‘Het ministerie van energie is onze grootste concurrent’

Yasser El-Shazly was geen arme, kansloze jongere die naar Tahrir ging om brood en waardigheid te eisen.Integendeel, hij groeide op in een rijke, gerespecteerde Egyptische familie en bezocht Engelse kostscholen, het ontbrak hem aan niets.

Toch vloog hij in januari 2011 onmiddellijk naar Caïro toen de revolutie daar uitbrak, om zich bij de massa op het Tahrirplein te voegen. Hij onderbrak zijn carrière bij een internationaal oliebedrijf in Dubai, keerde terug naar Egypte, na twintig jaar, om zijn diensten en ervaring in te zetten voor de opbouw van het land.

Enthousiast ging hij aan de slag met een reeks duurzame energieprojecten. Zijn kennis en ervaring op dit gebied zouden goed van pas komen in een land dat volgens El-Shazly een energietekort heeft van 3.5 gigawatt. Helaas bleek al snel dat er eigenlijk niets was veranderd in Egypte. Goede ideeën en inzet zijn niet voldoende om er iets neer te zetten.

Afvalverwerking
Eén van de eerste projecten die El-Shazly voorstelde betrof het omzetten van ziekenhuisafval in energie. Caïro heeft een enorm probleem met afvalverwerking. Het wrange is dat de overheid vuilverwerkingsbedrijven betaalt die zich niet aan de regels houden en die niet worden gemonitord. Daardoor is er onnodige milieuvervuiling.

El-Shazly heeft de overheid aangeboden het medische en huishoudelijke afval van alle openbare ziekenhuizen in Caïro en drie andere provincies op een duurzamere manier te verwerken, voor het bedrag dat nu aan vuilophalers wordt betaald. De energie die uit het afval kan worden gewonnen zou twee jaar lang gratis worden aangeboden aan de staat.

Hij bereidde alles voor en verkreeg toestemming voor de noodzakelijke technologie en voor de locatie. Maar hij wacht nu al twee jaar op het definitieve akkoord van de ministeries van gezondheid en van milieu. Intussen wordt al het medisch en huishoudelijk afval nog steeds op de oude vervuilende manier weggewerkt.

Op dit moment werkt El-Shazly aan diverse zonne-energie projecten. Zo is zijn bedrijf gecontracteerd (met financiering van de Verenigde Arabische Emiraten) om voor de Egyptische overheid een installatie voor tien megawatt aan zonne-energie te ontwikkelen en te onderhouden.

Ook ontwikkelt het bedrijf in opdracht van de Egyptische regering de verlichting van enkele belangrijke wegen. ‘Als de overheid alle straatverlichting op zonne-energie zou laten werken, zou de helft van het energietekort zijn weggewerkt,’ beweert hij. Voor wie dat een te rigoureus idee vindt, heeft hij ook meer dan eens voorgesteld om LED-lampen te installeren in de bestaande lantarenpalen.

Zaken op hoog niveau
El-Shazly doet zijn zaken op hoog niveau, vergadert rechtstreeks met ministers en de minister-president. Maar het loopt niet zoals hij zou willen: ‘Dat rekeningen niet volgens afspraak worden betaald, is één ding. Maar dat regelmatig niet eens toestemming wordt verleend om aan het werk te gaan, dat is het kwalijkst. Activiteiten liggen nu maanden stil, wachtend op één handtekening uit de bureaucratie.’

Je zou verwachten dat Egypte in deze tijd van ernstige energietekorten investeerders in duurzame energie tegemoet komt. Zo zouden de importheffingen voor deze sector kunnen worden verlaagd, en er zou belastingontheffing kunnen worden gegeven op duurzame energieproducten. ‘Ook dit heb ik de betrokken ministers herhaaldelijk voorgesteld , maar zonder succes,’ zegt ElShazly. ‘Sterker nog, zonne-energie en andere vormen van duurzame energie blijven duur omdat diesel en gas flink worden gesubsidieerd. Deze subsidies vormen al jaren een enorme druk op de Egyptische begroting en zijn niet houdbaar voor de staat. Het kan niet anders dan dat ze binnenkort verdwijnen of in elk geval flink verminderen. Voorlopig zijn ze er nog, en blijft duurzame energie een kostbare zaak.’

Traditionele energiesector
Zolang de minister van energie en diens entourage grote belangen hebben in de traditionele energiesector, heeft de Egyptische overheid geen belangstelling voor duurzame energie. ‘De energiedistributiebedrijven verbonden aan het ministerie hebben vaste kosten, maar halen winst uit de distributie van gewone elektriciteit. Met nieuwe vormen van energie zouden ze wel die vaste kosten hebben, maar minder inkomsten. Het ministerie van energie is dus onze grootste concurrent.’

El-Shazly goochelt met getallen, zoveel megawatt, zoveel kilo, zoveel miljoenen. Hij rekent in detail voor hoeveel er hier wordt verspild aan ouderwetse subsidies, hoeveel er daar wordt gebruikt aan stroom, hoeveel hij kan leveren aan elektriciteit. Hij denkt groot en handelt snel. De investeringen van zijn bedrijf in Egypte (technologie, infrastructuur, personeel) hebben hem tot nu toe alleen maar geld gekost. Waar ligt de grens? ‘Ik moet wel doorgaan, voor het land, voor de honderden mensen die ik in dienst heb genomen.’

Hij verwacht niet dat het onder de nieuwe president (ongetwijfeld Sisi) beter wordt. De oude manier van doen van voor 2011 is nog steeds de norm. ‘De nieuwe president wacht een moeilijke taak. Egypte heeft innovatie nodig, en heldere plannen met een stevig team dat de uitvoering nauwkeurig monitort. Ambtenaren die hun doelen niet halen moeten opzij worden gezet. Zo werkt het ook in de Verenigde Arabische Emiraten.’

‘Ik moet wel doorgaan, voor het land, voor de honderden mensen die ik in dienst heb genomen.’

Tot die tijd zal hij zich waarschijnlijk alleen op de private sector richten met zijn zonne-energie. Hij tekent daarbij aan dat er nergens zaken kunnen worden gedaan zonder dat er smeergeld wordt betaald. ‘Zo werkt het, en dat is niet veranderd sinds de omverwerping van het oude regime in 2011.’

Een andere ondernemer in de energiesector, Hossam ElDin Ali, bevestigt dat het ondernemersklimaat niet vrijer is geworden. ‘Je hebt connecties nodig om aan contracten te komen, er is een soort maffia die de dienst uitmaakt en waarbij je je moet melden voordat je aan de slag kunt.’ De reden dat zijn eigen jonge bedrijf zo traag op gang komt is dat hij weigert smeergeld te betalen. Dat betekent dat hij al bij het registreren van zijn bedrijf vastloopt.

In Egypte tiert het nepotisme dus nog welig. Zo raakten El-Shazly, en de honderden zakenmensen die net als hij met geld en expertise terugkwamen naar Egypte om bij te dragen aan de opbouw van hun land, zwaar gedesillusioneerd.

 

Turkije: een nog maar net ontgonnen schat voor de filmindustrie

In 2011 won de Koude Oorlogsspionagefilm Tinker Tailor Soldier Spy, gebaseerd op de in 1974 verschenen, gelijknamige thriller van John le Carré, BAFTA Awards. Delen van Ben Affleck’s Oscar winnende film Argo ( 2012 ) werden ook in Istanboel opgenomen, dankzij AZ Celtic Films.

‘We waren natuurlijk erg trots en blij met deze prijzen’, zegt Zeynep Santıroğlu Sutherland. Zij en haar Britse echtgenoot Alex Sutherland zijn niet nieuw in de business. De vader van Sutherland was hoofd van Thames TV en Santıroğlu doet dit werk al vijftien jaar. Ze studeerde kunstgeschiedenis en archeologie, en begon in de film business als productie-assistente, voornamelijk voor internationale projecten. ‘Ik had het geluk te mogen werken met een aantal van de meest gerespecteerde mensen in ons vakgebied. De filmwereld is klein, en door onze ervaringen en ons uitgebreide netwerk hadden we overal connecties.’

Tinker Tailor Soldier Spy was de eerste film waaraan ze meewerkten. Santıroğlu las de roman om te zien wat er nodig was voor de scènes in Istanboll. De film was een groot succes en liet filmmakers in Hollywood en elders zien wat Turkije te bieden heeft. ‘Voordien stond Turkije niet echt op de kaart bij buitenlandse filmmakers,’ zegt Santıroğlu, ‘maar daarna werden we benaderd door de makers van Argo. We hebben hen hier rondgeleid en geschikte locaties laten zien. We moesten Ben Affleck ervan zien te overtuigen dat delen van de film hier konden worden opgenomen. De aanloopperiode duurde ongeveer zes maanden. Met ons toegewijde team hebben we veel voorbereidingswerk gedaan voor de scènes die in deze film cruciaal waren. In de wijk Bakırköy bouwden we een muur die sprekend leek op de muur rondom de voormalige Amerikaanse ambassade in Teheran.’

Op 4 november 1979 bestormden revolutionaire Iraanse studenten het gebouw en namen tientallen Amerikaanse medewerkers in gijzeling . ‘We gebruikten tweeduizend figuranten en waren drie dagen bezig de scènes bij de ambassademuur te filmen. De Grote Bazaar hebben we veranderd in de bazaar van Teheran. We filmden daar toen alles vier dagen dicht was ter gelegenheid van het islamitische offerfeest. Met ruim tweehonderd winkeliers moest er worden onderhandeld voor toestemming en we betaalden iedereen hetzelfde bedrag. Daar kwamen dus veel contracten, veel overleg met advocaten, en heel veel e-mailverkeer bij kijken. Ik wil altijd iedereen persoonlijk ontmoeten en uitleggen wat we gaan doen. Goede communicatie is essentieel in ons werk. Wanneer je dergelijke verantwoordelijkheden op je neemt moet alles als een perfecte klok werken; er zijn zoveel factoren waar je rekening mee moet houden.’

De volgende film waaraan productiebedrijf AZ Celtic Films meewerkte, was Two Faces of January ( 2013), gebaseerd op de bestseller van Patricia Highsmith, met Viggo Mortensen en Kirsten Dunst . ‘De meeste scenes zijn hier in Istanboel gedraaid. Het is elke keer weer een uitdaging om de meest geschikte locaties te vinden, in dit geval ging het om plaatsen die we tot het Athene van de jaren zestig moesten herscheppen. Het is ons gelukt. Zo hebben we de oude paardenrenbaan aangekleed als de luchthaven van Athene van vijftig jaar geleden. En we veranderden de zogeheten Fransız Sokağı (Franse straat) in het uitgaanscentrum van Istanbul met al zijn bars en restaurants, in de oude historische wijk Plaka in Athene, met Griekse taverna’s.’

De toegevoegde waarde van de oprichters van productiebedrijf AZ Celtic Films zijn hun internationale ervaring, uitgebreide netwerk en de diverse talen die ze machtig zijn. ‘Ik spreek vloeiend Turks, Engels en Spaans,’ zegt Zeynep Santıroğlu. ‘We werkten in India, Nigeria, Australië, Marokko, Spanje, de Verenigde Staten, Bosnië, Oekraïne en Engeland.’

Het was altijd hun droom om filmproducties naar Turkije te halen, vanwege het brede scala aan locaties, landschappen en klimaten voor allerlei soorten films. ‘Het enige dat ontbrak was een goede reputatie.’

Nu, met het succes van Tinker Tailor Soldier Spy en Argo begint de relatie tussen Turkije en de filmindustrie zich ten goede te keren. Maar het gaat Santıroğlu niet snel genoeg. Volgens haar geven de Turkse autoriteiten nog steeds te weinig financiële prikkels aan de filmindustrie. ‘We moeten concurreren met Bulgarije, Hongarije, Marokko, Malta. De meeste van die landen geven twintig tot vijftig procent subsidie voor het filmen op hun grondgebied. Turkije zou internationale filmmakers ook met dergelijke prikkels moeten aanmoedigen hier te komen filmen. Het opnemen van een film draagt niet alleen bij aan de werkgelegenheid en de economie in het algemeen, maar is ook een mooie promotie voor het land.’

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.