De ongewenste Arabische lente in Bahrein
Terwijl de wereld in de ban is van de Arabische Lente, de demonstraties in Tunesië en Egypte, komen begin 2011 in Bahrein demonstranten uit alle lagen van de bevolking samen op Pearl Roundabout, een plein met een groot monument met een parel erop. Het zijn niet alleen gemarginaliseerde sjiieten, maar ook hoogopgeleide Bahreini met een goede baan. Zij eisen meer vrijheid, meer inspraak, meer democratie.
Overtuigd van de revolutie blijven demonstranten – mannen, vrouwen en kinderen – op het plein slapen. De koning ziet zijn macht aangetast en weet dat revoluties slecht zijn voor de economie. ’s Nachts vegen veiligheidstroepen het plein schoon. Ze slaan, schieten en zetten traangas in. Ziekenhuizen worden overstroomd met gewonden en er heerst grote paniek. Vier jonge mannen vinden de dood. Het leger schiet met scherp op een betoging tijdens hun begrafenis. Weer belanden veel slachtoffers in het ziekenhuis. Dit alles is ongekend voor het kleine, rustige eilandstaatje. Een dokter van het al-Salmaniyya-ziekenhuis belt live met al-Jazeera en roept de wereld wanhopig op om iets te doen.
Na een volgende demonstratie, waarbij een kwart van het eiland – soennieten en sjiieten samen – op de been is, vormen loyalisten van de regerende familie al-Khalifa gewapende bendes die vreedzame demonstraties verstoren, medisch personeel aanvallen, en demonstranten beschieten of met hakbijlen te lijf gaan. Ook politie en leger worden weer ingezet om demonstranten te verdrijven. Het al-Salmaniyya ziekenhuis draait overuren.
Dan vertrekt koning al-Khalifa naar Saoedi-Arabië voor een overleg en op 14 maart 2011 komt het Saoedische leger om de rust te herstellen. Pearl Roundabout wordt schoongeveegd, het ziekenhuis omsingeld. Ambulances mogen niet weg om gewonden te halen. Medisch personeel wordt in elkaar geslagen. Het leger bezet het ziekenhuis en 47 artsen worden opgepakt.
Schrijvers, journalisten, dichters en bloggers, oppositieleden, juristen en mensenrechtenactivisten: het regime licht ze van hun bed. Veiligheidstroepen omsingelen sjiitische dorpen en arresteren meer dan 1.000 activisten. Niet veel later liggen in de straten van Bahrein de lijken van tientallen opgepakte en doodgemartelde activisten.
De oude Grieken noemden Bahrein Tylos en kenden het als centrum van de parelhandel. Tegenwoordig heeft het eiland een hoge levensstandaard dankzij inkomsten uit olie, bankwezen en toerisme.
Bahrein kende vele bezetters. Zo waren de Portugezen er in de 16e eeuw 80 jaar lang de baas. In 1860 werd het een Brits protectoraat.
Bahreini zijn overwegend moslim. Het percentage sjiieten is groter dan het percentage soennieten, maar de regerende al-Khalifa familie is soennitisch. Sjiieten worden stelselmatig achtergesteld en gediscrimineerd. De Britten stookten de soennieten en sjiieten voor het eerst tegen elkaar op om onrust in het land te creëren. Dat gaf de gelegenheid hard in te grijpen en de Iraanse invloed te beperken. Want inmenging van het soennitische Saoedi-Arabië en het sjiitische Iran zijn schering en inslag in Bahrein, ook na de onafhankelijkheid van 1971.
Bahrein meet 765 km2 en is daarmee iets groter dan het Isle of Man of Hamburg. Het is ook een dichtbevolkt eiland, met 1.646 mensen per km2. Het totale aantal inwoners is 1.2 miljoen. Meer dan de helft komt uit het buitenland.
Het land is een SIDS, een Small Island Development State, net als Trinidad & Tobago en de Comoren. Maar Bahrein heeft, in tegenstelling tot veel SIDS, een zeer hoog gemiddeld inkomen. De rijkdom uit de parelhandel, de olie, het bankwezen en het toerisme is echter niet eerlijk verdeeld; het eiland is voor ongeveer 10% in handen van de regerende al-Khalifa familie en haar vrienden. In met name de sjiitische gebieden heerst armoede.
Bahrein is een autoritaire monarchie, maar tevens één van de meest vrije en snelst groeiende economieën in het Midden-Oosten, en staat in de top vijf van landen waar het goed toeven is voor expats. Er is dan ook een groot aantal multinationals gevestigd.
Wanneer de opstand definitief is neergeslagen, begint de overheid een shaming-campagne: activisten en demonstranten (en dan vooral de sjiieten) worden publiekelijk vernederd en beschuldigd van landverraad. Duizenden mensen verliezen hun baan.
Voetballers uit het nationale elftal die bij de protesten zijn worden live op de staatstelevisie gebeld en uitgemaakt voor verraders. Daarop volgt de arrestatie van 22 sporthelden. Het brein achter deze campagne is Sheikh Salman al-Khalifa, die zich nota bene kort geleden kandidaat heeft gesteld voor het voorzitterschap van de FIFA.
In juni 2011 installeert de koning onder grote internationale druk de Bahrain Independent Commission of Inquiry (BICI). Deze bestaat uit een ‘impressive line-up of independent international experts’, zoals Amnesty International het lovend verwoordt. In november 2011 verschijnt een 500 bladzijden dik rapport over het neerslaan van de opstand. Het maakt melding van systematische marteling en ernstige en wijdverspreide mensenrechtenschendingen. Ook belangrijk: het rapport weerlegt de beschuldiging van de regering dat de opstanden door sjiitisch Iran zijn geïnstigeerd.
De regering van Bahrein belooft beterschap, maar ook in 2015 is er volgens Amnesty International en Human Rights Watch geen verbetering.
De brug
Bahrein heeft als SIDS (‘Small Island Developing State’) vooral een geopolitiek probleem: het eiland is een strategische speelbal van aartsrivalen Saoedi-Arabië en Iran, én van Groot-Brittannië en de VS. Dit verklaart waarom de Arabische lente, die elders in het Midden-Oosten op Westerse welwillendheid kan rekenen, in Bahrein geen steun krijgt – niet van de Amerikanen en de Britten, en natuurlijk al helemaal niet van Saudi-Arabië. Een sjiitische machtsovername – verre van denkbeeldig omdat de meeste Bahreini sjiiten zijn – zou Iran in de kaart spelen, luidt de redenering.
Een 25 kilometer lange “King Fahd Causeway” verbindt het kleine Bahrein met het machtige Saudi-Arabië. De dijk, in de jaren 80 gebouwd door het Nederlandse Ballast Nedam, is een soort navelstreng en maakt militair ingrijpen zoals in maart 2011 – in de volksmond een “occupation by invitation” – erg gemakkelijk.
Er ligt ook een grote Amerikaanse legerbasis in Bahrein waar zo’n 6.000 manschappen zijn gestationeerd. En afgelopen maand is Groot-Brittannië begonnen met de bouw van een eigen legerbasis. Een extra reden te voorkomen dat het eiland binnen de Iraanse invloedssfeer komt te liggen.
Het monument met de parel op Pearl Roundabout is op bevel van de koning neergehaald. Ook de munt waarop het monument stond afgebeeld is uit de roulatie gehaald. De regering wil ervoor zorgen dat iedereen de korte revolutie zo snel mogelijk vergeet. Maar de Bahreini zijn de revolutie nog niet vergeten; er vinden nog dagelijks betogingen plaats, er zitten nog steeds oppositieleden en activisten in de gevangenis en nog regelmatig wordt mensen de Bahreinse nationaliteit ontnomen. Duizenden zitten nog zonder werk en de uitsluiting van sjiieten is zichtbaarder dan ooit.
Een treurige gedachte is dat als de koning begin 2011 had besloten niet met geweld te reageren op de geweldloze roep om meer vrijheid en democratie, het monument op Pearl Roundabout misschien symbool had kunnen staan voor een geslaagde Arabische Lente. En dan was de condoleance van koning al-Khalifa aan minister-president Hollande ook oprechter geweest.
Overigens was Al-Jazeerah tijdens de opstand de enige mediazender die in Bahrein bleef. Bekijk hier een indrukwekkende documentaire gemaakt over de Bahreinse revolutie.
Recente reacties