Werelderfgoed, een zadenbank, en géén muur: Battir, een bijzonder dorp op de Westelijke Jordaanoever
In Battir op de Westelijke Jordaanoever stroomt het water overvloedig uit een bron die al millennia in gebruik is om het land te bevloeien. Een ingenieus systeem van kanaaltjes brengt water naar de akkers die op terrassen tegen de berghellingen op liggen. Een dergelijk systeem werkt alleen omdat de acht Palestijnse families in Battir onderling stevige relaties en afspraken hebben over gebruik van het water. Sinds 2014 behoort dit dorp met haar terrassenakkers tot het UNESCO-werelderfgoed. Dat heeft er wellicht toe bijgedragen dat de door Israël geplande betonnen afscheidingsmuur, die de dorpelingen van hun land zou scheiden, er niet is gekomen. Een zeldzaam geval waar verzet tegen de muur succes had.
Naast het Romeinse bad, midden in het dorp, ligt het restaurant van Abu Hassan. Waar je maar kijkt vanaf het open terras groeien abrikozen, amandelen, avocado’s, peren, granaatappels en vele soorten groenten. De diversiteit aan gewassen is enorm, en dat is precies zo bijzonder aan Battir. Combinatieteelt is gemeengoed. Boeren gebruiken hun eigen zaden en zijn niet bang om te experimenteren. Permacultuur is de laatste jaren over de hele wereld hip, maar in Battir is het al generaties de manier waarop de landbouw wordt beoefend.
Het is geen verrassing dat Vivien Sansour in Battir de perfecte plek vond voor een akkertje en voor de zadenbank die zij heeft opgebouwd. We bezoeken haar op een zonnige lentedag in april. Ze is afkomstig uit Beit Jala, een dorp dat grenst aan Bethlehem. Sinds een aantal jaren is ze bezig om zaden van vergeten lokale gewassen te verzamelen en onder de aandacht te brengen van lokale boeren. In haar zwarte Citroën rijdt Vivien de hele Westelijke Jordaanoever door om boeren te ontmoeten. Ze is vooral geïnteresseerd in de ouderen onder hen. ‘Welke lokale groentesoorten herinneren ze zich uit hun jeugd? Hebben ze misschien nog iets staan in hun tuin dat niet meer op de markt te koop is?’
Vivien verzamelt zaden en planten en brengt bijna uitgestorven gewassen weer naar het land. Enthousiast toont ze het zaad van een plant die eenmaal geplant helemaal geen zorg of water nodig heeft. En kennen we de witte komkommer? ‘Die werd vroeger veel gegeten, maar wordt nu door nog maar twee Palestijnse boeren verbouwd omdat in de jaren zestig de groene komkommer opkwam.’ Terwijl ze ons met haar auto naar Bethlehem brengt, geeft ze een lift aan Siham, een Battiri vrouw die op de bus wacht. Onmiddellijk raken ze in gesprek over de groente die Siham in haar tuin verbouwt. Vivien betrekt de dorpelingen bij het verspreiden en onderzoeken van de zaden die ze verzamelt. ‘Zal ik je nog tomatenzaad brengen?’ vraagt ze Siham. ‘Is het echt baladi baladi, lokaal, onbewerkt?’ vraagt Siham. Dat is het.
Ons beeld van het Midden-Oosten is dat het er droog en onvruchtbaar is. Dat geldt echter helemaal niet voor de Westelijke Jordaanoever. Daar was altijd voldoende water uit ondergrondse aquifers en lokale bronnen. Er is een lange traditie van landbouw. De afgelopen jaren is de landbouwsector sterk veranderd. Eén reden daarvoor is dat werken op het land onder jongere generaties niet populair is, liever hebben ze een baan bij een bank of op een kantoor. Maar de omslag heeft ook alles te maken met de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever. Er is veel landbouwgrond ingenomen, en Israël beheert de belangrijkste waterbronnen. Een andere reden is dat met de afsluiting van steden door checkpoints en de Israëlische muur de belangrijkste afzetmarkten voor kleinschalige boeren zijn verdwenen. Dat geldt ook voor Battir, waar vooral de vrouwen hun oogst in Bethlehem en Jeruzalem op straat plachten te verkopen. Die steden zijn nu niet of slecht toegankelijk.
De groente en het fruit die nu te koop zijn in Palestijnse steden zijn veelal geproduceerd in Israël. Steeds meer Palestijnen staan wantrouwig tegenover over pesticiden en genetische modificatie in de Israëlische landbouw. Een gevolg is dat er een groeiende beweging is van Palestijnen die kleinschalig zelf gaan boeren. Ze noemen het baladi, van het land, lokaal. Deze landbouw is niet perse volledig biologisch, de criteria daarvoor zijn soms strikter dan mogelijk is. Maar net als in Battir staan zorg voor de aarde en mensen centraal.
Vivien vindt dan ook veel weerklank bij boeren, dorpelingen en stedelingen. Ze is niet van plan om haar zadenbibliotheek te institutionaliseren. ‘Het gaat mij erom een gesprek te voeren met de lokale boeren en gemeenschap over wat ze eten en verbouwen. Palestina is deel van de regio die de wieg was van alle landbouw, waar de oudste graansoorten zijn ontwikkeld. Het is jammer wanneer traditionele gewassen verdwijnen, en dat er alleen nog zaden van elders worden gebruikt.’
Om bekendheid met de zadenbank te vergroten heeft Vivien een ‘reizende keuken’ bedacht. Met hulp van mobiele keukentjes laat ze lokale gemeenschappen proeven van de opbrengst van haar werk. Zo brengt ze meteen het gesprek op gang over voedselonafhankelijkheid door het gebruik van eigen zaden. En over identiteit, want landbouw en Palestijnse cultuur zijn altijd nauw verbonden geweest. ‘Ik wil letterlijk dat ze hun land eten en proeven.’
Wil je meer weten over het werk van Vivien Sansour? Al Jazeera English produceerde deze korte film. Of volg haar op instagram.
Wil je een bezoek brengen aan dit werelderfgoed dorp om de akkers en het Romeinse bad te bekijken of één van de gemarkeerde hikes te lopen? Je kunt logeren in het prachtige guesthouse van Abu Hassan en hij kan al je vragen beantwoorden over hoe je bezoek tot een succes te maken.
Deel dit bericht via
Recente reacties