel vragen over het kafala-systeem: de verplichting om een lokale partner te hebben als je daar een bedrijf wilt beginnen. Dat geldt voor de Golfregio, in veel andere Arabische landen is het niet noodzakelijk.’ Ook is instabiliteit een belemmering voor ondernemers, merkt Duinmaijer. ‘De overheid is onberekenbaar, er is sociale onrust. En er is de angst voor terrorisme. De onbekendheid met de regio maakt dat het risico op aanslagen veel groter wordt geschat dan het is.’

Lokale agenda’s

Volgens Duinmaijer kan de Nederlandse overheid meer doen om deze onwetendheid bij ondernemers weg te nemen. Een simpel voorbeeld zijn de reisadviezen van het ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘Die zijn meestal heel voorzichtig. Dat heeft impact op ondernemers: als je een land niet kent en je hebt keuze uit de hele wereld, laat je een oranje gekleurd land voorbijgaan.’ Duinmaijer ziet dat de overheid soms bijeenkomsten organiseert over de economische kansen in de regio, bijvoorbeeld vanuit de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). ‘ Vaak worden daar alle landen in de regio samengevoegd. Het is juist belangrijk de informatie meer toe te spitsen op specifieke landen, zodat je weet wat elk land te bieden heeft.’ Marokko komt daarbij weinig aan bod, ervaart Hayat Essakkati. ‘Er was het Handels- en Investeringscentrum Marokko, maar dat lijkt gesloten. En de Kamer van Koophandel organiseert amper iets over Marokko. Soms zijn er wel handelsmissies, maar die worden vaak door dezelfde mensen met hetzelfde netwerk georganiseerd. Het is belangrijk dat ze dan juist ook met het bedrijfsleven hier spreken, niet alleen met de burgemeesters.’

‘De onbekendheid met de regio maakt dat het risico op  terroristische aanslagen veel groter wordt geschat dan het is.’

Duinmaijer wijst erop dat ook meer aandacht voor de initiatieven van lokale overheden waardevol is. ‘In verschillende landen bestaan speciale investeringsautoriteiten. Bedrijven krijgen incentives aangereikt, bijvoorbeeld investeringskrediet, of kwijtschelding van bepaalde sociale lasten of belastingen. Of ondernemers kunnen al hun papierwerk bij een en hetzelfde loket afhandelen.’ Om succesvol te ondernemen, is het handig aan te sluiten bij de agenda’s van deze lokale overheden. In de praktijk gebeurt dat niet altijd. ‘Zo zijn Nederlandse landbouwraden bezig projecten op te zetten in Noord-Afrika, maar doen ze dat volledig onafhankelijk van de projecten van lokale investeringsautoriteiten die ook meer Nederlandse bedrijven willen binnenhalen. Daar werkt men dus langs elkaar heen.’

Cultuur van ondernemerschap

De Nederlandse overheid stimuleert niet alleen Nederlandse bedrijven om handelsrelaties op te zetten, ze investeert ook in het ondernemersklimaat in landen in de regio zelf. Arthur Steiner ontvangt voor zijn werk financiering vanuit het LEAD-programma: Local Employment in Africa for Development. Hiermee wil de Nederlandse overheid het economisch perspectief van jongeren in Afrika verbeteren, om migratie te voorkomen. Een waardevol initiatief, vindt hij. ‘Het is goed om jongeren lokaal kansen te bieden en daar bijvoorbeeld ondernemerschapstrainingen te geven. Ook is de financiering van het midden- en kleinbedrijf belangrijk: als ze makkelijker leningen kunnen krijgen, kunnen ze groeien en meer mensen in dienst nemen. En ik denk dat het belangrijk is dat ondernemers elkaar kunnen vinden in co-working spaces, een soort broedplaatsen, waar ze trainingen krijgen in het schrijven van een businessplan of een cv. Dat is een goede manier om te werken aan een cultuur van ondernemerschap.’

Honderd miljoen banen

Veel mensen zijn het erover eens dat deze initiatieven, vanuit overheden en bedrijven, uiteindelijk de economische ontwikkeling van landen in de MENA-regio ten goede komen. Het is wel de vraag of dit voldoende is om de economische kansen van de jonge Arabische bevolking op de lange termijn te vergroten. Paul Aarts maakt zich ernstig zorgen. ‘Dé olifant in de kamer is de gigantische jeugdwerkloosheid. Iedereen kent de cijfers en iedereen weet dat de slechte economische situatie een van de belangrijkste aanleidingen was voor de Arabische opstanden. Toch is er nauwelijks aandacht voor de aanpak van dit kolossale probleem.’ Aarts kent de initiatieven voor lokaal ondernemerschap, maar die zijn bij lange na niet voldoende. ‘De discussie kan niet beperkt blijven tot waar het nu steeds over gaat: start-ups. Ik geef je één cijfer: volgens een recente schatting van de Verenigde Naties moeten er tot 2030 zestig tot honderd miljoen banen bijkomen. Die komen er niet met alleen start-ups.’ Hij luidt de noodklok. ‘Ik constateer een gebrek aan creativiteit om tot een structurele oplossing te komen. Met een investerinkje hier en daar komen we er niet. Er moet echt worden nagedacht over majeure oplossingen.’

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.