Activisten uit het Midden-Oosten voor het voetlicht op filmfestival in Den Haag

Zeker “Tickling Giants”  is een topkandidaat. Grappig maar ook leerzaam, deze komische documentaire over ‘de Egyptische Jon Stewart’ Bassem Youssef, die begint met het verhaal van één man maar je uiteindelijk doet nadenken over satire, vrijheid van meningsuiting en politieke onderdrukking. “The Daily Show” het satirische televisieprogramma dat voornamelijk de Amerikaanse media en politiek te kijk zet, bereikte dagelijks rond de twee miljoen kijkers toen het door John Stewart werd gespresenteerd. Ter vergelijking: het Egyptische pendant, het satirische programma van Bassem Youssef trok tijdens de Arabische Lente rond 30 miljoen kijkers. Sara Taksler, scriptschrijver en regisseuse (en producente van “The Daily Show” — Jon Stewart verschijnt in verschillende scenes), geeft een overzicht van de gebeurtenissen tijdens de Arabische Lente in Egypte.

Voor degenen die niet weten hoe het afloopt met de Egyptische tv-show, laat de docu dat voldoende open. Uit de interviews met Bassem Youssef en zijn team blijkt optimisme, maar ook onbehagen en angst. Was na de val van Hosni Mubarak de nieuwgekozen president Mohamed Morsi al niet blij met de satire op televisie, toen generaal Abdel Fattah el-Sisi de macht overnam, was het echt uit met de pret. Toch ziet Bassem Youssef in het uitzendverbod een sterker en duidelijker signaal dan wanneer het programma was doorgegaan. “De boodschap is afgeleverd”, zei hij bij het afscheid.

Voorstellingen: zondag 26 maart 2017 – 13:15 (Zaal 5, Filmhuis Den Haag); dinsdag 28 maart 2017 – 19:30 (Theater aan het Spui Grote Zaal); zaterdag 1 april 2017 – 11:45 (Theater aan het Spui Grote Zaal)

Het Israëlisch-Palestijnse conflict op een geweldloze manier benaderd

In de negen films van het festivalprogramma ‘A Matter of ACT’ wordt op indrukwekkende wijze een beeld gegeven van het leven en werk van mensenrechtenverdedigers wereldwijd. De films tonen de strijd tegen onrecht en onderdrukking en laten zien onder welke grote gevaren en bedreigingen de activisten hun werk moeten doen. In “Disturbing the Peace” zijn Shifa al-Qudsi en Assaf Yacobovitz de twee protagonisten: aan de orde is het schijnbaar eindeloze conflict tussen Palestijnen en Israëli’s. De Palestijnse Shifa al-Qudsi wilde een riem met explosieven omdoen en zichzelf tot ontploffing brengen om zoveel mogelijk Israëliërs te doden. Intussen zat Assaf Yacobovitz in een controlekamer op knoppen te drukken en orders te geven om bommen op Palestijnen te gooien.

Nú strijden Shifa en Assaf allebei voor een vreedzame oplossing voor het conflict. Assaf Yacobovitz behoort tot de groeiende groep Israëlische soldaten die geen geweld meer willen gebruiken. Een standpunt dat lang niet altijd goed valt in Israël: de militairen worden met de nek aangekeken door politici, vrienden en familie. Landverraders zouden het zijn. Maar Shifa en Assaf gaan ervoor, ze willen het net als veel andere Palestijnen en Israëliërs anders doen en besluiten elkaar in een groep te ontmoeten. We zien hoe Palestijnen en Israëliërs elkaar in één ruimte ontmoeten. Om elkaar een hand te geven, elkaar te vertellen wat ze gedaan hebben, elkaar in de ogen te kijken. En te proberen elkaar te vergeven.

De ontmoeting is het begin van een organisatie die Combatants for Peace heet: een groep van voormalige Israëlisch soldaten en Palestijnse strijders die voorbij hun eigen grenzen kijken en elkaar willen begrijpen. Daartoe gaan ze met elkaar in gesprek en organiseren ze vreedzame demonstraties, sinds 2005. Aan de hand van veel archiefmateriaal vertellen filmmakers Stephen Apkon en Andrew Young het verhaal van deze strijdbare groep. Assaf: “Als je met humaniteit naar de andere kant kijkt, kún je elkaar simpelweg niet doden”. Shifa: “We dragen dezelfde boodschap: dat we vrede willen.”

Voorstellingen: zondag 26 maart 2017 – 20:45 (Zaal 1, Filmhuis Den Haag); Maandag 27 maart 2017 – 14:00 (Zaal 1, Filmhuis Den Haag); dinsdag 28 maart 2017 – 21:30 Nutshuis (Voorafgaand aan deze laatste voorstelling houden Jamel Qassas en Assaf Yacobovitz “ om 20.00 uur  “De Vrijheidslezing” in het Nutshuis. Kaartjes voor deze lezing (10,-) en combinatie tickets voor de lezing en de film (16,-) zijn te koop bij het Nutshuis.)

De moeder van een omgekomen jihadist strijdt voor een formele slachtofferstatus voor haar zoon

Filmmaker Jasna Krajinovic laat in “The empty room” een bijzonder portret van de Belgische Saliha Ben Ali zien, wier zoon België verliet om in Syrië de wapens op te pakken, waar hij kwam te overlijden. Nu zet zijn moeder zich in om te voorkomen dat meer jongens besluiten hetzelfde pad op gaan. Saliha Ben Ali’s zoon Sabri is bijna negentien jaar als hij op een dag naar Syrië vertrekt.

De plotselinge en ondraaglijke pijn over de dood van haar zoon maakt dat Saliha in actie komt. Onvermoeibaar zet ze zich in voor een waardig afscheid van de jongeren die in Syrië sterven en vertelt ze het verhaal van haar zoon om andere jongeren te waarschuwen. Samen met andere ouders van wie de kinderen zijn vertrokken naar de jihad in Syrië wisselt ze verhalen uit. Sommige jongeren zijn al gestorven, andere leven nog en hebben contact met hun familie. “Deze kinderen zijn op een kwetsbaar moment in hun leven gehersenspoeld en gekidnapt. Dat mogen we als ouders, maar ook als maatschappij niet laten gebeuren”, zegt Saliha. Ze spreekt in het Belgische parlement en met jongeren op scholen. En ze helpt met onderzoek naar de jihadistische netwerken die de jongeren ronselen.

“The Empty Room” is zeker een belangrijk statement in de openbare discussie rond de zogeheten Syrië-reizigers die door de politiek als groot maatschappelijk gevaar worden gezien en alle geheime diensten van Europa bezighouden.

“The Empty Room”; zondag 26 maart 2017 – 18:15 (Zaal 5, Filmhuis Den Haag); maandag 27 maart 2017 – 10:00 (Zaal 2, Filmhuis Den Haag); woensdag 29 maart 2017 – 17:00 (Zaal 1, Filmhuis Den Haag)

Verkiezingen in Nederland: wat politieke partijen over het Midden-Oosten zouden moeten zeggen, maar niet doen

Wij ontdekten drie blinde vlekken in de verkiezingscampagnes als het gaat om het Midden-Oosten. Ons advies aan een nieuw kabinet: doe hier wat mee.

Tunesië

Tunesië wordt alom geprezen om de vooruitgang die het land boekt op weg naar een goed functionerende democratische rechtsstaat. Nadat in 2011 de zogeheten Arabische Lente in Tunesië begon, vond er een overwegend vreedzame machtsovername plaats. Vooral de samenwerking van vier maatschappelijke organisaties – een werknemersvakbond, werkgeversorganisatie, mensenrechtenorganisatie en advocatenorde – heeft hieraan bijgedragen. Niet voor niets ontving dit Tunisian National Dialogue Quartet in 2015 de Nobelprijs voor de Vrede.

Niet alles in Tunesië is goud wat er blinkt. De economische situatie is de afgelopen jaren verslechterd. Het toerisme, een belangrijke inkomstenbron voor de Tunesische overheid, is flink teruggelopen na een aantal aanslagen in 2015. De werkloosheid bedraagt zo’n 15 procent; onder jongeren zelfs 30 procent. Tunesië is de grootste leverancier van strijders voor IS.

Nederland en de Europese Unie herhalen keer op keer veel baat te hebben bij stabiele buurregio’s. Juist Tunesië, dat politiek zulke grote positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt, verdient daarbij al onze steun. Tunesië kan een inspiratiebron worden voor andere landen in de regio. Het is een goed voorbeeld van een land in deze regio dat niet ten onder gaat aan oorlog, autoritaire regimes en economische malaise. Voorlopig is de Europese samenwerking met Tunesië vooral gericht op het sluiten van een nieuwe vluchtelingendeal, net zoals eerder met Turkije. Maar als politiek ook gaat om langetermijnperspectieven, dan moeten Nederland en de EU zich echt committeren aan de ondersteuning van onze overbuur.

Jemen

Crises, conflicten, instabiliteit. Grote woorden die Nederlandse partijen gebruiken als zij in hun verkiezingsprogramma’s over het Midden-Oosten schrijven. Opvallend is echter dat het dan enkel gaat over Syrië. Het andere land in het Midden-Oosten waar zich een enorme humanitaire crisis voltrekt, wordt in geen enkel programma genoemd. En dat land is Jemen. Dit is temeer opvallend omdat Nederland altijd hele goede betrekkingen heeft gehad met het buurland van Saoedi-Arabië.

Het conflict in Jemen ontstond nadat Houthi-rebellen gebruik maakten van de chaos in het land, een gevolg van de opstand van tienduizenden Jemenieten tijdens de Arabische Lente in 2011 tegen het regime van president Saleh. Een jaar later werd hij afgezet. De nieuwe president Hadi ontvluchtte vervolgens het land toen Houthi’s in het voorjaar van 2015 de hoofdstad Sana’a en grote delen van Noord-Jemen  hadden veroverd. Hadi riep de hulp in van Saoedi-Arabië, dat met een internationale coalitie vooral de Houthi-rebellen bombardeert, waarbij ook honderden burgerslachtoffers vallen. Op dit moment dreigt er een hongersnood en heeft twee derde van de ongeveer 25 miljoen inwoners onmiddellijk humanitaire hulp nodig.

Nederlanders zijn populair in Jemen; zowel in de bouw, in de landbouw als in de ontwikkelingshulp waren tot de crisis veel Nederlandse partijen actief. De Nederlandse Ambassade in Sana’a, die inmiddels vanuit Den Haag wordt gerund, was een drukke post. En ook in de vredesdiplomatie die al twee jaar aan de gang is, is Nederland actief.

Nederlandse politieke partijen zouden er goed aan doen om zich meer in de situatie in Jemen te verdiepen en mee te werken aan concrete acties, gericht op vrede en wederopbouw. Dat is waarin Nederland een belangrijke rol kan spelen en van toegevoegde waarde kan zijn. 

Jeugdwerkloosheid

In de vele analyses van de massale protesten in de Arabische wereld sinds 2011 komt één element vaak terug: de enorme jeugdwerkloosheid in de regio, die soms wel zo’n 30 procent is. Twee derde van de Arabische bevolking is jonger dan 30 jaar. Bij elkaar zijn dit meer dan 200 miljoen kinderen en jongeren. Zij ervaren een pijnlijke paradox, zo lezen we onder meer in het recente Arab Human Development Report. Enerzijds zijn ze beter opgeleid, maatschappelijk actiever, gezonder en beter verbonden met de rest van de wereld dan vorige generaties. Maar anderzijds zijn hun toekomstperspectieven belabberd, vooral als het gaat om werk. Eén cijfer uit het rapport zegt voldoende: in de komende tien jaar moeten er in de regio meer dan 60 miljoen banen gecreëerd worden om het grote aantal nieuwkomers op de arbeidsmarkt op te kunnen nemen. Ga er maar aan staan.

Je hebt geen glazen bol nodig om te voorzien waartoe deze mismatch kan leiden. Een enorme groep jongeren met potentie, maar zonder perspectief. Met een goede opleiding, maar zonder baan. Kijk naar Tunesië, dat alom wordt gezien als het enige land in de regio dat sinds de Arabische Lente flinke politieke vooruitgang heeft geboekt. Economisch gaat het daar niet goed. De werkloosheid onder jongeren bedraagt zo’n 30 procent. Veel Tunesische jongeren dromen van een toekomst in Europa en zijn steeds meer bereid de oversteek te wagen. Anderen vallen voor de beloftes van het gewelddadige jihadisme: Tunesië is een van de grootste leveranciers van strijders voor IS.

Je hebt geen glazen bol nodig om te voorzien waartoe deze mismatch kan leiden. Een enorme groep jongeren met potentie, maar zonder perspectief

Met zoveel jongeren heeft de regio een enorm potentieel. Maar zoveel onbenut potentieel kan veranderen in een broeinest van kansarme werklozen die met de dag vatbaarder worden voor jihadistische ideologieën die wel uitzicht bieden op materiële welvaart en een doel in je leven. In de Nederlandse verkiezingsprogramma’s worden het tegengaan van migratie en het bestrijden van terreur veel genoemd. Maar met het aanpakken van de oorzaken hiervan wordt niet eens een begin gemaakt. Nederland en de Europese Unie hebben gedurfde en creatieve plannen nodig om onze buurlanden te helpen hun miljoenen jongeren de kans op een beter leven te geven. Ook als we willen voorkomen dat deze Arabische jongeren naar Europa komen. Van deze creatieve plannen zien we helaas niets terug in de verkiezingsprogramma’s.

Verkiezingen in Nederland: welke landen in het grote Midden-Oosten krijgen expliciete aandacht van Nederlandse partijen?

Israël en Palestina

Het conflict tussen Israël en Palestina is een van de weinige thema’s binnen het buitenlandbeleid die al decennialang terugkomen in verkiezingsprogramma’s van Nederlandse politieke partijen. Ondanks vele andere ontwikkelingen in de regio waarover de politiek zich zorgen maakt, besteden ook deze keer acht partijen expliciete aandacht aan Israël en Palestina in hun programma’s.

Enkele partijen (PvdA, D66 en GroenLinks) proberen oog te hebben voor de verantwoordelijkheden en noden van zowel Israël als de Palestijnen. De andere partijen hebben de neiging om één kant in het conflict te kiezen. De christelijke partijen kiezen voor Israël — met uitzondering van het CDA, dat niets over dit conflict heeft opgenomen. Zeker de ChristenUnie en de SGP beschrijven uitgebreid hun standpunten over “Israël en de Palestijnen” (ChristenUnie) en “Israël” (SGP). Voor de partij Jezusleeft is dit zelfs een van de slechts zeven punten van het verkiezingsprogramma: “Kies voor Israël”. Ook de PVV staat bekend om haar steun aan Israël, maar heeft niets hierover opgenomen in haar korte verkiezingsprogramma. De partij VNL, opgericht door oud-PVV’ers, spreekt wel haar steun uit aan Israël. DENK is de enige partij die de kant kiest van de Palestijnen, waarbij erkenning van de Palestijnse staat het belangrijkste voorstel is.

Hierin staat DENK overigens niet alleen: ook de PvdA, D66 en GroenLinks pleiten voor erkenning van de Palestijnse staat. De SGP is hier als enige expliciet tegen. Ook in andere kwesties zijn christelijke en andere partijen het niet eens. Zo pleiten alleen de ChristenUnie, SGP en Jezusleeft voor Jeruzalem als ongedeelde hoofdstad van Israël. PvdA en GroenLinks spreken over een “heroverweging” of “opschorting” van het EU-associatieverdrag met Israël, terwijl de SGP dit verdrag juist wil “opwaarderen”. De PvdA en DENK pleiten voor een einde aan de bouw van “illegale nederzettingen” en D66 hekelt de “voortdurende nederzettingenbouw”. De ChristenUnie streeft echter naar een nederzettingenbeleid “met oog voor de belangen van de Palestijnen”. De SGP spreekt niet over nederzettingen; wel vinden de staatkundig gereformeerden dat Nederlandse diplomaten zich internationaal moeten inzetten voor een “positievere benadering van Israël”.

Syrië

De oorlog in Syrië is een van de ernstigste conflicten in de regio. Desondanks hebben weinig partijen er expliciete aandacht in hun verkiezingsprogramma’s, laat staan voorstellen om de oorlog te helpen beëindigen. Het CDA spreekt over het aanpakken van de “humanitaire ellende” in Syrië, maar beschrijft niet hoe dit moet gebeuren. De ChristenUnie pleit voor een einde aan “wapenhandel aan landen die mensenrechten schenden en die wapens tegen de eigen bevolking inzetten, zoals Syrië”. Ook De Burger Beweging spreekt over stopzetting van wapenhandel, maar dan aan “ISIS en overige terroristen”. Andere partijen noemen Syrië alleen in het kader van de strijd tegen terreur en IS. De ChristenUnie vindt dat het militair ingrijpen in Syrië (en Irak) niet alleen gericht moet zijn op het verslaan van IS op de lange termijn, maar ook op het “tegengaan, bestrijden en voorkomen van misdaden tegen de menselijkheid”. De Partij voor de Dieren wil dat Nederland zich terugtrekt uit Syrië. De PVV ten slotte wil dat “Syriëgangers” niet kunnen terugkeren naar Nederland, net als Lokaal in de Kamer.

Turkije

Zes partijen noemen Turkije expliciet in hun verkiezingsprogramma’s, vooral in het kader van een eventuele toetreding tot de Europese Unie. GroenLinks “maakt zich grote zorgen over Turkije” en sluit lidmaatschap van de EU uit zolang het land “mensenrechten, persvrijheid en vrijheid van meningsuiting niet respecteert”. Volgens 50PLUS kan Turkije “op dit moment onder geen enkel beding toetreden tot de EU”. Ook de SGP vindt dat er geen sprake kan zijn van Turkse toetreding, alleen al omdat Turkije “cultureel, economisch, godsdienstig, noch politiek” bij Europa hoort. VNL wil dat Turkije geen lid meer is van de NAVO.

Het vluchtelingenakkoord met Turkije komt alleen ter sprake in het programma van de Partij voor de Dieren, die de deal wil opzeggen. Daarnaast hebben twee partijen oog voor de Armeense genocide — honderd jaar geleden — en de Turkse rol hierin. DENK pleit voor een internationaal onderzoek naar de “Armeense kwestie”. De Vrijzinnige Partij wijst de afzwakking van de Armeense volkerenmoord tot “de Armeense kwestie” juist af. Ten slotte heeft DENK als een van de weinige partijen ook een positieve blik: het noemt Turkije een van de “handelspartners van de toekomst”.

Overige landen

Overige landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika worden slechts enkele keren genoemd in de verkiezingsprogramma’s. Het CDA wil hulp bieden aan “landen als Libanon, dat bijna bezwijkt onder de grote instroom van vluchtelingen”. De ChristenUnie wil een “veilige zone voor vluchtelingen in Noord-Irak”. GroenLinks en de ChristenUnie pleiten beide voor stopzetting van wapenleveranties aan Saoedi-Arabië. VNL ten slotte schrijft dat Iran “nooit over een atoomwapen mag beschikken”.

Conclusie

Kortom, de landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika komen er bekaaid vanaf in de verkiezingsprogramma’s. Daarbij valt op dat vooral de standaardthema’s de revue passeren terwijl die in de huidige situatie misschien niet het meest relevant zijn — Turks lidmaatschap van de EU is bijvoorbeeld verder weg dan ooit, dus waarom daar de aandacht op richten? En juist over ontwikkelingen die nu wel relevant zijn, lezen we weinig terug — denk aan de oorlog in Jemen, de situatie in Tunesië en hét grote probleem in de regio voor de toekomst: de enorme jeugdwerkloosheid.

Eenzijdig, weinig concreet en diepgang, enigszins achterhaald: dat moet de conclusie zijn. Geen oog voor positieve ontwikkelingen of überhaupt ontwikkelingen die daar hebben plaatsgevonden, alsof de regio stil is blijven staan. Het beeld van het Midden-Oosten van vroeger blijft de norm.

Verkiezingen in Nederland: Wat zeggen Nederlandse partijen over het grote Midden-Oosten?

In dit eerste artikel gaan we in op wat Nederlandse politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s over het Midden-Oosten als regio zeggen.

Er zijn maar 7 partijen die het Midden-Oosten noemen in hun verkiezingsprogramma’s.

De VVD vermeldt het Midden-Oosten als regio acht keer; het meest van alle grote partijen. De VVD gebruikt daarbij woorden als onrust, haat, instabiliteit, conflicten en benadert het Midden-Oosten vanuit een op Nederland gericht veiligheidsperspectief. De VVD beschrijft de regio als één geheel en noemt, met uitzondering van het Israëlisch-Palestijnse conflict, landen niet apart.

Het verkiezingsprogramma van D66 bevat vijf keer de term Midden-Oosten. Ook bij deze partij is de toon bezorgd en negatief en wil de partij zich vooral richten op de mensenrechten en het vergroten van de stabiliteit in de regio.

De Partij van de Arbeid, die de regio drie keer noemt, maakt zich ook zorgen over de mensenrechten. Net als de andere partijen zet de PvdA een overwegend negatieve toon in als het om het Midden-Oosten gaat. Zij ziet Europa graag een voortrekkersrol spelen in het oplossen van de problemen in het Midden-Oosten.

De SP vermeldt het Midden-Oosten twee keer; beiden keren gelinkt aan oorlog.

De huidige kleine partijen (met minder dan tien zetels) hebben nog minder oog voor het Midden-Oosten, behalve de partijen die zich sterk met Israël vereenzelvigen. Zo noemt de ChristenUnie het Midden-Oosten, net als de VVD, wel acht keer. Zij brengt de regio in verband met crises, vluchtelingen, vervolging van christenen en fossiele brandstof. De partij heeft een groot deel van haar programma gewijd aan steun aan Israël. De SGP heeft Israël ook tot een belangrijk onderdeel van haar programma gemaakt en noemt het Midden-Oosten vijf keer, in relatie tot Israël en in relatie tot bedreigde christenen. Het Midden-Oosten als geheel is een brandhaard en een kruitvat, maar Israël is volgens de SGP het land waarmee we meer zaken moeten doen en waarmee we een nog stevigere relatie aan moeten gaan.

De nieuwe partijen VNL en Forum voor Democratie tenslotte, noemen de regio ook. Zij brengen het Midden-Oosten negatief in verband met energie en benadrukken ook de Nederlandse relatie met Israël.

Conclusies

De toon en blik op het Midden-Oosten in de verkiezingsprogramma’s is overwegend negatief. Ook al bestaat de regio uit 22 landen, dan nog worden ze in de programma’s allemaal genoemd in relatie tot de oorlog in Syrië, de vluchtelingencrisis en de verwerpelijke praktijken van IS. Nederlandse partijen hebben geen oog voor de diversiteit van de regio of de specifieke context van de verschillende landen in het Midden-Oosten.

Opvallend is dat geen enkele partij ideeën heeft over het oplossen of het aanpakken van de onderliggende problemen die tot de conflicten in de regio leiden. Geen enkele partij heeft het over politieke, sociaal-maatschappelijke of economische oplossingen die zouden kunnen helpen de instabiele landen in de regio te stabiliseren.

En de landen die wel stabiel zijn? Waarmee wij een andere handel drijven dan wapen- en oliehandel? Waarmee Nederland goede betrekkingen heeft? Landen die kansen bieden voor Nederland, zoals Marokko, Tunesië, Jordanië, en zelfs Koeweit (buiten de olie)? Aan deze landen maken de Nederlandse verkiezingsprogramma’s in 2017 geen woord vuil.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.