Sjorren aan een muurvast stelsel – deze Libanezen doen het

De correspondent voor Der Spiegel in Beiroet krijgt zijn stukken over Libanese politiek niet geplaatst. ‘De redactie vindt het allemaal te ingewikkeld voor onze lezers,’ zegt hij.

Het is dan ook alleen in hoofdlijnen simpel: in Libanon wordt politiek volledig bepaald door de balans tussen religieuze bevolkingsgroepen. Elke groep heeft een leider die meestal al decennia aan de macht is. Deze godfathers, zoals een lokale intellectueel hen noemt, hebben oorlogen en aanslagen overleefd. Ze hebben zelf gevochten en opdracht gegeven tot aanslagen. Ze sluiten allianties en vormen coalities, en verbreken die weer om over te stappen naar wie eerder de tegenstander was. Al naar gelang het hun eigen positie ten goede komt.

Niet te doorgronden voor buitenstaanders, uitermate frustrerend voor Libanezen die verlangen naar democratie. Het verzuilde politieke systeem is namelijk diep geworteld in alle sectoren van de samenleving. In een Hezbollah-gebied heb je Hezbollah nodig om aan een baan te komen. Als je een bouwvergunning wilt regelen in een Soennitische wijk klop je aan bij de Future Movement van premier Hariri. De overheid is verzwakt door alle sektarische politiek en door cliëntelisme, men voelt zich meer beschermd door eigen politieke connecties dan door de politie.

De ‘godfathers’ sluiten allianties en vormen coalities, en verbreken die weer om over te stappen naar wie eerder de tegenstander was

Een Libanese vrouw illustreert wat dat betekent aan de hand van een incident: ‘Toen ik laatst op de snelweg een aanrijding had met een andere auto, ontstond er een conflict met die bestuurder. Mijn eerste gedachte was: Wie van de politieke leiders in dit gebied ken ik, wie kan ik bellen om hulp als deze ruzie uit de hand loopt?’ Verzuiling vind je terug in het onderwijs, in de economie, in de media, in de veiligheidssector, in het hele Libanese leven. Er zijn maar weinig burgers niet afhankelijk van hun groep en hun leider.

In de afgelopen jaren zijn er meerdere politieke organisaties ontstaan die zich afzetten tegen de sektarische indeling van het land. De bekendste is Beirut Madinati (Beirut is mijn stad), voortgekomen uit de beweging die in mei dit jaar meedeed aan de gemeenteraadsverkiezingen. Beirut Madinati had een kieslijst met kandidaten uit alle religieuze groeperingen, evenveel mannen als vrouwen. Hun programma was gericht op lokaal bestuur dat het leven van burgers in de stad echt ten goede zou komen. Ook in andere steden ontstonden Madinati-groepen en het lukte hen veel kiezers te mobiliseren. Het waren er niet genoeg om de zittende partijen met hun professionele organisatie en ruime toevoer aan fondsen uit het zadel te krijgen. Ze waren zich wel een hoedje geschrokken en vroegen zich af of ze misschien wat meer aansluiting moesten zoeken bij de burgers.

Het relatieve succes van de nieuwkomers leidde even tot een gevoel van euforie en verwachting onder de activisten: hervormingen waren misschien toch mogelijk. Dat gevoel is weggeëbd. De nieuwe president en de recent gevormde regering zijn allemaal heel erg van de oude garde. Ook de toenemende macht van Hezbollah, nu de machtsbalans in de regio verschuift richting Iran en Assad, zijn niet bemoedigend voor de mensen die hervormingen willen.

En toch gaan ze onverstoorbaar door. Beirut Madinati heeft in de afgelopen maanden gewerkt aan een institutionalisering van de beweging. In het architectenkantoor waar het bestuur vaak bijeenkomt vertelt bestuurslid André Sleiman: ‘We hebben een alternatieve gemeenteraad gevormd en volgen het lokale bestuur op de voet. We willen niet alleen meer transparantie van de bestuurders, we willen ook invloed uitoefenen op besluitvorming.’

Ook de andere Madinati-groepen buiten Beiroet zijn nog actief, net als diverse andere nieuwe politieke burgerbewegingen. Ze verschillen van de You Stink-beweging die in 2015 de gemoederen bezighield. You Stink was een breed gedragen protestcampagne tegen de vuilniscrisis in het land. Het wanbestuur rond de vuilverwerking symboliseerde het totale gebrek aan belangstelling van politici om dienstbaar te zijn aan burgers, en die waren dat zat. You Stink bleek echter niet veel meer te doen dan kritiek leveren. Initiators en achterban trokken zich terug of richtten hun aandacht op meer constructieve projecten.

De jonge activisten worden soms afgedaan als elitair. Ze zouden ver afstaan van gewone mensen, niet snappen hoe stug en taai de sektarische mechanismen zijn, hoe arm en afhankelijk de bevolking is. Het gaat inderdaad om hoogopgeleiden, advocaten, architecten, ontwerpers, maar hun gedrevenheid maakt indruk. Tijdens een autorit door dikke mist, in het donker allerlei bergpassen overstekend op weg naar een focusgroep met politieke activisten en politieke partijen, vertelt de jonge vrouw die ons begeleidt: ‘Toen mijn Amerikaanse studievisum plotseling en zonder enige uitleg werd geannuleerd was dat voor mij heel vernederend. Ik besloot toen om me helemaal te gaan inzetten voor mijn land.’ Ze traint nu politici en activisten, en voert campagnes voor meer toegang tot openbare ruimtes in steden.

De activisten zijn zich ervan bewust dat hun inzet niet zal leiden tot revolutie, maar dat veranderingen heel geleidelijk zullen gaan. Hun strategieën zijn gericht op de lange termijn. De nieuwe lokale partijen bereiden zich voor op de volgende gemeenteraadsverkiezingen en die zijn pas in 2022. ‘We gaan ons best doen om te wortelen in alle wijken,’ vertelt Maya Saikali, ook bestuurslid van Beirut Madinati. ‘We moeten leren fondsen werven,’ zegt Rawan Yaghi van Baalbek Madinati, ‘om op te kunnen tegen de zittende macht.’

Ze lijken een lange adem te hebben.

Heeft de jeugd de toekomst? Dan heeft de Arabische wereld een geweldige toekomst

De Arabische wereld biedt enorme mogelijkheden voor economische en sociale groei, zo blijkt uit het nieuwe Arab Human Development Report, dat zeven jaar na de vorige editie verschijnt. Er is één duidelijke voorwaarde: kinderen en jongeren moeten daarvoor de mogelijkheid krijgen. Liefst twee derde van de Arabische bevolking is jonger dan dertig  jaar. Vergelijk dat met het vergrijsde Nederland, waar nog geen twintig procent onder de dertig is.  De huidige Arabische kinderen en jongeren, van Marokko tot Irak en van Syrië tot Jemen, zijn ook nog eens beter opgeleid, maatschappelijk actiever, gezonder en beter verbonden met de rest van de wereld dan vorige generaties in de regio. Het is daarom nu het uitgelezen moment voor Arabische regeringen om meer en duurzamer te investeren in de jeugd. Of dat ook gaat gebeuren? Dat blijft de bange vraag. Er is echter  reden voor hoop.

De deskundigen van het UNDP (United Nations Development Programme) onderbouwen hun conclusies op grond van gegevens die zijn verkregen aan de hand van een aantal criteria voor de ‘menselijke ontwikkeling’ in de Arabische regio. Zoals: hoe ziet de levensstandaard eruit? Welke factoren dragen (positief of negatief) bij aan menselijk welzijn? Hoe zit het met onderwijs, inkomen, gezondheidszorg, mensenrechten, armoede, gelijkheid?

Wat de 274 pagina’s boordevol grafieken, statistieken en analyses ons uiteindelijk leren is dat de grote politieke en maatschappelijke ontwikkelingen sinds de opstanden van 2011 het des te urgenter maken dat de landen in de regio investeren in hun jeugd. “In dit belangrijke tijdsgewricht in de historie van de regio is een maatschappelijke betrokkenheid en empowerment van jongeren essentieel om een nieuwe en meer duurzame basis te leggen voor stabiliteit.”

Realiteit van vandaag
Deze oproep getuigt van optimisme en een geloof in vooruitgang, juist ook in de Arabische wereld. Maar dan is er het contrast met de realiteit van vandaag, die schrijnend naar voren komt in de vele cijfers en tabellen. De schrijvers identificeren zes factoren die belemmerend werken voor de ontwikkeling van jongeren. Een karig aanbod van passend werk; beperkte deelname aan het politieke leven; onderwijs en gezondheidszorg van onvoldoende niveau; mismanagement van religieuze, etnische en culturele verschillen in de samenleving; traditionele normen en gebruiken die de gelijkheid tussen man en vrouw belemmeren; en voortdurende oorlogen en conflicten.

Alle kinderen naar school
Is de situatie hiermee hopeloos, ondanks de onwaarschijnlijke potentie die de regio met zoveel jongeren heeft? Zeer zeker niet. Wat opvalt is dat de meest deprimerende statistieken en analyses voortkomen uit vergelijkingen met andere delen van de wereld. In veel mondiale lijstjes komt de Arabische regio er slecht vanaf. Tegelijkertijd laat het rapport zien dat er de afgelopen jaren in de regio wel degelijk vooruitgang is geboekt. Om er een paar te noemen: het percentage kinderen dat is ingeschreven in het basisonderwijs is gestegen van 79 procent in 1999 naar ruim 88 procent in 2012. In veel landen in de regio gaan inmiddels bijna alle kinderen naar de basisschool. Het aandeel vrouwen dat buitenshuis werkt is de laatste jaren in alle Arabische landen gegroeid. Steeds meer vrouwen organiseren zich in politieke of maatschappelijke bewegingen en strijden voor hun rechten. In alle Arabische landen is het sterftecijfer onder jongeren afgenomen — met uitzondering van Syrië en Irak. Deze cijfers stemmen hoopvol. De achterstand met andere regio’s is soms nog immens, maar de meeste kinderen en jongeren hebben betere vooruitzichten dan een paar decennia geleden. Is dat niet waar het uiteindelijk om gaat?

Drie strategieën
Om de enorme potentie van de Arabische wereld te benutten, schetst het rapport drie strategieën voor de komende jaren. Ten eerste: de randvoorwaarden voor jongeren versterken, zoals onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting en sociale zekerheid. Daarnaast de mogelijkheden voor jongeren vergroten om zich te ontwikkelen, via werk, deelname aan politieke besluitvorming en de garantie van politieke en sociale rechten. En ten slotte: het realiseren van vrede en veiligheid, door betere regionale samenwerking waarbij juist ook de jongere generaties moeten worden betrokken.

Verzilveren
Werk aan de winkel dus. De cijfers zien er op het eerste gezicht immers niet goed uit. Maar wie verder kijkt, ziet kleine, maar belangrijke stappen op weg naar een betere toekomst. De schrijvers van het rapport beschouwen de grote groep jongeren als een massive potential for building the future, maar waarschuwen dat dit in het slechtste geval kan omslaan in een overwhelming power for destruction. Niet alleen de regio zelf, maar ook de rest van de wereld heeft er baat bij als deze potentie ten volle wordt verzilverd. Laat dit een opdracht zijn voor ons allen.

Voedselactivist Kamal Mouzawak: “Je kunt niet met iedereen praten, maar wel met iedereen eten”

We ontmoeten elkaar in de imposante bibliotheek van het Prins Claus Fonds aan de Amsterdamse Herengracht. Omringd door boekenkasten die tot aan het plafond reiken, gevuld met literatuur, poëzie en fotobundels uit de hele wereld. Ik vind er A Complete Insiders Guide to Lebanon, een reisgids over het ‘echte’ Libanon. Kamal Mouzawak bracht het uit in 2008, in een tijd dat hij nog van hot naar her rende om alle projecten die ontsproten aan zijn activistische brein op te zetten. Inmiddels heeft hij geaccepteerd niet altijd alles te kunnen doen.

Met zijn jas over zijn schouders gedrapeerd – het is een koude decemberdag — schenkt Mouzawak ons beiden een glas water in. Ik begin het gesprek in Arabisch, maar schakel snel over op Engels. Zijn Libanese dialect gaat me te snel. De eerste vraag komt niet van mij, maar van Mouzawak. Waarom ik de Arabische taal leer? Als ik vertel dat het Midden-Oosten mij al lang interesseert, lijk ik een pavlovreactie bij hem op te wekken. “Ik weet niet wat dat betekent, het Midden-Oosten.” Hmm, dit belooft een interessant gesprek te worden. “Een land als Tunesië of Marokko heeft niets gemeen met Libanon. Ook de Levant en de Golf zijn totaal verschillende werelden. Ik heb nooit in mijn leven een kameel gezien. Maar toch spreken we vanaf de andere kant van de wereld van ‘het Midden-Oosten’ of ‘de Arabische wereld’. Ik weet niet wat dat betekent.”

Stoort het je dat veel mensen het Midden-Oosten als één regio zien?
Andersom zien mensen in het Midden-Oosten Europa als één regio. In Libanon denkt men dat alle Ethiopiërs dienstmeiden zijn en dat alle Egyptenaren bij een tankstation werken. Mensen houden ervan om etiketten op te plakken en te generaliseren. Ze begrijpen niet dat het leven bestaat uit nuance en verschillen. Dus ja, het stoort me, en daarom moeten we een ander verhaal vertellen. Jij door te schrijven, ik door te koken, ieder op zijn eigen manier. Niet om het Midden-Oosten beter bekend te maken, maar om de wereld beter bekend te maken.”

Samen eten
Die uitnodiging neem ik graag aan. Kamal Mouzawak (47) wordt geëerd door het Prins Claus Fonds omdat hij er al vele jaren in slaagt Libanezen van alle achtergronden en gezindten bij elkaar te brengen, door samen te koken en samen te eten. Mouzawak gebruikt lokaal voedsel, traditionele recepten en lange tafels met veel eten om mensen met elkaar te verbinden. In 2004 organiseerde hij de eerste Souk el-Tayeb, ‘markt van het goede’, waar lokale voedselproducenten — vaak kleine biologische boeren — hun producten rechtstreeks verkopen aan de stedelingen in Beiroet. De markt werd een succes en nieuwe initiatieven volgden. In de restaurants van Tawlet (’tafel’) bereiden vrouwen uit het hele land traditionele, regionale recepten. En in de gastenverblijven van Beit (‘huis’) kunnen Libanezen zich onderdompelen in de rijkdom van het Libanese platteland. De commissie van de Prins Claus Prijzen roemt Mouzawak omdat hij, als ‘hoeder van het culinaire erfgoed’ aanzet tot ‘verzoening en respect tussen de verschillende gemeenschappen’.

De motivatie om jou de Prins Claus Prijs toe te kennen is uitgebreid. Welke reden is voor jou het meest belangrijk?

Lachend: “Ik weet de redenen niet.”

Het zijn er nogal wat. Inspireren tot verzoening tussen gemeenschappen, benadrukken van het belang van boerengemeenschappen…
“Die eerste is voor mij het belangrijkste.”

Waarom?
“Ik ben in maar één ding geïnteresseerd: menselijke ontwikkeling. Hoe kun je individuen bewegen het beste te doen wat ze kunnen? Ik probeer dat op een heel simpele manier.” Hij laat me het motto van Souk el Tayeb zien. “Make food, not war. Niets anders dan dat. Ik ben geboren in 1969, de oorlog in Libanon begon in 1975. Ik heb nooit begrepen waarom er oorlog was. Ik vroeg me altijd af wie er gelijk had en wie ongelijk. Tot ik me realiseerde dat iedereen gelijk en ongelijk heeft op hetzelfde moment. Het gaat erom dat we een gemeenschappelijke basis vinden voor ons allemaal. De meest simpele basis is de grond waarop we leven, die dezelfde landbouw voortbrengt en waarvan we hetzelfde eten bereiden. Dus waarom bouwen we daar niet op voort?”

Waarom biedt juist voedsel zo’n goede gemeenschappelijke basis?
“Het is heel eenvoudig. Je kunt niet drie keer tot vijf keer per dag seks hebben, althans: ik niet. Maar je kunt wel drie keer per dag eten. Je kunt niet met iedereen praten. Maar je kunt wel met iedereen eten. Dat is voor iedereen een basisbehoefte. En belangrijker nog: het is de meest oprechte en authentieke uitdrukking van onze geschiedenis en traditie. Ik ben niet Libanees gekleed, woon niet in een traditioneel Libanees huis en ik weet niet meer hoe ik typisch Libanees moet zingen of dansen. Al deze verschillende uitdrukkingen van traditie zijn we grotendeels kwijtgeraakt. Maar eten is door de tijd met ons meegereisd. Voedsel is wat dit land produceert en altijd heeft geproduceerd.”

Welke rol speelt eten in Libanon?
“De Libanese cultuur is er een van vieren, van samenkomen. Dat doe je niet met thee en een koekje. Een lunch op zondag duurt al gauw drie uur. Dan heb je niet genoeg aan een stuk vlees en een aardappel, daarmee ben je in tien minuten klaar. We hebben een cultuur van delen en uiten. Daar hoort een decor bij, met alle accessoires eromheen. Dat is eten.”

Wonderlijke geheimen van het leven
Mouzawak komt uit een boerenfamilie en groeide op in de natuur van Jeita, een klein dorp ten noorden van Beiroet. De familie van zijn vader bewerkte het land. Libanon heeft naar verhouding de grootste hoeveelheid bebouwbare landbouwgrond van de regio, maar die wordt onvoldoende benut. De burgeroorlog (1975-1990) speelde hierin een rol, net als de vele conflicten en oorlogssituaties waarin Libanon tot op de dag van vandaag direct of indirect bij betrokken is. Maar het is ook een houding van Libanezen, vertelt Mouzawak. “Landbouw is ontzettend ondergewaardeerd. Als we aan ontwikkeling denken, denken we alleen aan de steden. Maar steden moeten gevoed worden door het platteland. Alleen, in Libanon wil niemand boer worden. Net als in veel andere talen is ook bij ons boer een scheldwoord. Shoe fellah!’Wat jij, boer!’ Dat zeggen we als we iemand vervelend vinden. We moeten daarom erkenning geven aan de boeren, zodat ze weer trots zijn op wat ze doen. En zodat hun kinderen hetzelfde gaan doen.”

Wanneer ontstond die trots bij jou?
“Mijn familie werkte op het land, dus ik weet wat dat is: een prachtig geheim van het leven. Niemand kan verklaren dat een simpel radijszaadje, met een beetje aarde en een druppel water, ontspruit tot leven. Dat is het grote wonder, en dat wil ik vieren. Tegelijkertijd heb ik de oorlog meegemaakt. Nog niet zo lang geleden stonden onze levens op het spel, en kon je zomaar worden geraakt door een sluipschutter, autobom of granaat. Je moet dus koesteren wat je hebt, niet treuren over wat je hebt verloren. Dit alles komt hier voor mij samen: de waarde én de wonderlijke geheimen van het leven.”

Op de Souk el Tayeb verkopen voedselproducenten zelf hun producten. Waarom is dit zo belangrijk?
Hij wijst naar mijn lege koffiebeker. “Vond je de koffie lekker? Het was een gewone koffie, toch? Maar als ik het was die de koffiebonen had geplant, geroosterd en gemalen en de koffie helemaal zelf had gemaakt, dan zou dit geen gewone koffie zijn geweest. Dan zou het Kamals koffie zijn geweest. En als jij die koffie opdrinkt, steun je Kamal. Het gaat niet om de koffie zelf. Koffie is slechts een middel om mensen bij te staan.”

Op welke manier?
“Als Kamal koffie maakt, maar er is geen Mark om de koffie te drinken, dan heeft de koffiemaker geen bestaansrecht meer. Het is dus een uitruil. Als mensen naar de Souk el Tayeb komen, vormen ze een gelijkwaardig platform. Iemand kan miljarden op zijn bankrekening hebben staan, maar weet dan nog steeds niet hoe hij een tomaat moet maken. Die tomatenproducent weet dat wel. Dat brengt mensen bij elkaar. Ik ben een boer en ik heb jou nodig omdat ik je mijn tomaat wil verkopen. Maar jij hebt mij net zoveel nodig omdat jij een tomaat wilt.”

In vijftien jaar tijd ontwikkelde deze wekelijkse boerenmarkt in Beiroet zich tot een organisatie met uiteenlopende projecten door het hele land. “We begonnen met de markt, waarbij we boeren naar de stad brachten. Toen dachten we: waarom brengen we de stad niet ook naar het platteland? Dus gingen we één keer per jaar naar een dorpje, vroegen we lokale koks om te koken en organiseerden we een lunch op zondag. Dat werd een succes. Vervolgens dachten we: waarom doen we dit maar één keer per jaar? Dus hebben we de Tawlet-restaurants opgezet, eerst in Beiroet, daarna regionaal voor de typische keuken van iedere regio. Dat leidde ertoe dat we de boeren en koks wilden ondersteunen om nog beter te worden in wat zij doen. We ontwikkelden een capacity building-programma, over hygiëne, kooktechnieken, financiën, marketing. Deze kennis wilden we ook inzetten voor de mensen die dit het hardste nodig hebben, dus we zijn gaan werken in de Palestijnse vluchtelingenkampen, met Syrische vluchtelingen en met arbeidsmigranten. En in 2015 dachten we: mensen vinden het prachtig om de regio’s te ontdekken, dus waarom brengen we hen alleen daarheen voor het eten en niet om te verblijven? Zo ontstond Beit.”

Creëren van verandering
De charme van het verhaal van Mouzawak is dat alles zo eenvoudig en vanzelfsprekend klinkt. Er was geen langetermijnplan, het een volgde logisch op het ander. Alle goede dingen zijn eenvoudig, zegt hij me een paar keer. Je moet ze gewoon doen. Zonder valse bescheidenheid weet hij het uitzonderlijke van zijn werk te relativeren, en tegelijkertijd de waarde ervan te benadrukken. Want hij is overtuigd van het belang van samen koken en samen eten, en van mensen in contact brengen met al het voedzame dat de grond onder hun voeten te bieden heeft. Naast ondernemer of kok voelt hij zich vooral een activist. “Het gaat erom verandering te creëren. Dat geldt voor iedereen. Als jij woorden schrijft die helemaal niets teweegbrengen in het hart of de geest van ook maar één persoon, dan stop ik nu met praten. Activisme betekent voor mij verandering realiseren met alles wat we doen.”

Die verandering zoekt hij ook in zijn werk met Syrische vluchtelingen. In een prachtige longread voor The Guardianschrijft journalist Wendell Steavenson over de kooklessen die Mouzawak organiseert voor Syrische vrouwen in Libanon. Kan voedsel ook een rol spelen in het veranderen van de situatie in Syrië zelf? Mouzawak gooit zijn hoofd omhoog en klakt met zijn tong: het karakteristieke Arabische gebaar voor ‘nee’. “We moeten onszelf niet in de maling nemen. Eerst moet de oorlog stoppen, dan moeten mensen minimale rechten krijgen en pas daarna kunnen we kijken naar manieren om dingen samen te doen. Koken en eten is daar een van. Maar nee, je neemt niet een schotel tabouleh mee naar het oorlogsfront.”

Zie je wel soortgelijke initiatieven in andere delen van de regio?
“Op veel plaatsen beginnen mensen voedsel en eten te gebruiken als een manier om samen te komen. Ik ken een project in Gaza, ‘Gaza kitchen’, dat is echt ongelooflijk. En een soortgelijk project is in Pakistan gestart. Dus ja, er zijn meer van dit soort initiatieven. En waar wij kunnen helpen, daar doen we dat. Hoe meer dit gebeurt, hoe beter.”

Denk je dat dit concept overal ter wereld kan werken?
“Ja, maar daarbij gaat het niet om de Libanese keuken. Natuurlijk promoot ik Libanon, maar dat doe ik in Libanon, voor Libanon. Ik kreeg vandaag een telefoontje uit Koeweit, waar we een evenement organiseren. Het meest interessante daar vind ik om een gemeenschappelijke keuken te bouwen met Koeweitse vrouwen en Koeweitse tradities. We sturen niet een Libanese superster om daar te gaan koken. We zijn geen restaurant. We doen nu ook een project in Parijs, waarbij ik het vooral spannend vind ons te richten op alle verschillende bevolkingsgroepen die het Parijs en Frankrijk van vandaag de dag vormen. Een derdegeneratie-Vietnamees is net zo Frans als de andere Fransen. Net zoals een tweedegeneratie-Marokkaan. Dat allemaal bij elkaar is wat Frankrijk tegenwoordig is. En hoe zou de keuken van Amsterdam eruitzien? Dat is de man die kroketten en broodjes ham verkoopt, maar ook de Surinaamse keuken. Hieraan werken is mijn droom. Ik ben een ambassadeur van alle tradities en identiteiten door middel van cuisine.”

Hij voegt de daad bij het woord en haalt een pak stroopwafels uit zijn tas. “Dit is Nederland. Waarom zouden we over de hele wereld dezelfde stomme koekjes eten?” Hij reikt me er een aan. “Ik ben naar Amsterdam gekomen, dus ik eet stroopwafels.”

Wat betekent de Prins Claus Prijs voor jou?
“Het is een prachtige erkenning.”

Gaat het jullie werk verder helpen?
“Maak je een grapje? Natuurlijk. Het is net als bij de Oscars: een film wint een Oscar en iedereen wil die film zien. Maar die film was er al lang. We kunnen niet over alles een mening hebben, dus we hebben ranglijstjes en beoordelingen nodig die ons vertellen wat goed is en wat slecht. Door deze prijs weten we dat wij de goede dingen doen.”

Maar dat wist je toch al?
“Nee, dat weet je nooit. Het is pretentieus om zeker te weten dat je iets goeds doet. Hoe kun jij zeker weten dat je een mooi artikel zult schrijven? Elke morgen werk ik op mijn laptop aan een tafeltje in ons restaurant in Beiroet. En iedere keer als ik de eerste gasten zie binnenlopen denk ik: gelukkig, het werkt nog. Elke dag opnieuw. Een gast die binnenloopt is een bevestiging dat je nog steeds de goede dingen doet. Deze prijs…” Hij begint te lachen. “Deze prijs is een heel grote bevestiging.”

Wat hoop je dat deze prijs jullie gaat brengen?
“Zoals bij de Oscars. Mensen gaan nu de Tawlet als een betere plek zien, terwijl die niet veranderd is. Het is perceptie, en daarom werkt marketing zo eenvoudig. Weet jij wat de kostprijs van parfum is? Vijf procent van wat jij ervoor betaalt. De boer die de rozen plant, krijgt bijna niets. De rest gaat naar de foto’s van Peter Lindbergh en de advertenties in Vogue. Het is oneerlijk, maar zo extreem kan perceptie werken.”

Je komt weer terug op de boer. Is dat waar het je uiteindelijk om gaat?
“Het gaat om menselijke ontwikkeling. Ik geef niets om het milieu of om traditie. Weet je waarom niet? Omdat het de mens is die alles creëert of vernietigt. Dus we moeten alleen aan de mens werken. Niets anders. Als het goed gaat met de mens, gaat het goed met de wereld.” Hij pakt een boekje van de tafel. “Heb je dit gezien? Het rolt net uit de printer. Het is echt prachtig.” Hij bladert erdoorheen, Make Food Not War, uitgebracht ter gelegenheid van de Prins Claus Prijzen en met teksten, foto’s en recepten van Mouzawak.

Ben je er trots op?
Hij wordt emotioneel. “Het maakt me erg gelukkig. Het is zo mooi.” Hij zet zijn bril op, kucht de brok in zijn keel weg en begint voor te lezen:

Make food not warthis is an easy statement. Youd say obviously, who would have war rather than food? Butunfortunately, it is not as obvious as that. Because people do not make war. They fight and kill, thinking they are doing what must be done saving an identity, a land, a family, an ideology. They just think they are doing the right thing to protect themselves and their families. People do not make war. They think they are saving life, perpetuating it. Food perpetuates life, too. In a positive, constructive, nourishing way. So it is all about life saving it, perpetuating it, feeding it.

Dit gebeurde er het afgelopen jaar óók in het Midden-Oosten

Maar is al die ellende wel het hele verhaal? Zeker niet. Dit is wat er in 2016 óók in het grote Midden-Oosten gebeurde en wat je niet te zien kreeg:

Kunst en cultuur
De kunst en cultuursector in het Midden-Oosten bloeit. En niet zo’n beetje. Van architectuur tot strips, van moderne kunst tot de revival van traditionele dans zoals de Palestijnse Dabkeh, van street art tot indie pop, in het Midden-Oosten van 2016 was het allemaal te vinden. Kijk maar eens op https://mideastunes.com, de website van de Bahreinse Esra’a al-Shafei, tevens een platform voor muzikale wereldverbeteraars uit het grote Midden-Oosten.

Vlakbij de Universiteit van Birzeit op de Westelijke Jordaanoever opende The Palestinian Museum zijn poorten. In Dubai werd de eerste opera opgevoerd. ’s Werelds oudste bibliotheek in Fez, Marokko, ging na een grondige renovatie in 2016 weer open voor het publiek.

Daarnaast is er een nieuwe generatie kunstenaars opgestaan in Saoedi-Arabië. Het gesloten land laat steeds meer van zichzelf zien, zowel in beeldende kunst als in film. Barakah Meets Barakah is zelfs voorgedragen voor de Oscars van 2017. Deze film van de Saoedische filmmaker Mahmoud Sabbagh werd ook vertoond op het Arab Film Festival in Rotterdam.

Hedi van de Tunesiër  Mohamed Ben Attia was in februari de eerste Arabische opening op het internationaal filmfestival van Berlijn. De film, die in de Duitse hoofdstad twee prijzen in de wacht sleepte, werd financieel ondersteund door het Hubert Bals Fonds van International Film Festival Rotterdam.

Ook op het gebied van Arabische literatuur viel er in 2016 genoeg te beleven. De International Prize for Arab Fictionging dit jaar naar “Destinies: Concerto of the Holocaust and the Nakba” van de Palestijn Rabai al-Madhoun. Deze roman werd geselecteerd uit 159 werken van auteurs uit 18 landen. Een andere prestigieuze literatuurprijs, de al-Multaqa Prize for the Arabic Short Story ging ook naar een Palestijnse auteur, Mazen Maarouf, voor zijn korte verhaal Jokes for the Gunmen. En 2016 strooide nog meer literaire prijzen uit over Palestijnse auteurs: de Mahmoud Darwish Awards, aangekondigd op de geboortedag van de grootse Palestijnse dichter, ging naar Ghassan Zaqtan; de Amerikaans-Palestijnse Susan Muaddi Darraj en Nathalie Handal wonnen de Arab-American Book Award voor respectievelijk fictie en poëzie; en de regio’s grootste prijs voor Arabische kinderboeken die jaarlijks op de openingsdag van de Sharjah International Book Fair werd uitgereikt, liet twee Palestijnse boeken in de prijzen vallen: voor Beste Illustratie en Beste Productie.

Onderwijs
In 2016 won de Palestijnse schooljuf Hanan al-Hroub de Nobelprijs van het onderwijs, de Global Teachers Prize (1 miljoen dollar). Zij mocht zich daardoor de beste schooljuf ter wereld noemen.

MOOCs (Massive Open Online Courses) veroverden in 2016 het Midden-Oosten en boden een breed palet van cursussen en opleidingen in het Arabisch aan. Opvallend is dat sociale ondernemers uit met name Saoedi-Arabië de meeste platforms ontwikkelen voor MOOCs en onlineonderwijs.

Politiek
Saoedi-Arabië probeert de economie minder afhankelijk van olie te maken. Het land wordt daartoe ook gedwongen door de (jonge) bevolking. Jongeren hebben hun zinnen gezet op meer vrijheden en meer inspraak, vrouwen eisen steeds meer rechten op.

Onder jonge burgers in Beiroet, Tripoli, Baalbek en andere Libanese steden ontstond in 2016 een vastberaden beweging van mensen die zoeken naar manieren om het verzuilde politieke systeem los te wrikken, mensen die meer dienstbaarheid van overheid jegens burgers eisen. Dat ging absoluut niet vanzelf: er was een enorm verzet van de patriarchen die de dienst uitmaken. En juist daarom is het zo indrukwekkend dat een nieuwe generatie al haar vrije tijd in nieuwe bewegingen of nieuwe partijen stopt, in de wetenschap dat het jaren zal duren voordat dit vruchten afwerpt.

Democratisering in het Midden-Oosten gaat langzaam, zeker nu de Arabische Lente in de meeste landen met veel geweld is onderdrukt. Er zijn ook lichtpunten, zoals Tunesië, dat sinds de omwenteling serieus werk heeft gemaakt van de democratie.

Rechten
Begin 2016 trad in Algerije een nieuwe wet in werking die geweld tegen vrouwen en seksuele intimidatie zwaar straft. Feministische groepen in Algerije hebben jaren voor deze nieuwe wetgeving gevochten. Egypte, Iran, Libanon, Syrië en Jemen hebben nog geen straf staan op huislijk geweld, Saoedi-Arabië evenmin, maar daar eisen vrouwen wel steeds openlijker hun rechten op. Dit jaar zijn er vrouwen  opgepakt omdat ze auto reden en in openbare gelegenheden verschenen zonder traditionele, bedekkende kleding. Steeds vaker worden hun acties via social media verspreid en gesteund door andere vrouwen én mannen. Sommige bronnen spreken zelfs van een op handen zijnde vrouwelijke revolutie.

Toerisme
Het toerisme zat afgelopen jaar weer in de lift in het grote Midden-Oosten. Goed nieuws voor landen als Egypte, Jordanië, Oman en Tunesië, die een groot deel van hun bruto nationaal product uit toerisme moeten zien te krijgen. Een grote klapper maakte Iran, een land dat jarenlang alleen door echt fanatieke reizigers werd bezocht maar nu ook mensen met een niet meer dan gemiddeld avontuurlijke instelling ontvangt. Toerisme naar het prachtige en kleurrijke Iran steeg met 29% en naar het vriendelijke en gastvrije Oman gingen 11% meer mensen dan het jaar ervoor.

Eten
Er kwam een groot aantal kookboeken met Mediterrane en Arabische recepten uit in 2016. Het meest bijzondere was wel het boek dat eigenlijk een antropologisch onderzoek was: With our own hands, van de onderzoeksters Jamila Haider (Zweden) en Frederik van Oudenhoven (Nederland).  Het lijvige werk bevat recepten uit het Pamir-gebergte tussen Afghanistan en Tadzjikistan en beschrijft het agrarisch en cultureel erfgoed van de bewoners in zowel Engels, Dari (in Arabisch schrift) en Tadzjik (Perzisch, in Cyrillisch schrift). Het boek kreeg in mei de prestigieuze Gourmand Cookbook Award.

Economie
De economie in het Midden-Oosten liet in 2016 een enorme groei zien van startups en sociaal ondernemerschap. Het startup-ecosysteem groeide dankzij 15 nieuwe acceleratoren (versnellers) – een verdubbeling ten opzichte van 2015. Marokko, Libanon, Jordanië en de Golfregio kenden stuk voor stuk een stijging van het aantal startups. Een groot aantal daarvan zit in de cleantech (groene energie)-hoek. Maar ook gezondheid-gerelateerde startups groeien, met name in de Golfregio.

Saoedi-Arabië kondigde in 2016 een plan aan om de Saoedische (olie)economie te diversifiëren en de werkloosheid (en de daarmee samengaande sociale onrust) te verminderen. Het aantal startups stijgt in Saoedi-Arabië sterk en vrouwen vinden daar ook hun weg in.

Sport
De Olympische Spelen van 2016 leverden een hoop medailles op voor sporters uit het grote Midden-Oosten: 32 plakken in totaal, waarvan 6 goud, 8 zilver en 18 bronzen medailles. Jordanië behaalde zelfs haar eerste gouden plak ooit (met taekwondo).

En vooral vrouwen uit het Midden-Oosten deden het goed: Sara Ahmed maakte geschiedenis als de eerste Arabische vrouw die een Olympische medaille voor gewichtheffen won. De 18-jarige is ook de eerste vrouwelijke Egyptische medaillewinnaar (en Egypte doet al 104 jaar mee aan de Spelen).

Kimia Alizadeh Zenoorin, ook 18, schreef geschiedenis toen zij als eerste Iraanse vrouw een medaille op de Spelen binnensleepte. Zij won brons bij taekwondo. Sprinter Sarah Attar was de allereerste Saoedische vrouw die meedeed aan de Spelen. En Tunesië won brons bij dames schermen en dames worstelen (Ines Boubakri and Marwa Amri).

Natuur en Milieu
In de Golfregio wordt hard gewerkt aan de invoering van hernieuwbare energie. Nu de olieprijzen dalen en olie-inkomsten niet duurzaam blijken te zijn, maken ze zelfs in Saoedi-Arabië plannen het milieu te sparen en de toenemende energiebehoefte uit duurzame bronnen te halen.

Marokko, dat in november 2016 de COP22 ontving, neemt grote stappen om in 2020 52% van zijn energie uit groene bronnen te betrekken. In februari dit jaar werd de grootste zonnepaneleninstallatie in Marokko geopend. En sinds juli zijn in Marokko gratis plastic tassen verboden. Dat is goed nieuws. want Marokko is de tweede grootste consument van plastic zakken in de wereld, na de Verenigde Staten. Elke Marokkaan gebruikte gemiddeld 900 plastic tassen per jaar.

Fietsen, en dat zal Nederlanders aanspreken, begint ook steeds gebruikelijker te worden in het Midden-Oosten. Zo is het sinds dit jaar mogelijk om in Marrakesh een fiets te lenen (een fietsenplan à la Brussel en Parijs). Er ontstaan allerlei fietsclubjes in Egypte, waar ook vrouwen op de tweewieler klimmen (en fietsen als activistische uiting wordt gebruikt, in protest tegen geweld tegen vrouwen). In 2016 worden ook wielrenroutes in Dubai, Abu Dhabi en Qatar populair. In alle drie de landen vinden tegenwoordig ook jaarlijks wielertours voor professionele wielrenners plaats.

Steeds meer van de 108 miljoen jongeren in het grote Midden-Oosten maken zich zorgen om het milieu en gaan over tot actie. Zoals in Irak, waar mensen overal afval en troep dumpen omdat er geen werkend systeem van afvalverwerking is (en burgers ook geen vertrouwen hebben in de regering) maar waar jongeren elkaar nu aanzetten om afval op te ruimen. Ook planten zij tuinen die ze zelf onderhouden en waar arme kinderen leren om voor de natuur (en hun omgeving) te zorgen. En Libanon, waar de aanhoudende vuilniscrisis ertoe heeft geleid dat er nieuwe partijen zijn opgericht en waar jongeren zichzelf organiseren om zowel aan het milieu als aan de democratie te werken.

En wat gaat 2017 ons brengen? Vraag dat maar aan de Wijzen uit het Oosten.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.