Vluchtelingen met een gezicht
Het is een week geleden, ik zit met de journaliste Rena Netjes in de trein naar Groningen. We zijn uitgenodigd om deel te nemen aan een bijeenkomst over drie jaar Arabische lente. Na ons stapt een groot Arabisch gezin in. Een broer en twee zussen komen naast ons zitten, de rest zoekt verderop een zitplaats. We vangen wat woorden op en merken dat deze mensen geen Engels of Nederlands spreken. Rena en ik beheersen beiden het Arabisch en vragen hun of ze uit Syrië komen.
Tot onze grote verbazing blijkt dat ze diezelfde ochtend in Nederland zijn aangekomen. Ze zijn gedropt door Egyptische mensensmokkelaars na een bootreis van vijftien dagen vanuit Alexandrië en een rit door Europa in een geblindeerde auto. Zonder te weten waar ze waren of waar ze naar toe reden.
Rena en ik proberen ons voor te stellen hoe hun reis en route eruit hebben gezien. De meisjes zijn moe. Hun blik is naar binnen gericht en ze zeggen niet veel. Hun broer van begin twintig is iets spraakzamer. Ze komen uit Yarmouk, het grote Palestijnse vluchtelingenkamp in Damascus. Via Libanon zijn ze met het vliegtuig naar Egypte gereisd, waar ze voor veel geld hun overtocht naar Europa hadden georganiseerd. Hoeveel geld precies weten ze niet. “Dat heeft onze vader geregeld.”
Ze hebben helemaal niets bij zich, alleen de kleren die ze dragen, een kaartje voor het openbaar vervoer in de hand geklemd en een routebeschrijving naar Ter Apel.
In Amersfoort moeten we allemaal overstappen. De volgende trein is vol, en ik sta met de hele familie op het balkon. Ze zien er verzorgd uit, moeder en twee van de dochters met een hoofddoek, de jonge meisjes met krullend, springerig haar in een paardenstaart. Ik verbaas me er nog eens over dat ze werkelijk helemaal niets bij zich hebben. Hebben ze in deze kleren gereisd? Maar die zijn niet vies. Hadden ze misschien kunnen douchen, voordat ze op de trein waren gezet? Het lijken me te prozaïsche zaken om te vragen aan mensen die zo’n heftige reis hebben doorstaan. Ik vraag wel wat meer over hun afkomst.
Voor de oorlog studeerden de oudste kinderen psychologie en rechten. De jongste meisjes (10, 12 en 17) gingen naar school. “Voor hen zijn we gevlucht”, zegt de vader, die leraar techniek was. De straten in Damascus zijn volkomen onveilig. Ook het oudste meisje kon daardoor niet meer naar de universiteit. “Geweld en afpersing zijn aan de orde van de dag.” Hun huis was al eerder kapot gebombardeerd. Nu hebben ze al hun geld aan smokkelaars betaald om met niets opnieuw te beginnen. Zoals hun grootouders in 1948 uit Tiberias, in het huidige Israël, gevlucht waren met niets, in de oorlog die leidde tot de oprichting van de joodse staat en de ontheemding van honderdduizenden Palestijnen.
Terwijl de meisjes door het treinraam naar buiten staren, vragen de ouders me naar het leven hier in Nederland. Ze bereiden zich voor op een lang verblijf hier, want “in Syrië zal het nog wel een jaar of tien een rotzooi blijven.”
“Is het net zo goed als in Zweden?” Ik zeg van wel. “En is er racisme in Nederland?” Ik antwoord dat alle mensen wel een beetje racistisch zijn, ook ikzelf, maar dat het over het algemeen wel meevalt. Hoewel er best veel Nederlanders zijn die weinig op hebben met de islam, vooral door wat er nu gaande is in Irak. Ze kijken mij vragend aan, ze hebben weken lang geen nieuws gehoord en zijn zich niet bewust van de opmars van ISIS.
In Zwolle stappen ze uit, op zoek naar de trein naar Emmen. Vandaar kunnen ze met de bus naar Ter Apel. Ze hebben geen idee wie of wat ze daar zullen aantreffen. Ik geef ze mijn visitekaartje mee en vraag ze om contact te houden.
Ik wil heel graag weten hoe het deze mensen verder zal vergaan. Deze ontmoeting heeft me enorm geraakt. Ik blijf de ernstige vermoeide gezichten van de kinderen voor me zien, en de welwillende blik van de ouders. Maandelijks komen 1400 Syrische vluchtelingen Nederland binnen, dat weet ik. Ik ken ook de verhalen van de bootjes die de oversteek naar Europa proberen te maken. De mensen uit die verhalen hebben ineens een gezicht gekregen.
Deel dit bericht via
Recente reacties