Van toeschouwer tot deelnemer aan de Syrische revolutie
Syriërs herdenken deze week het 10-jarig jubileum van de opstand van 2011. Een terugblik op het begin van de revolutie in Syrië en de hulpacties en wederopbouwprojecten die de auteur van dit verhaal van 2012 tot 2015 vanuit Turkije ondernam.
In de lente van 2010 kondigde de Turkse regering een overeenkomst aan met de regeringen van Libanon, Jordanië en Syrië om een vrijhandelszone tussen deze landen tot stand te brengen. De regeling omvatte ook de afschaffing van de visumplicht voor burgers van deze landen die zich binnen het betreffende gebied verplaatsten. Al jaren was ik een frequent bezoeker van Syrië. Het land fascineerde me. In 2010 begon ik met de productie van Syrische meubels in Damascus voor de export naar Europa, naast een eigen zeep- en shampoomerk uit Aleppo en katoenproducten uit Homs.
De eerste container ging in november 2010 per schip naar Europa. Het was ook meteen de laatste lading. Met het uitbreken van de Syrische revolutie in maart 2011 was het, door de onmiddellijk daaropvolgende sancties van de EU, niet eens meer mogelijk om een spijker het land uit te krijgen. Mijn productiewerkplaats in de wijk Al-Qadam van Damascus, ten westen van het Palestijnse Yarmouk-kamp, werd 2012 met de laatste Scudraketten die het Syrische regime voorradig had bestookt en met de grond gelijk gemaakt.
Tijd om mij zorgen te maken over het verlies had ik niet, maar ik had mezelf wel voor de kop kunnen slaan dat ik zo naïef was geweest; ik schreef in 2009 nog een artikel met als kop “Daar waar Kain Abel vermoorde, is het best vredig”. Ik had als analist beter moeten weten; ‘Tribes with flags’– ‘Stammen met vlaggen’, zo voorspelde de bekende (in 2012 overleden) journalist Peter David de komende gebeurtenissen al in het themanummer van The Economist, ‘Waking from its sleep – A special report on the Arab world’. 2009, al twee jaar voor het uitbreken van de Arabische Lente sprak hij van een ‘fever under the surface’, een koorts onder de oppervlakte die ieder moment in een revolutie kon ontbranden.
Eerste ontmoeting met ISIS
Omdat ik 2011 al niet terug naar Syrië kon reizen, volgde ik het nieuws over Syrië dagelijks vanaf de zijlijn en zag dat Turkije al in april 2011 begon met het bouwen van vluchtelingenkampen in Islahiye, Karkamış en Nizip. Die weten al meer dan de rest van de wereld, dacht ik toen. Op dat moment waren er nog geen vluchtelingen die de grenzen overstaken, behalve een aantal van mijn vrienden en vroegere medewerkers die naar Libanon vluchtten.
In 2012 was dat wezenlijk anders. Om te weten te komen aan wat voor aan hulpgoederen behoefte was, ging ik in juli 2013 op verkenning in Noord-Syrië; vanuit Turkije naar Jarabulus, Manbij, Al-Bab en Aleppo. Ik zag honderden jihadisten uit Europa die vanuit Karkamiş de grens van Turkije naar Syrië overschreden om zich bij de een of andere rebellengroep aan te sluiten en had als Afghanistan-veteraan een soort Déjà vu. Ik zag gewapende, streng salafistische strijders met zware mitrailleurs op Toyota Pick-ups door de straten patrouilleren.
‘Dat is ISIS’, zo vertelde mij de (met een Kalasjnikov bewapende) chef-arts van het ziekenhuis van Manbij, ‘ad-daula al-islāmiyya fī l-ʿIrāq wa-š-Šām’. Ik zag kindsoldaten en ook de vertwijfeling van de lokale hongerende bevolking. Met de ‘dokter’ reed ik naar Aleppo en terug om medicamenten te halen. Van checkpoint naar checkpoint, waarvoor hij een hele stapel vlaggen in de auto had om steeds de juiste te kunnen laten zien. Als er granaten naast de auto ontploften, zette hij de radio wat harder en deed zijn raampje dicht.
In September 2013 was ik uitgenodigd om over mijn ervaringen te vertellen tijdens het symposium ‘Revolutions / Revo-coup-lutions? A Reassessment of the Arab Springs’ aan het Centre for the Advanced Study of the Arab World and the School of Arts, Languages and Cultures (Middle Eastern Studies) van de Universiteit van Manchester. Het was de bedoeling om naast de professoren van Manchester, Leeds, Cambridge en Oxford, ‘het stof van mijn schouders kloppend’ een bericht uit het veld te laten horen – zo hadden ze zich dat voorgesteld. Ik vertelde over ISIS; maar nog niemand had daarover gehoord. Een paar maanden kende de hele wereld de beweging.
Gejaagd door Al Qaida en ISIS
Omdat de meeste hulpwerkers niet naar Syrië durfden te reizen had ik al in 2013 een hulporganisatie speciaal voor Syrië opgericht, met het doel het beter te doen dan bestaande organisaties – later uiteraard de zelfde fouten makend, maar daar leerden we van. In datzelfde jaar begonnen we met het brengen van babyvoeding, levensmiddelen, en in de koude winter van 2013/2014 ook met warme maaltijden in Jarabulus die lokaal door vrouwenverenigingen werden gekookt voor 10´000 vluchtelingen in die plaats.
Daarna begonnen we met de productie van kinderboeken voor kampen met vluchtelingen en ontheemden in Noord-Syrië, maar ook met de bouw van voorgefabriceerde schoollokalen tot en met projecten voor de wederopbouw van scholen; de restauratie van de landbouwschool in Atareb (provincie Aleppo), en scholen in Atareb and Bab as-Salaam (provincie Aleppo), Has, Sarmeen, Maaret an-Numan (provincie Idlib) en kinderspeelplaatsen.
Tussendoor leverden we pakketten met kleding en schoenen, direct vanuit de Turkse fabrieken. We deden niet aan kledinginzamelingen in Europa. ‘Die kinderen hebben in die modder laarzen nodig,’ zeiden mijn Europese collega’s. Maar wanneer vluchtelingenkinderen een innig verlangen uitten naar ballet- of sportschoenen, dan organiseerde ik die; duizenden. Ook kinderen in die situatie moeten hun dromen kunnen waarmaken.
Het hele team bestond buiten mij uit Syrische mannen en vrouwen en voordat ik het me echt realiseerde zat ik aan tafel met de Syrische oppositieregering in het zuid Turkse Gaziantep, die onder anderen ingenieurs naar ons toestuurde voor cursussen in projectmanagement of de nieuwste ontwerpprogramma’s van Autocad. Ik ontmoette ambassadeurs van Europese landen, en diplomaten die bezig waren met het opzetten van diverse hulpmiddelen zoals de Information Management Unit van de Assistance Coordination Unit en een Early Warning System voor de detectie van mazelen en polio, maar ook netwerken van dierenartsen in Syrië die ervoor zouden moeten zorgen dat de veestapel, de koeien, schapen en geiten zouden worden gevaccineerd om genoeg voedsel in Syrië zelf te kunnen blijven produceren. Het zelfde gold voor de landbouw. 2014 werd het te gevaarlijk om naar Syrië te reizen, maar we lieten (democratisch gekozen) functionarissen van de Local Administration Councils – de Lokale Bestuursraden uit Noord-Syrië naar Turkije komen om wensen en projecten te bespreken.
In September 2014 kwam ik in het vizier van ISIS en de Al Qaida geaffilieerde Jabhat Al Nusra die via Twitter opriepen mij gevangen te nemen: “Jabhat Al Nusra has announced order to capture @Oscar Bergamin, expecting #IslamicState conducting more subtle Capturing operation”. Ik was daarvan niet bijzonder onder de indruk omdat ik sowieso uit veiligheidsredenen niet meer naar Syrië reisde, maar mijn omgeving en mijn team werd er toch wel nerveus van. Iedere vrijdag reden we met het team voor een picknick – zoals we vroeger in Damascus deden – naar de oever van de Eufraat aan de Syrische grens op zichtafstand van ISIS; soms kwamen er mortiergranaten onze kant op, maar alleen het dak van de pergola tegen de zon liep wat schade op.
Het ergste was dat grote donateurs – vooral de Amerikanen – zich terugtrokken van onze projecten: ‘Interactie met ISIS’ noemden ze dat; ik was een veiligheidsrisico voor de Amerikanen geworden zonder dat te willen. Ik kreeg waarschuwingen uit de VS via LinkedIn, ‘IS jihadists are distributing your picture to their followers. Are you still in Syria? The FBI has been alerted that they are after you. It would be best to leave’.
Nog lang niet voorbij
Hoewel Syriërs in de noordelijke provincie Idlib en in delen van de provincie Aleppo deze week het 10-jarig jubileum van de opstand van 2011 herdenken, blijft het een onontkoombare waarheid dat de sloop van het land nog lang niet voorbij is. Na een decennium van conflict dat werd geïnitieerd en gedreven door een volkomen meedogenloos regime en versterkt en diplomatiek beschermd door zijn Russische en Iraanse bondgenoten, is Syrië gebroken. Minstens een half miljoen doden, meer dan 100´000 worden nog steeds vermist en 12,5 miljoen – meer dan de helft van de bevolking – zijn intern en extern ontheemd.
Met een economie die verlamd is door jaren van totale oorlog en die geleid wordt door een diep corrupt regime en incompetente regering, leeft meer dan 90 procent van de Syriërs nu onder de armoedegrens. Een gemiddeld staatssalaris bedraagt slechts tien dollar. Meer dan de helft van de basisinfrastructuur van Syrië is vernietigd of onbruikbaar en wederopbouw blijft een verre fantasie. In het niet door het regime gecontroleerde noorden van Syrië heeft de Russische beperking van de toegang tot hulp de humanitaire crisis dramatisch verergerd. Een op de drie kinderen is nu ondervoed is en vertoont tekenen van groeiachterstand. Hoewel het hoogtepunt van de vijandelijkheden lijkt te zijn afgenomen, wordt Syrië nog steeds geteisterd door meerdere conflictgebieden – elk met verschillende krachten, aangedreven door hun eigen unieke lokale dynamiek. Gebieden die in 2018 werden heroverd door het Syrische regime, zoals het zuiden van het land, zijn nu het armst en gewelddadigst, zoals de meer dan 400 aanslagen in het gouvernement Daraa in 2020 onderstreepten.
Hoewel het kalifaat van ISIS in maart 2019 min of meer werd verslagen, is de groep nu bezig met een hergroepering in de uitgestrekte centrale woestijn van Syrië, waar de strijdkrachten van het regime hun onbekwaamheid en kwetsbaarheid hebben getoond. ISIS-aanvallen zijn daar sinds begin 2020 consequent in omvang, reikwijdte en kracht toegenomen. Hoewel de staakt-het-vurens grotendeels in het noordwesten en noordoosten standhouden, zijn beide regio’s kruitvaten, waar een enkele vonk snel verlammend geweld zou kunnen veroorzaken. En bovenal blijven Israëlische vliegtuigen het hoofd bieden aan een aanhoudende Iraanse campagne om hun militaire verworvenheden in Syrië om te zetten in een strategische bedreiging voor Israël.
Onverschilligheid, besluiteloosheid en tegenstrijdigheid
Deze feiten geven slechts een glimp van de ware omvang van vernietiging, chaos, geweld en menselijk lijden die een decennium van conflict in Syrië heeft geoogst. Zoals de speciale gezant van de Verenigde Naties Geir Pedersen op 15 maart verklaarde, lijdt het geen twijfel dat de internationale gemeenschap in Syrië resoluut heeft gefaald en het land en zijn bevolking heeft overgeleverd aan een mate van geweld en lijden dat in decennia niet is gezien.
In de beginjaren werd de westelijke reactie gedeeltelijk bepaald door onverschilligheid, besluiteloosheid en tegenstrijdigheid. Als er één diplomatieke lijn was die het meest werd herhaald over Syrië, dan was het dat ‘er geen militaire oplossing is voor de Syrische crisis’ Welnu, Syrië’s dictator Bashar al-Assad, de Russische president Wladimir Poetin en de in januari 2020 door de Amerikanen vermoorde Iraanse generaal Qassem Soleimani zagen dat duidelijk anders. Tien jaar conflict in Syrië hebben de dictators van de wereld en hun toekomstige opvolgers één simpele les geleerd: als je je ingraaft, de wateren vertroebelt en al het mogelijke gebruikt om de binnenlandse oppositie neer te slaan, zal de wereld je vrijwel zeker niet in de weg zitten. Dat het Syrische regime meer dan 340 aanvallen met chemische wapens heeft uitgevoerd en geen betekenisvolle gevolgen daarvoor heeft hoeven dragen, zal vrijwel zeker de komende jaren rimpeleffecten hebben. Dat Russische gevechtsvliegtuigen gebruik kunnen maken van ‘deconfliction coordinates’, de coördinaten die door gezondheidswerkers aan de VN zijn verstrekt, om ziekenhuizen voor de ogen van de hele wereld plat te leggen, is ronduit beschamend.
Assad geen overwinnaar
Hoewel hij een decennium van conflict heeft overleefd, kan Assad geen overwinnaar worden genoemd. In zijn meedogenloze zoektocht naar de overwinning heeft Assad gedaan wat hij van plan was: hij heeft het land platgebrand en zijn tegenstanders als ‘ziektekiemen’ behandeld. Door dit te doen, lijkt hij elke basis om te regeren definitief te hebben gesloopt. Gemeenschappen die zijn heerschappij jarenlang hebben gesteund, worden zich bewust van deze realiteit en spreken hun mening luider dan ooit tevoren uit. Door vier jaar Trump nam de Amerikaanse invloed af, maar de bondgenoten in Europa en partners bij de VN wachten steeds ongeduldiger op het ontwaken van de VS. Zoals speciaal VN-gezant Pedersen vorige week benadrukte, is er een nieuw multilateraal format nodig; ook Amerika moet aan tafel zitten, en hij is er absoluut van overtuigd dat zonder vergaande diplomatieke investeringen, mislukking opnieuw gegarandeerd is.
2015 op de vlucht naar Europa
Terwijl ik 2015 in Europa was, besloot praktisch mijn hele team om tijdens de grote vluchtelingenstroom naar Europa mee te vluchten. Ik kon niemand tegenhouden en wilde dat ook niet. Ik kon alleen hopen dat ze goed en gezond zouden aankomen. Mijn schoonouders wonen nog in Damascus, samen met een schoonzus wiens man al in de eerste uren van de revolutie spoorloos is verdwenen; haar huis is geplunderd, ze zag haar meubels per toeval bij een officier van het regime in de huiskamer. Een zwager werd in 2019 op 25-jarige leeftijd doodgeschoten terwijl hij zaadgoed voor snelgroeiende groentes naar het belegerde Ghouta smokkelde. Andere schoonzussen en een zwager vluchtten in 2015 naar Duitsland. Net als miljoenen andere Syriërs zijn families uit elkaar getrokken en verdeeld over tal van landen; vele zullen hun familieleden waarschijnlijk nooit meer zien.
Deel dit bericht via
Recente reacties