Tunesische verkiezingen: extreem lage opkomst, diepe politieke desillusie
Ze zijn niet bepaald uitgedraaid op een feest van de democratie, de parlementsverkiezingen in Tunesië, die op 17 december werden gehouden na maanden van politieke onrust waarin president Kais Saied zijn macht stapsgewijs uitbreidde . Uit de extreem lage opkomst van 8.8%, blijkt de politieke desillusie van een groot deel van de Tunesische bevolking, die Westerse analisten lange tijd over het hoofd hebben gezien.
De democratisch verkozen Saied riep op 25 juli 2021 de noodtoestand uit en ontbond het parlement. Sindsdien heeft hij zijn alleenheerschappij beetje bij beetje verstevigd door onder andere de controle over de kiescommissie te grijpen, en zijn macht uit te breiden via een grondwettelijk referendum. De oppositie sprak van een coup.
“De enige Arabische democratie”
Dat de verkiezingsopkomst zo dramatisch laag lag kwam ook door de oproep van de oppositie tot een boycot, naast de toenemende politieke desillusie onder de Tunesische bevolking van de afgelopen jaren. De verkiezingsdatum – 17 december – was symbolisch, omdat exact twaalf jaar geleden straatverkoper Mohammed Bouazizi zichzelf in brand stak bij wijze van protest tegen de lokale autoriteiten, uitmondend in een protestgolf die ook wel de Arabische Lente wordt genoemd. Demonstranten in de hele Arabische Wereld gingen massaal de straat om politieke hervormingen en sociale rechtvaardigheid te eisen.
Saieds besluit om de noodtoestand uit te roepen en het parlement te ontbinden op 25 juli 2021, kwam voor velen als een verrassing. Tunesië was het enige land dat na de protesten van 2010/2011 erin slaagde een min of meer democratisch politiek systeem op te zetten. Westerse waarnemers en beleidsmakers prezen het Tunesische succesverhaal en doopten het land “de enige Arabische democratie”. Maar ze zagen de groeiende politieke desillusie onder de Tunesische bevolking over het hoofd, een bevolking die steeds meer ontgoocheld raakte door de welig tierende corruptie en economische malaise.
Vertolker van politieke onvrede
In dit vacuüm sprong voormalig professor constitutioneel recht Saied. Hij deed als onafhankelijk kandidaat mee aan de presidentsverkiezingen van 2019. De grijze, ietwat saaie Saied presenteerde zich als de ultieme buitenstaander van het politieke establishment, en gaf een stem aan de frustraties van een deel van de bevolking. Zijn opzienbarende verkiezingswinst steunde vooral op de stemmen van jonge Tunesiërs, die worstelen met hoge werkeloosheidscijfers en belabberde toekomstperspectieven.
Saied wordt door veel Tunesiërs gezien als een “schone”, ofwel niet-corrupte, politicus, in tegenstelling tot andere politici, die worden omgeven door corruptieschandalen. Deze buitenstaanderspositie benadrukt Saied in zijn speeches, die leunen op een populistische wij-zij-tegenstelling. Hij presenteert zichzelf als vertolker van de onvrede van het Tunesische volk. Daarbij benadrukt hij dat hij “de revolutie voortzet,” verwijzend naar de protestgolf van 2010/2011. Volgens Saied is deze revolutie ontmanteld door het politieke establishment, dat hij ervan beschuldigt het volk te bestelen en te spioneren voor het Westen. Hij vergelijkt zijn politieke tegenstanders onder meer met insecten, hyena’s en kankercellen, die de staat van binnenuit verwoesten.
Dit vertoog resoneerde initieel onder een groot deel van de Tunesische bevolking. Toen Saied op 25 juli 2021 de noodtoestand uitriep en het parlement ontbond, gingen Tunesiërs massaal de straat om feest te vieren. In de voorafgaande maanden had de bevolking gedemonstreerd tegen de corruptie, de economische malaise, het politiegeweld en de coronamaatregelen. Polls maten dat zo’n 80% van de Tunesiërs Saieds besluit goedkeurde. Velen waren opgelucht dat iemand eindelijk ingreep.
Gekookte kikker
Toen hij in de daaropvolgende maanden steeds meer macht naar zich toetrok, nam de kritiek toe. Toch bleven massale protesten uit en kon Saied relatief ongestoord zijn gang gaan. Het gebrek aan succesvolle oppositie tegen hem hangt samen met zijn clandestiene werkwijze. Saieds pad naar alleenheerschappij verloopt stapje voor stapje, bijna onopgemerkt.
Daarnaast verbergt Saied zijn machtsgreep achter een façade van juridische argumenten. Hij verwijst regelmatig naar zijn expertise op het gebied van de grondwet om zijn uitholling van de Tunesische democratie te rechtvaardigen. Volgens hem is zijn langzame machtsgreep perfect grondwettelijk, en zelfs noodzakelijk om het land te beschermen.
Saied vergelijkt zijn politieke tegenstanders onder meer met insecten, hyena’s en kankercellen, die de staat van binnenuit verwoesten.
Door deze werkwijze is het voor de oppositie lastig om Saieds machtsgreep te signaleren en een duidelijk breekpunt te kiezen om massaal in verzet te komen. De teloorgang van de Tunesische democratie is als de parabel van de kikker in de pan met water, die langzaam aan de kook wordt gebracht. Het beest springt niet uit de pan, maar blijft zitten en sterft.
Oppositie schiet tekort
De Tunesische oppositie heeft bovendien geen overtuigend weerwoord op het populistische discours van de president dat raakt aan de economische frustraties van de bevolking. Democratische waarden zijn mooi, maar wanneer mensen amper rondkomen, hebben ze vaak andere prioriteiten. De oppositie slaagt er niet in om mensen ervan te overtuigen dat democratische principes en economische gelijkheid hand in hand kunnen gaan. Dat ligt ook aan de corruptieschandalen die een deel van de politici omgeeft. Daarmee schiet het verzet tegen Saieds machtsgreep tekort.
De teloorgang van de Tunesische democratie is als de parabel van de kikker in de pan met water, die langzaam aan de kook wordt gebracht.
Bovendien keert de Tunesische elite zich steeds meer af van de nationale politiek. Veel hoogopgeleide, activistische jongeren migreren zodra ze de kans krijgen, gefrustreerd door het gebrek aan kansen en het uitblijven van politieke oplossingen. Hierdoor verliest het verzet tegen Saied zijn belangrijkste (toekomstige) aanvoerders. Veel Tunesiërs steunen Saieds langzame uitholling van de democratie inmiddels niet meer, maar zien geen politiek alternatief.
“Het volk zal in opstand komen wanneer de broodprijzen stijgen”
De belangrijkste hoop op succesvol verzet tegen Saieds langzame machtsgreep is wanneer gewone Tunesiërs massaal in opstand komen, net als tijdens de protesten van 2010/2011. Een Tunesische vriendin die ik afgelopen zomer sprak, zei tegen mij: “Het volk zal in opstand komen wanneer de broodprijzen stijgen.” Daarmee bedoelde ze dat armoede de belangrijkste impuls vormt voor gewone Tunesiërs om te demonstreren.
Dat moment is misschien niet ver weg. Tunesië kampt met een ernstige financiële crisis, die is verergerd door de gevolgen van de Russische invasie van Oekraïne. De oorlog heeft geleid tot hoge inflatiecijfers, stijgende energieprijzen en een en een gebrek aan basale levensmiddelen zoals suiker, melk, rijst en bakolie. In september gingen demonstranten al de straat op om te pleiten voor oplossingen voor de economische crisis. Woedende menigten scandeerden: “banen, vrijheid en nationale waardigheid,” “we kunnen deze absurde prijsstijgingen niet steunen,” en “waar is de suiker?”. Op sociale media zijn beelden te zien van lege schappen in supermarkten en klanten die vechten om een pakje suiker.
Nu blijkt dat ook de “schone” Saied geen concrete oplossingen biedt voor de armoede waarin veel Tunesiërs leven, keren zijn vroegere aanhangers hem de rug toe. Een politiek alternatief dat een stem geeft aan deze onvrede blijft tot nu toe echter uit. Ondertussen vervolgt Saied, stapje voor stapje, zijn pad richting alleenheerschappij.
Deel dit bericht via
Recente reacties