Virtueel oorlog voeren voor vrede in het Midden-Oosten
Etnische en religieuze haat verscheurt het Midden-Oosten. Dat is wat je continu leest. Maar in de gamewereld valt daar weinig van te merken. Jongeren met uiteenlopende achtergronden werken prima samen op het virtuele slagveld. Is er dan toch hoop?
Ik controleer elke kamer en kijk uit het raam, ik zie niemand. Ik ren door naar het dak, onder me zie ik iemand. Vlug spring ik van het dak naar beneden op de schuur. Ik wacht tot hij de hoek om is, en positioneer me achter hem. Hij is in mijn vizier, en ik haal de trekker over. Hij valt neer, hij is dood. Ik ga verder waar ik mee bezig was, ren van huisje naar huisje, en controleer elke kamer en kijk uit de ramen.
De persoon die ik heb doodgeschoten, is een Syriër. Hij vecht voor de Chinezen, ik voor de Russen. Hij heeft een hogere rang dan ik. Hij is een “Chief Warrant Officer III”, en ik ben een “Sergeant Major III”. Even later kom ik hem weer tegen, alleen is hij mij dit keer te snel af en zie ik “Killed by SyrianFighter13302” met het wapen AEK 971 op mijn scherm. Tja, zo gaat het nu eenmaal wanneer je Battlefield 4 speelt. De ronde is voorbij, en ik wacht tot het volgende level inlaadt.
De persoon die ik heb doodgeschoten, is een Syriër. Hij vecht voor de Chinezen, ik voor de Russen.
Nu zit ik in het team met SyrianFighter. Samen met een “PeshmergaFTW” (ftw betekent for the win in gametaal) en “YemenWarrior”. Wij hebben allemaal een headset, waarmee we communiceren. PeshmergaFTW bezit een EHBO-doos en een defibrillator. SyrianFighter heeft extra kogels, en YemenWarrior een granaatwerper. Ikzelf kies voor de ingenieursklasse waarbij ik een RPG heb, om tanks mee uit te schakelen. En zo gaan we “de vijand” te lijf. Een Syriër en een Koerdische Irakees; een mooi moment om het over de situatie in het Midden-Oosten te hebben.
Al snel kom ik erachter dat SyrianFighter in Tartus woont, een stad aan de Syrische kust. PeshmergaFTW komt uit Soran, een dorpje in Iraaks Koerdistan. Yemenwarrior beperkt zich hoofdzakelijk tot mededelingen als “need ammo” en “need medic”. Zowel SyrianFighter en PeshmergaFTW zeggen niet veel te merken van de oorlogen in Irak en Syrië. Dit wordt bevestigd door de stabiele internetverbinding van een 300 euro kostende Playstation die beiden bezitten.
Ik verbaas me erover hoe goed SyrianFighter en PeshmergaFTW samenwerken, gezien de duidelijke politieke voorkeuren die uit hun gamenamen blijkt. Ik vraag ernaar, en beiden antwoorden: ach, het is maar een game. Ook zeggen beiden dat ze niet zo veel te maken willen hebben met oorlog en geweld, wat een beetje ironisch is, gezien de tientallen virtuele soldaten die ze van kant maken. Maar ik heb daar geen moeite mee, ik ben zelf niet anders.
Nadat we alle drie offline zijn gegaan, denk ik na over de situatie, en hoe Syrië en Irak in beeld worden gebracht in Nederland. Als we aan deze landen denken, zien we alleen doem en verderf, kapot geschoten steden, plat gebombardeerde infrastructuur en vele doden. Dat beeld is vertekend. Zeker, in steden als Homs en Aleppo is de situatie rampzalig, maar tegelijkertijd besef ik dat Syrië niet overal onleefbaar is. De jongeren die niet direct betrokken zijn bij het geweld, leven een normaal leven, vergelijkbaar met dat van jongeren in het westen. Mijn gamevrienden hebben me verteld dat ze nog nooit hebben gezien dat iemand werd gedood of verwond, behalve op tv.
Ik verbaas me erover hoe goed SyrianFighter en PeshmergaFTW samenwerken, gezien de duidelijke politieke voorkeuren die uit hun gamenamen blijkt.
Ook vind ik het frappant dat de jongeren tijdens het spel geen enkel oog hadden voor religieuze of culturele achtergrond. Ze hadden een gezamenlijk doel, namelijk meer punten scoren dan de tegenstander. Er was geen spoor van wrok of haat te bekennen tussen PeshmergaFTW en SyrianFighter. SyrianFighter speelde agressief en rende als een gek over open velden, waardoor hij vaak stierf. Vervolgens kwam PeshmergaFTW aanrennen met zijn defibrillator en wekte hij SyrianFighter weer tot leven. Er werd gelachen (onder meer omdat we dik wonnen) en het leek alsof we als vrienden aan het spelen waren, en niet als vijanden.
Voor mij waren deze tien minuten een complete omslag in mijn visie op de conflicten in Syrië en Irak. Voorheen was ik er heilig van overtuigd dat de verschillende groepen nooit meer zouden kunnen samenleven. Maar blijkbaar is niet iedereen bezield van religieuze en culturele verschillen en hebben sommige jongeren weinig voeling met de gewelddadige conflicten om hen heen. Zolang deze jongeren bestaan en dit perspectief hanteren, is er hoop voor Syrië en Irak. Als er virtueel tussen vijanden kan worden samengewerkt, dan moet dat in het echte leven ook kunnen.
Deel dit bericht via
Recente reacties