Politieke gevangenen in Egypte: samengewerkt met Nederland, nu gemarteld en verkracht
Op 20 april van dit jaar wordt Ahmed Badawi in Caïro op straat gearresteerd. Zijn vergrijp? Hij maakt gebruik van zijn recht op vrijheid van meningsuiting. Maar zijn mening is de autoriteiten onwelgevallig. Die willen de Egyptische grondwet zo veranderen dat de huidige president in ieder geval kan aanblijven tot 2034. Bovendien wordt de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aangetast of eigenlijk definitief opgeheven. Vanzelfsprekend wordt aan deze coup een democratische draai gegeven: de Egyptenaren mogen erover stemmen in een ‘referendum’. Ahmed Badawi gaat in zijn eentje de straat op met een bord waarop staat dat hij tegen het amenderen van de grondwet is. Dat is alles. Sindsdien zit hij ergens vast, God weet waar, in een groezelige kerker. Vernederd, gemarteld, verkracht, uitgehongerd, vermoedelijk voorgoed kapot gemaakt.
Fast forward naar 12 oktober, alweer in Caïro. Daar wordt Esraa Abdelfattah ’s avonds op straat ontvoerd door de nationale veiligheidsdienst. Haar vergrijp? Ze heeft zich publiekelijk ingezet voor de vrijlating van politieke gevangenen in Egypte. Eerder wordt ze al subtiel gewaarschuwd door de Egyptische autoriteiten: als ze in januari 2015 het vliegtuig wil nemen, wordt haar verboden het land te verlaten. Die travel ban blijft daarna van kracht. Als activist van het eerste uur – zij kreeg internationale erkenning voor haar rol tijdens de Arabische Lente in 2011 – wordt ze natuurlijk in de gaten gehouden en kennelijk is ze te ver gegaan. Net als Ahmed Badawi. Als ze de volgende dag wordt voorgeleid, blijkt dat ze is geslagen, bijna gewurgd, is gedwongen om vele uren achter elkaar te staan en niet heeft mogen zitten of liggen.
Niks bijzonders in het Egypte van nu. Honderden, duizenden zijn Ahmed Badawi en Esraa Abdelfattah voorgegaan. Ze zitten allemaal ergens opgesloten, in mensonterende omstandigheden, overgeleverd aan een regime dat elementaire menselijke waardigheid erkent noch zelf bezit. Ze worden genadeloos gestraft voor hun bevlogenheid en de ongelooflijke moed die ze opbrengen om zich sterk te maken voor de toekomst van hun land en medeburgers.
De aantallen waar het inmiddels om gaat, maken ook het geval van Esraa en Ahmed bijna tot statistiek – het doet pijn om dat vast te stellen. Toch is er vanuit Nederland gezien alle reden om die twee jonge mensen voor anoniem creperen te behoeden en zich van hun tragische lot echt iets aan te trekken. Beiden waren werkzaam bij de in Caïro gevestigde organisatie Egyptian Democracy Academy (EDA), die zich ten doel stelde van jonge Egyptenaren democraten te maken, overigens al enige jaren vóór de gebeurtenissen op het Tahrirplein. Toen vanaf dat moment de politieke ontwikkelingen in een stroomversnelling kwamen en het ernaar uitzag dat Egypte inderdaad democratisch zou worden, liepen de internationale donororganisaties en buitenlandse ambassades elkaar zowat voor de voeten om de nieuwe democratische krachten te helpen groeien.
EDA kreeg dan ook veel aandacht uit het buitenland, niet in de laatste plaats omdat Esraa Abdelfattah al in 2008 internationaal bekend was geworden door samen met Ahmed Maher en andere activisten de zogenaamde 6 April-beweging op te richten. Naast met donororganisaties uit bijvoorbeeld Duitsland en Denemarken ging EDA ook een langdurig samenwerkingsverband aan met Nederlandse ngo’s die nauw gelieerd zijn aan het Nederlandse ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken. Met andere woorden: Esraa en Ahmed probeerden bij EDA voor, en in naam van, Nederlandse overheidsinstellingen en met Nederlands belastinggeld bepaalde ideeën te verwezenlijken die deel uitmaken van een westerse of Nederlandse Weltanschauung. Dat werd door diezelfde overheid zeer gewaardeerd, getuige het feit dat beide activisten regelmatig contact hadden met de Nederlandse ambassade op Zamalek, daar ook werden uitgenodigd op feesten en partijen (zoals Koningsdag), en zelfs op de residentie van de ambassadeur enkele malen onder het genot van een maaltijd de actuele ontwikkelingen van Egypte mochten komen bespreken.
De goede tijden werden kwade tijden. De enige democratisch gekozen Egyptische president ooit werd opzij geschoven in een militaire coup en stierf in gevangenschap. De politieke ruimte die was ontstaan ging weer potdicht, en van de hoop en vreugde die in 2011 het land en de mensen hadden opgetild, bleef niets over.
Het zou buitengewoon wrang zijn als onze regering zich niets zou aantrekken van het lot van onze vrienden die met ons en voor ons hebben gewerkt aan een beter Egypte, maar inmiddels rechteloos in een aardedonkere vergeetput zijn gegooid. Het is domweg een kwestie van eer om de Egyptische autoriteiten aan te spreken op de ontoelaatbare wijze waarop zij Ahmed Badawi en Esraa Abdelfattah behandelen – wie weet zijn met een dergelijk optreden ook al die andere politieke gevangenen enigszins geholpen.
Doet de Nederlandse regering niets, dan is dat een ernstige smet op haar diplomatieke blazoen. We wachten met spanning af.
Deel dit bericht via
Recente reacties