Prestigeproject van Erdogan

De nieuwe link tussen Europa en Azië maakt deel uit van de ongekende bouwwoede van de stad, die de wederopbloei van Istanbul en de enorme ambities van zijn voormalige burgemeester, Erdogan, typeert: de aanleg van het grootste vliegveld ter wereld, een derde brug over de Bosporus, en het graven van een megakanaal ten westen van Istanbul om de Bosporus te ontlasten.

Nederland, dat een wereldreputatie heeft op het gebied van waterbouwkunde, heeft een adviserende rol gespeeld bij wat ingenieur Frits van de Kerk een‘sexy project’ noemt: “In de wereld van de techneuten is dit een heel bijzonder en gedurfd project.” Twee jaar was hij actief betrokken bij de aanleg van dieptste afzinktunnel ter wereld (59,6 meter onder water). Hij wijst erop dat Nederland ervaring heeft met afzinktunnels. De Wijkertunnel onder het Noordzeekanaal (1996) is er een. “Met kleine krachten grote, zware elementen op hun plaats krijgen. Dat is smullen voor een civiel ingenieur”.

De metrotunnel is onderdeel van de modernisering en uitbreiding van het openbaar vervoer per spoor in deze megastad van ruim 14 miljoen inwoners, die berucht is om zijn files en verkeerschaos. Tot de aanleg van de tunnel waren forenzen aangewezen op veerboten of op de twee bruggen over de waterweg tussen Europa en Azië. De reistijd tussen de westelijke delen van de stad en de snelgroeiende wijken aan de Aziatische oever van de Bosporus wordt met zeker anderhalf uur verkort. De maximum capaciteit van de metrotunnel is 1,5 miljoen passagiers per dag. De reistijd onder water is slechts 4 minuten.

Het Turkse ‘project van de eeuw’ moet bijdragen aan een vermindering van de dramatische verkeersdrukte en stress in Istanbul. Uit onderzoek in 58 steden in Europa door de Nederlandse fabrikant van navigatiesystemen TomTom blijkt dat Istanbul na Moskou de meest door verkeersopstoppingen geplaagde stad ter wereld is. Op de ‘Congestion Index’ 2013 van TomTom staat dat de gemiddelde reistijd in Istanbul door files 55 procent langer is dan in steden waar het verkeer gewoon kan doorrijden. In de ochtendspits is de reistijd zelfs 80 procent langer en in de avondspits 125 procent langer.

Het Marmaray project is niet alleen een ambitieus, maar ook een uiterst gecompliceerd project onder de drukbevaren zeearm. De metrolijn is bovendien slechts 16 kilometer verwijderd van een van de meest actieve aardbevingsgebieden in de wereld. De permanente onderaardse krachten bij de Noord-Anatolische breuklijn veroorzaakten de afgelopen zeven decennia zeven zware aardschokken. In 1999 trof een aardbeving met een kracht van 7.4 op de schaal van Richter de plaatsen Gölcük en Izmit ten zuiden van Istanbul. Er kwamen ruim 20.000 mensen om.

Seismologen hebben ontdekt dat het epicentrum van de cyclisch voorkomende aardschokken steeds dichter naar Istanbul kruipt. ,,De kans dat een zware aardbeving de metropool binnen tien jaar zal treffen, is volgens berekeningen 44 procent. En binnen de volgende 30 jaar is die kans 77 procent”, zegt Haluk Özmen, hoofdingenieur van het project, in zijn kantoor in Üsküdar. Dat een dergelijke natuurramp tot een catastrofe kan leiden in het overbevolkte Istanbul staat vast. “De uitdaging was dus een metrotunnel te bouwen die aardbevingsbestendig is”, aldus Özmen. Hij wijst er op dat er soortgelijke tunnels zijn gebouwd in San Francisco, Japan en Korea. “Die hebben aardbevingen goed doorstaan. We gebruiken hun ervaringen en de nieuwste technologie.”

Metrotunnel onder Bosporus – Nederlandse ingenieur betrokken bij ‘sexy project’

De Nederlandse ingenieur Frits van de Kerk is lyrisch over de metrotunnel: ,,De Bosporustunnel is extra ingewikkeld. De Bosporus is geen gewone rivier maar een zeestraat. In feite een piepklein gaatje tussen de enorme watermassa’s van de zwarte Zee en de Zee van Marmara. Het zoute warme water vanuit het zuiden stroomt in noordelijke richting tegen het koude zoete water uit de Zwarte Zee. De turbulentie die daardoor ontstaat maakt de stroming grillig. Dat compliceert het afzinken van de tunnelelementen. Er zijn meetprogramma’s ontwikkeld om een patroon te ontdekken in de stroming.”

Hij legt uit hoe dat in zijn werk is gegaan. ,,Eerst is er onder de Bosporus een geul gegraven door reusachtige baggerschepen. Daarna zijn de stalen tunnelelementen van 135 meter lang stuk voor stuk afgezonken. Ze zijn luchtdicht gemaakt met tijdelijke stalen schotten. Elk element weegt 18.000 ton. Ze worden voortgetrokken door sleepboten van zo’n 250 ton. Wanneer het element ter plekke is, wordt het afgezonken door er een beetje water in te laten – niet te veel, anders wordt het veel te zwaar! – en afgetakeld door een afzinkponton. We maakten gebruik van het vliegwieleffect. Prachtig ingenieurswerk!”

Het eerste concept voor het project dateert van 1985. Experts uit allerlei disciplines werkten aan verschillende onderdelen ervan. Zij deden haalbaarheidsstudies en stelden een masterplan op. In de jaren ’90 volgde een actualisering van de plannen en in 1998 werd ook de financiering aangepast aan de ontwikkelingen in de Turkse economie.

Het contract voor het Marmaray project werd in juli 2004 getekend. Hoofdaannemer van het Turks-Japanse consortium was het Japanse bedrijf Taisei. Prijskaartje: ruim 3 miljard dollar. Het grootste deel is gefinancierd door de Japanse Bank voor Internationale samenwerking. De Europese Investeringsbank heeft bijna 1 miljard dollar aan leningen verstrekt.

Aanvankelijk zou de metro door de spoortunnel in 2009 de eerste passagiers gaan vervoeren. Het project liep forse vertraging op door ‘een schatkamer aan archeologische vondsten die tevoorschijn kwam bij het graafwerk’, zegt nautisch archeoloog Cemal Pulak. ,,Zo hebben we de oude haven van Byzantium uit de vierde eeuw ontdekt”, aldus de enthousiaste wetenschapper. Dr. Pulak woonde letterlijk op zijn werkplek. ,,Want wij voeren een race tegen de klok. Elke dag voelden we de druk van de aannemers die vaart willen maken met het project. Elke dag vertraging kostte handen vol geld.”

Er zijn onder meer 24 karkassen van gezonken schepen gevonden, een driehoekig zeildoek van 15 meter, lederen en houten sandalen, een kapel met skeletten, juwelen, een kameel, paardenhoofden en allerlei gebruiksartikelen uit het dagelijkse leven van de antieke tijd, en resten van de stadsmuur die keizer Constantijn de Grote liet bouwen.

De karkassen van de antieke schepen werden tijdelijk onder water geconserveerd. Een van de uitgegraven schepen werd tegen de hitte van de zon beschermd door een groot plastic zeil. Verstuivers zorgden er voor dat het oude hout vochtig bleef. ,,Zonder het water zou het hout voor 70 procent krimpen en tot stof vergaan”, aldus nautisch archeoloog Pulak. ,,We impregneerden het skelet met een soort was zodat we de resten veilig naar een van de werkplaatsen van het museum in Bodrum konden brengen om het daar te reconstrueren.”

Met een oppervlakte van 58.000 vierkante meter was het een van de grootste opgravingen ter wereld, op 2,5 meter onder de zeespiegel. ,,De schepen zijn waarschijnlijk door een tsunami gezonken”, aldus voormalig velddirecteur Metin Gökcay. “Een van de scheepswrakken zat vol met Griekse amfooor vazen en sherry. Het zijn vooral kleine kustschepen, maar er zijn ook oorlogsschepen bij uit de tiende eeuw, die werden geroeid door veroordeelde misdadigers”.

Vijftig archeologen en ruim 500 ongeschoolde arbeiders werkten zes dagen per week. Toch moest de opleveringsdatum voor de metrotunnel steeds weer worden opgeschoven. Uiteindelijk werd de ‘allerlaatste deadline’ vastgesteld op 29 oktober 2013. Niet zomaar een datum, maar de negentigste verjaardag van de moderne republiek die door Mustafa Kemal Atatürk in 1923 was gesticht.

De druk op de ambtenaren van het ministerie van Transport om die datum te halen was enorm. Zo groot dat directeur-generaal Metin Tahan en andere hoge ambtenaren in een brief aan de Japanse hoofdaannemer met zelfmoord dreigden als de tunnel voor 29 oktober klaar was. Tarhan ondertekende de dreigbrief met zijn eigen bloed, aldus de krant Yeni Şafak die een kopie van het lugubere schrijven publiceerde. Een en ander was een ultieme poging om de ‘afgenomen motivatie van de Japanse werknemers te verhogen’. ,,Toen ze zagen dat ik de brief had ondertekend met mijn bloed begrepen ze mijn vastberadenheid”, zo zei hij tegen de krant.

De eerste dag was nogal chaotisch in de de nieuwe metrolijn. De elektriciteit viel uit. De trein stond herhaaldelijk stil. ,,Sabotage van tegenstanders van de regering”, zo was de reactie van diverse politici. “Ze hebben aan de noodrem getrokken om ons in verlegenheid te brengen”. Incidenten als deze droegen bij tot de bezorgdheid bij een deel van de inwoners van Istanbul dat de tunnel niet veilig was omdat hij in een aardbevingszone ligt. De autoriteiten herhalen echter keer op keer dat de tunnel en de passagiers geen gevaar lopen bij een verwachte zware aardbeving. Hij zou bestand zijn tegen een schok met een kracht van 9 op de schaal van Richter.

Daar is ingenieur Van de Kerk ook van overtuigd. ,,Dat een van de computers een keertje de hik krijgt is vervelend, maar dat komt wel goed. Vanaf het begin is veiligheid de hoogste prioriteit geweest. De top van de deskundigen in de wereld op het gebied van aardbevingsbestendigheid is er bij betrokken geweest. Ook uit Amerika, waar ze in de baai van San Francisco de langste afzinktunnel hebben aangelegd. Die heeft al diverse aardschokken goed doorstaan. Als de aarde beeft dan beeft de tunnel mee. Er zitten namelijk dikke voegen van gevouwen rubber tussen de tunnelstukken die heel wat kunnen opvangen. Ik heb echt geen enkele zorg over de veiligheid van de Marmaray metrotunnel”.

 

Jongleren met de bezetting van Palestina

Niet dat alle sporen van vergeefse heroïek zijn uitgewist in deze ooit roerige provincieplaats. Ze hangen er nog, de portretten van de martelaren met een automatisch geweer over de schouder en de Rotskoepelmoskee in Jeruzalem als goudkleurig baken op de achtergrond. Ze zijn nog niet verdwenen, de gekalligrafeerde leuzen die het geknevelde vaderland bezingen. Maar ze zijn oud en vergeeld. Ze hebben terrein moeten prijsgeven aan de bedrijvigheid van gewone mensen, aan kramen met klokjes en knuffelbeesten, aan met fruit beladen handkarren en aan etalagepoppen die winkeliers vaak midden op het trottoir hebben geplant, misschien om elkaar de loef af te steken.

En dan is hier vandaag, behalve het voorjaar en de belofte van een alledaags, nijver burgerbestaan, ook nog de Palestijnse Circusschool neergestreken. Vrolijke jongeren, verlegen gezinnetjes en een enkele eenzame oudere heer verzamelen zich in de vriendelijke avondschemering bij de ingang van de bioscoop waar dit bijzondere gezelschap zal optreden. Het groepje biedt zo’n normale, ontspannen, zelfs hoopvolle aanblik dat het ontroert.

Maar niets is wat het lijkt op dit kleine stuk land dat al ruim 45 jaar kreunt onder een militaire bezetting. Niets in Palestina is onbekommerd, zonder lading, zonder politieke betekenis. Wat de toeschouwers in de tot een theatertje omgetoverde bioscoopzaal wordt voorgeschoteld is geen gewoon circus. Er zijn geen apen op driewielers of honden in rokjes, geen tenenkrommende clowns of spreekstalmeesters met sleetse frases. De voorstelling is een door vier energieke jongemannen opgevoerde mengeling van acrobatiek en bewegingstheater; soms grappig, soms feeëriek, vaak wervelend en met een krachtige muzikale ondersteuning – maar bovenal met een boodschap, een verhaal zonder woorden waarvan de symboliek voor een buitenstaander niet altijd makkelijk te doorgronden is, maar die voor het lokale publiek opvallend toegankelijk blijkt te zijn.

Zoveel is duidelijk: hier wordt, met nauwelijks meer dan een evenwichtsbalk, een trapezemast en wat rekwisieten, een machtsspel uitgebeeld, een strijd om dominantie en bezit. De humor is nooit ver weg en geregeld hoor je kinderen lachen; maar hoe grimmig de onderliggende strekking is blijkt ook uit de titel Kol Saber. ‘Eet de cactus’ betekent dat letterlijk, maar het is ook een uitdrukking : ‘Eet geduld’. Vrij vertaald: opzouten, slikken of stikken – een gevoel dat Palestijnen al te vertrouwd is.

,,Dit was politiek, vermomd als amusement.”

,,Dit ging over hoe wij hier leven,’’ zegt na afloop de 25-jarige ambtenaar Shada Younis, romanschrijfster in haar vrije tijd. De solitaire heer toont zich verbaasd: ,,Dit was politiek, vermomd als amusement.” Waaraan hij glimlachend toevoegt: ,,Dat heeft me aangenaam verrast.’’ En Nofar Hayat, middelbare moeder met hoofddoek van vier kinderen: ,,Ons hele verhaal zit er in, onze worsteling met de machten die ons beheersen.”

De Palestijnse Circusschool is een klein maar verbazingwekkend instituut. Opgericht in 2006 heeft het pas sinds begin 2012 een vast onderkomen: een sfeervolle, door de circusmedewerkers zelf gerestaureerde Ottomaanse villa, gelegen in Bir Zeit; dit hoog in de heuvels verstopte voorstadje van Ramallah is ongetwijfeld de enige plaats in Palestina waar je kans loopt iemand op een eenwieler voorbij te zien fietsen.

Van een even sprookjesachtige onwaarschijnlijkheid als dit beeld is de geschiedenis van de school zelf. Die ontsprong aan het niets. Er was geen circustraditie op de Westbank, er waren geen attributen. Er was niets meer dan een droom van een ongewoon echtpaar: de Vlaamse Jessika Devlieghere en de Palestijn Shadi Zmorrod. De droom was er zelfs eerder dan hun liefde. Voordat de vonk oversloeg waren ze al collega’s, die het circus naar Palestina wilden halen.

Jessika’s belangstelling voor jeugdwerk en haar preoccupatie met sociale ongelijkheid voerde haar naar Latijns Amerika, voordat zij in Zuid-Libanese vluchtelingenkampen werd overweldigd door het Palestijnse verhaal van ontheemding. Wel ging ze zich gaandeweg storen aan het starre, sentimentele nationalisme waarmee veel Palestijnen zich in een geïdealiseerd verleden opsluiten. Ze zocht een tegenwicht voor deze slachtoffercultuur en vond die in ‘sociaal’ of ‘pedagogisch’ circus. ‘Ik begreep dat de energie waarmee het verleden werd gekoesterd, op de toekomst moest worden gericht,’ zegt ze. ‘Maar je kunt niet in de toekomst geloven zonder zelfvertrouwen. Om dat te kweken bij jongeren die in een situatie van permanente, negatieve spanning leven, is circus een perfect hulpmiddel. Want als je het tot acrobaat of jongleur wilt schoppen , moet je leren op jezelf te vertrouwen. Tegelijkertijd moet je ook vertrouwen op anderen: acrobaten mogen elkaar immers – letterlijk – niet laten vallen.’

Onderling vertrouwen, een geloof in opbouwende samenwerking – volgens Devlieghere ontbreekt het de Palestijnse samenleving daaraan juist. ‘De passiviteit is groot: de Palestijnse Autoriteit heeft het verenigingsleven deels leeggezogen, buitenlandse hulporganisaties dreigen met al hun goede bedoelingen de bevolking structureel behoeftig te maken. Dan is er nog de ontwrichtende haat die de bezetting oproept.’

Wat die bezetting inwendig met je doet – dat vindt Jessika’s echtgenoot Shadi Zmorrod misschien nog het moeilijkst te verteren. Tijdens de tweede intifada, van 2000 tot 2005, zag hij het als zijn taak gewonden bij checkpoints weg te slepen. Eén keer moest hij de darmen van een man in diens lichaam terugproppen. Sindsdien is er nog maar weinig wat hem beroert. ‘Ik merk het als ons zoontje zich bezeert. Ik ben geen vader die dan onmiddellijk bezorgd opspringt. Die ouderreflex is mij afgenomen.’

Shadi groeide op in Oost-Jeruzalem. Al op zijn twaalfde zag hij theater als zijn bestemming. Nadat hij een circus op televisie had gezien leerde hij zichzelf jongleren. Bij gebrek aan ballen kocht hij sinaasappelen op de markt. Hij sloot zich aan bij een Arabisch-Joods circusinitiatief in Oost-Jeruzalem, maar knapte af op het huichelachtige mengsel van verplichte politieke neutraliteit en neerbuigende sympathie voor hem als Palestijn. Hij besloot alleen nog circus dóór Palestijnen vóór Palestijnen te maken. ‘Ik kon een klein vermogen aan subsidiegeld opstrijken met een of ander verzoeningsproject, maar dat was een leugen geweest,’ zegt hij opvallend geëmotioneerd. ‘Israëliërs zijn welkom om kennis te nemen van wat wij hier doen, maar uitwisselingen hebben geen zin zolang er zo veel ongelijkwaardigheid is tussen onze volken.’

Shadi trok naar Ramallah en kwam er in contact met Jessika, die daar een cursus Arabisch volgde. Snel diende zich een gouden mogelijkheid aan hun droom te verwezenlijken: een Belgische circusschool wilde een team sturen om mensen te trainen die de Palestijnse circusschool zouden moeten vormgeven. Maar een week voor hun komst raakten Israël en Hezbollah slaags. De Belgen durfden de reis niet aan. Dat was een zware slag, maar Shadi gaf niet op: ‘Als Palestijn zie ik altijd dat piepkleine lichtje aan het einde van een lange donkere tunnel.’

Palestijnen met wie hij eerder in Jeruzalem had samengewerkt liepen naar hem en Jessika over, jongleerballen werden eigenhandig gestikt, WC-borstels veranderden in werpkegels, buitenlandse trainers kwamen alsnog over, en… enkele weken later was daar het wonder: in Ramallah werd de voorstelling ‘Circus behind the wall’ voor 250 toeschouwers opgevoerd. Dat het toen nog beperkte technische kunnen van de artiesten geen onoverkomelijk bezwaar was, kwam doordat er– in Shadi’s woorden – sprake was van ‘een verhaallijn, een boodschap, een vraag’. Het gaat altijd ergens over bij de Palestijnse Circusschool, en het is ook grensverleggend, een soort totaaltheater.

‘Hoe meer disciplines, des te groter je mogelijkheden. We hebben lang genoeg in een gevangenis geleefd.’

Graag schuren Jessika en Shadi ook aan tegen de grenzen van wat een conservatieve samenleving kan verdragen. Zo schitterde in ‘Kol Saber’ een Naakte Man. Dat wil zeggen: hij droeg alleen een lange onderbroek. Mohammad Abu Sakha (21) uit Jenin voelde geen gêne: ‘Ik zie het zo: Op het podium bepaal ik de regels.’ Neemt niet weg dat zijn verschijning weerstand opriep. ‘Klopt,’ zegt hij grijnzend. ‘Maar moet je horen: Mijn vader is heel gelovig. Hij bidt vijf keer per dag, gaat elke ochtend om vijf uur naar de moskee. Mijn moeder vroeg hem mij te verbieden zo op het podium te staan. Nee, zei mijn vader, er is niets mis mee. Het verhaal heeft het nodig.’

Mohammad is een mooi voorbeeld van een jongen die door het circus uit zijn lethargie is gewekt en zijn vader met zijn nieuwe zelfbewustzijn kennelijk heeft aangestoken. ‘Het circus heeft me geleerd scherper te kijken, dieper te graven. Als je mensen hier vraagt wat ze willen, is het antwoord steeds: een auto, een huis. Zou ik vroeger ook hebben gezegd. Niemand zegt: Ik wil naar Parijs. Of: Ik wil leren koorddansen. Ze denken dat het te moeilijk is, koorddansen. Maar het is makkelijk.’ Hij lacht: ‘Ik bedoel: Het is te leren.’

De ster van de circusschool straalt inmiddels. Tientallen meisjes en jongens krijgen wekelijks les. Het circus is op tournee geweest in België, Duitsland, Egypte, Frankrijk, Italië. Enkele artiesten van het eerste uur hebben zich tot volbloed professionals ontwikkeld. Daartegenover staat dat de levens van de leerlingen nog altijd even onbeschermd zijn. De hoop van ieder van hen kan elk moment de bodem in worden geslagen. Het lichtje aan het eind van de tunnel kan zich versmallen tot een speldenprik – of uitdoven. Er heerst nog altijd dezelfde onverzoenlijkheid, er zijn nog steeds dezelfde gevaren en beperkingen. Hekken, muren, versperringen, controleposten, uitkijktorens, onteigeningen die nooit kunnen worden aangevochten, vergunningen die altijd worden geweigerd. En steeds dreigen er confrontaties met de paranoïde moordmachine die elk paraat leger – dus zeker ook het Israëlische leger – nu eenmaal is. Wat baten initiatieven als de Palestijnse Circusschool dan eigenlijk?

Hopelijk is dit het antwoord: ze kweken een gevoel van eigenwaarde dat op den duur sterker zal zijn dan al die onmenselijkheid en tragiek.

De woning in Hebron van wijlen Mohammed Al-Salaymeh is een stenen krot in een steegje van tien meter lang en twee meter breed. Checkpoints omsingelen de buurt, door de hoofdstraat lopen dagelijks kolonisten naar de synagoge. Bossen onkruid groeien uit de muur, binnen schenkt Mohammeds moeder Seven Up in sierglaasjes. Ze vertelt me wat ik al weet. Mohammed, een stevig gebouwde, roodharige jongen die goed Engels wilde leren, kreeg bij een checkpoint vlakbij zijn woning ruzie met een soldaat. Een andere soldaat meende te zien dat hij gewapend was. Ze schoot hem van dichtbij zes kogels door de borst. Mohammed bleek ongewapend. Een vergissing, zoals vaker. Geen excuses, geen onderzoek.

De vader van Mohammed was naar het checkpoint gesneld nadat hij had gehoord wat er was gebeurd. Toen hij met zijn zoon meewilde in de ambulance, mishandelden de soldaten hem. Daarop ontstond een rel met omwonenden. Er werd met traangas en rubber kogels geschoten, terwijl het lijk van de jongen nog op straat lag. Dit alles gebeurde op 12 december vorig jaar, op Mohammeds 17de verjaardag. Enkele uren voor zijn dood hadden zijn vrienden hem nog op een grote taart getrakteerd.

Mohammeds moeder en ik zwijgen. Ik zoek iets om te zeggen. De seconden tikken voorbij. Dan schiet het me te binnen. Ik vertel haar wat ik heb gehoord: dat hij een van de beste leerlingen was van de Palestijnse Circusschool. Shukran, bedankt, zegt ze. En door haar tranen heen verschijnt een trotse glimlach.

 

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.