Nikolaos van Dam: je kunt niet onderhandelen over regime change met een regime dat sterker is dan jij (deel 2)

Jaren geleden stelde de Nederlandse topdiplomaat Nikolaos van Dam al dat een wisseling van regime in Syrië niet zonder bloedvergieten gepaard kon gaan. Het is onder meer deze vooruitziende blik die hem het nodige gezag heeft opgeleverd, zeker in Nederland. Voor Syriërs is hij min of meer controversieel, omdat hij oproept tot samenwerking met Assad. In deze tweede aflevering van een interview met de Syrisch-Nederlandse Arabiste Rehab Chaker, zet hij uiteen waarom deze samenwerking in zijn ogen noodzakelijk is.

U onderscheidt zich van de andere deskundigen door uw ruime kennis van de Syrische werkelijkheid en doordat u tegelijkertijd een diplomatieke oplossing verdedigt. U verwijt de oppositie zelfs dat ze niet echt heeft onderhandeld met het regime, en het Westen dat ze niet met het regime wil praten. Ik vraag me af hoe iemand die de realpolitik aanhangt in wonderen kan geloven? Is praten met Assad überhaupt mogelijk? Zal hij echt luisteren? En sinds wanneer heeft hij een serieus voornemen gehad om met de oppositie te onderhandelen? En nog belangrijker: heeft Assad zijn legitimiteit niet verloren? En zo niet, wanneer verliest een president zijn legitimiteit?

Veel waarnemers en Syriërs zeggen dat ze een politieke oplossing willen, maar voor hen staat vast dat de uitkomst van de politieke oplossing het vertrek van het regime moet zijn. In feite willen ze een regime change. Nou, dat is niet realistisch als je wilt onderhandelen met het regime dat aan de macht is en dat sterker is dan jij.

Als je onderhandelingen wilt voeren met een partij die je niet legitiem acht, dan hoef je eigenlijk niet te onderhandelen. Tenzij je verwacht dat de andere partij vertrekt, en dat is in de Syrische situatie volstrekt irreëel. Volgens mij wil het regime geen macht delen, hoogstens cosmetisch, het zou best een regering van nationale eenheid willen opzetten met mensen die wel meedoen, maar geen echte macht hebben.

De oppositie wil een nieuw regime hebben, met mensen zonder bloed aan hun handen. Dit is op zich een rechtvaardige wens, maar de mensen met bloed aan hun handen hebben wel de macht en zullen die macht nooit vrijwillig afstaan. De oppositie eist dingen vooraf die een garantie vormen dat het regime niet wil onderhandelen. Ik zeg niet dat het regime werkelijk met de oppositie wil onderhandelen, maar als de oppositie zegt “wij willen pas onderhandelen als we de zekerheid hebben dat de tegenpartij van het toneel verdwijnt en dat de mensen van het regime met bloed aan hun handen worden berecht”, dan weet je op voorhand dat er niets gebeurt. De oppositie heeft kansen verloren door zulke eisen te stellen.

Als je onderhandelt, dan moet je beginnen met de overeengekomen hoofdprincipes: de Geneve Verklaring van 2012. Daar stond niets in over de president, wel iets over een overgangsregeringslichaam (Transitional Governing Body). Als je op basis daarvan gaat onderhandelen, dan zou het regime in principe bereid moeten zijn om met je te praten.

Staffan de Mistura (midden), speciale VN-gezant voor Syrië, tijdens onderhandelingen in Genève

Stel dat de oppositie geen eisen stelt, komen er dan echte onderhandelingen?

Dat weet ik niet. Wel moet het worden geprobeerd. Dat is ook mijn stelling vanaf het begin geweest: als je geen dialoog wil, dan kun je ook geen oplossing bereiken. Als iedereen weigert met het regime te praten, dan kun je ook niet over een politieke oplossing spreken.

Ik weet eigenlijk niet hoe je met het regime moet praten.

Maar de oppositie zegt dat ze wil onderhandelen.

Had de oppositie misschien moeten zeggen “wij gaan niet onderhandelen”?

De oppositie moet zeggen “wij willen onderhandelen op basis van de Geneve Verklaring van 2012”. Het komt er zo ongeveer op neer dat beide partijen willen onderhandelen, als de andere partij maar bijna helemaal doet wat de eerste partij wil, maar dat werkt natuurlijk niet omdat men bij onderhandelingen moet uitkomen op een compromis. Het alternatief is een militaire overwinning waarna onderhandelingen komen te vervallen. En dat is wat er nu gaande is.

U stelt voor om dialoog te voeren met het regime, maar heeft het regime zijn legitimiteit niet allang verloren?

Het regime dat de macht heeft, is in principe legaal. Op basis daarvan is het Syrische regime ook decennia lang erkend geweest. De legaliteit wordt niet alleen bepaald door wat Trump of Obama of anderen zeggen. Je kunt hooguit weigeren een regime te erkennen. Het feit dat vertegenwoordigers van het Syrische regime deelnemen aan discussies over Syrië in de Veilighedsraad van de Verenigde Naties betekent mijns inziens dat het door de leden ervan wordt erkend.

Maar het Syrische volk eist de val van het regime.

Je zou dat natuurlijk kunnen concluderen op grond van het feit dat miljoenen Syriërs tegen het regime hebben gedemonstreerd. Maar er zijn ook vele miljoenen Syriërs die niet hebben gedemonstreerd en die niet om de val van het regime hebben gevraagd. Wie was in de meerderheid? Heeft het regime zijn legitimiteit dan verloren? Legaal in ieder geval niet, al was het alleen omdat de demonstraties niet waren toegestaan. Maar een revolutie volgt meestal niet de weg van de legaliteit. Een revolutie wordt pas echt gelegaliseerd als deze gewonnen heeft.

Het regime was al bijna vijftig jaar aan de macht toen de revolutie in 2011 begon en in die periode was ook sprake van een dictatuur met bloedbaden, waaronder Hama (1982). Was het toen wel legitiem? Ik weet dat de Amerikanen na 2011 zeiden “Assad lost his legitimacy”, en vele Westerse en Arabische leiders waren het destijds geheel met hen eens. Maar het is niet uitgesloten dat dezelfde landen Assads legitimiteit over enige tijd niet langer ontkennen. En misschien blijft Assad wel langer president dan Trump, van wie sommigen menen dat ook hij zijn legitimiteit heeft verloren, al is het op veel minder ernstige gronden dan die welke tegen Assad zijn aangevoerd, namelijk het plegen van onder andere zware oorlogsmidaden.

Wanneer verliest een president zijn legitimiteit?

Als er verkiezingen zijn, waardoor hij zijn positie aan een ander moet afstaan.

Eerlijke  verkiezingen zijn niet mogelijk. U stelt voorwaarden die niet bestaan in Syrië.

Je kunt ook niet zeggen “he lost his legitimicy” als er zo veel mensen zijn die tegen het regime zijn. Ik denk niet dat de Amerikaanse president dat kan bepalen.

Het aantal slachtoffers en de daden van het regime bepalen zijn legitimiteit.

Het aantal slachtoffers! Tot zomer 2011 was het aantal slachtoffers bij lange na niet zo hoog als nu. Het is heel ironisch: naarmate het conflict langer duurt en er meer slachtoffers vallen, overwegen steeds meer landen om weer met het regime te gaan praten. Landen die vonden dat het regime niet legitiem was bij 10.000 slachtoffers, overwegen na een half miljoen wel met Assad te praten, al is het misschien op langere termijn.

Maar als men in Nederland ontdekt dat een minister een leugen heeft verkondigd, moet hij meteen zijn ontslag indienen. En de Syrische president is nog steeds legitiem?

Nederland heeft een democratie, maar Syrië een dictatuur. De term “legitimiteit” is een relatief begrip. Bashar al-Assad is in 2004 met bijna 90 procent van de stemmen als president herkozen, maar betekent dat ook dat hij bij de hele Syrische bevolking legitimiteit heeft verkregen? Ik betwijfel het, omdat In een dictatuur verkiezingen niet zo veel voorstellen, omdat ze niet vrij zijn. Maar volgens de Syrische wet is Assad legaal de president. Van President Hafiz al-Assad wordt de anekdote verteld dat hij de presidentsverkiezingen met meer dan 99% gewonnen had en dat hij kwaad was toen men hem de uitslag kwam mededelen. Op de vraag waarom Assad zo kwaad was, antwoordde hij dat hij alle namen wilde hebben van de tegenstemmers.

De oppositie zegt nu dat het huidige regime “niet legitiem” is, maar dat ze er wel mee willen onderhandelen op voorwaarde dat Assad en zijn aanhangers met bloed aan de handen weggaan. Ik begrijp dat standpunt wel, maar deze  opstelling garandeert op voorhand dat eventuele onderhandelingen tot mislukken gedoemd zijn. En daarom is deze opstelling onrealistisch.

Onderhandelingen zijn dus niet mogelijk?

Dat hangt van je uitgangspunt af. Als je uitgangspunt de Verklaring van Geneve is, moeten onderhandelingen mogelijk zijn met als uitkomst een compromis.

Maar andersom is het precies hetzelfde probleem. Het regime stelt de voorwaarde dat het aanblijft.

Natuurlijk.

Onderhandelen betekent dus dat het regime aanblijft?

Als je het omkeert, stel dat de oppositie aan de winnende hand zou zijn, dan zouden zij er ook niet happig op zijn om met Assad te onderhandelen over het delen van de macht. Maar als de oppositie aan de verliezende hand is, willen ze wel onderhandelen, maar dan wel met de irreëele voorwaarden die ik eerder noemde.

U zegt dus: de machtsbalans bepaalt de legitimiteit

In feite meestal wel. Maar ik wil er wel iets aan toevoegen. Welke dictatuur is legitiem? Is het regime van de Iraanse revolutie legitiem? Is het Iraakse regime legitiem? Ga zo maar door. In Egypte heb je allerlei opstanden gehad, is het bewind van President Sisi legitiem? Of was dat het regime van de Egyptische Moslim Broederschap? Wie van de diverse rivale machthebbers in Libië is legitiem? En is het huidige Algerijnse bewind legitiem, nadat de verkiezingsoverwinning van het Front Islamique du Salut in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw ongedaan werd gemaakt door de militairen? Legitimiteit hangt dus grotendeels af van wie de macht heeft en wie dat erkent.

We kunnen Van Dam niet interviewen zonder even stil te staan bij het sektarisme en het beestje bij zijn naam te noemen. U was misschien één van de weinigen die openlijk over het sektarisme hebben geschreven in een tijd waarin het onderwerp werd stilgezwegen. In uw eerste boek heeft u alle partijen verantwoordelijk gesteld voor de toename van het sektarisme in het land. Volgens u zijn de soennieten net zo goed verantwoordelijk voor het sektarisme als de alawieten. Het is duidelijk wat de alawitische rol is, aangezien het machtsapparaat sektarisch is opgebouwd en het regime zijn best doet om de angst van zijn onderdanen voor elkaar op te voeren. Vanuit dit perspectief kan de soennitische rol minder duidelijk zijn voor sommige opstandelingen en de oppositie. Wat bedoelde u precies? En geldt dat ook in de huidige fase van de strijd, of ligt het toch anders, gezien de enorme hoeveelheid geweld van de kant van het regime en de uitbreiding van de strijd zodat het ook mensen treft die niet voor het verzet hebben gekozen?

De ideologie van de Baath is gekant tegen het sektarisme, omdat onderscheid naar religie daarin wordt verworpen. Dit neemt niet weg dat in de machtselite van de Baath-partij en het leger, leden van de Arabisch sprekende minderheden heel sterk vertegenwoordigd waren en zijn. Dit kwam deels door historisch toeval, omdat de Baathistishe militaire leiders die in 1963 de macht overnamen vooral uit minderheden afkomstig waren, maar ook door een aantal sociaal-economische factoren. De meesten waren afkomstig van het arme platteland, waar de minderheden juist sterk waren vertegenwoordigd. En dat heeft er bij de machtsstrijd in de jaren daarna toe geleid dat met name mensen uit minderheden prominente posities kregen en onder die lieden waren de alawieten, of alawieten moet ik zeggen, zonder lidwoord, het belangrijkste. Belangrijke posities in het leger werden vaak ingenomen door alawitische Baathisten die op ideologische gronden weliswaar tegen het sektarisme waren, maar die vaak veel meer op elkaar vertrouwden dan op anderen. Je vertrouwt vooral op mensen die dicht bij je staan. Er zijn allerlei verklaringen hiervoor, en die heb ik uitvoerig in mijn eerste boek beschreven. Oorspronkelijk was er een machtsstrijd binnen de partij. Daarbij speelde sektarisme een belangrijke rol. Een deel van de soennitische bevolkingsmeerderheid zag het regime als alawitisch. Dit kwam in de eerste plaats doordat alawieten zo sterk vertegenwoordigd waren in het repressieve apparaat, waaronder de veiligheidsdiensten en het leger, maar ook omdat alawieten en andere minderheden vaak werden bevoordeeld bij het verkrijgen van beurzen en andere privileges.

Conservatieve moslims zagen die lieden vaak als ketters, als niet moslims. Soennitische moslims hebben het meestal over moslims, alawieten, druzen en ismaëlieten. Moslim is voor hen een synoniem voor soenniet, maar deze categorisering impliceert dat alawieten, druzen en ismaëlieten geen moslims zouden zijn. Voor een heleboel mensen waren de alawieten te progressief, omdat ze seculier waren. Voor een streng gelovige is secularisme vaak al fout. Ze zien het als niet religieus, maar dat hoeft niet. Je kunt als gelovige ook secularist zijn, als je maar iedereen gelijk behandelt.

Conservatieve soennieten zagen het regime vaak als sektarisch en er ontstond een soort sektarische dynamiek tussen soennieten en alawieten die moeilijk ongedaan kon worden gemaakt. In het begin waren er allerlei demonstraties tegen het regime in overwegend soennitische steden als Hama en Homs, waarin werd geëist dat de grondwet zo zou worden aangepast dat de president moslim moest zijn.

In de jaren 1976-1982 begonnen extremistische dissidenten van de Moslim Broederschap (al-tala´i’ al-muqatila) alawieten te vermoorden, ongeacht of het Baathisten waren of niet. Ze hoopten daarmee een sektarische polarisatie te provoceren in de hoop daarna de macht te kunnen overnemen. Dit was een kritiek keerpunt in de Syrische geschiedenis op het gebied van sektarisme. De Moslim Broeders en de al-tala´i’ al-muqatila hadden gehoopt dat ze steun zouden krijgen uit allerlei soennitische moslimkringen tegen de alawitische heersers. De soennieten vormen immers de grote meerderheid van de Syrische bevolking. De climax kwam in 1982 in de stad Hama.  De Moslim Broederschap begon daar een opstand tegen het Baath-regime, maar ze hadden er onvoldoende rekening mee gehouden dat ze geen werkelijke militaire macht hadden. Het Syrische leger bestond weliswaar grotendeels uit soennieten, omdat de samenstelling van het leger een afspiegeling is van de bevolking  met zijn soennitische meerderheid. Maar het betrof hier grotendeels dienstplichtige soldaten die weinig te zeggen hadden. De sleutelposities in het leger en de voornaamste legereenheden werden bezet door alawieten. De Moslim Broeders verloren de strijd na de het bloedbad in Hama. Bij de Syrische Revolutie van 2011 meenden velen dat het moment was aangebroken om oude rekeningen te vereffenen. Vele soennitische militairen deserteerden uit het leger om zich bij de oppositiegroeperingen te voegen, ook met de bedoeling hun bevriende landgenoten tegen aanvallen van het regime te kunnen beschermen. Maar de militaire verhoudingen waren niet veel anders, omdat ook in 2011 en de daaropvolgende jaren de macht in het leger nog steeds, of zelfs nog sterker dan voorheen, in handen was van alawitische aanhangers van het regime.

Hafez Assad en Bashar Assad: zo vader, zo zoon.

Ik vind het Syrische regime geen sektarisch regime, maar wel een regime waar alawieten sterk oververtegenwoordigd zijn. Het is een dictatuur en die dictatuur geldt voor iedereen, ook voor de alawieten. Binnen de alawitische gemeenschap heeft slechts een beperkte groep de macht. Alawieten zijn niet per definitie beter af. Als ze iets tegen het regime doen, worden ze misschien nog erger gestraft, omdat dan sprake is van een bedreiging van binnenuit.

Sektarisme is ook een vorm van propaganda, labelling, framing: “Jullie onderdrukken ons, omdat jullie alawieten zijn”. Je identificeert het regime met de alawieten. Het is ook een manier om mensen voor de oorlog te mobiliseren, een dynamiek die in de oorlog ontstaat en die je moelijk kunt terugdraaien of het nu objectief is of niet. Een deel van de huidige militaire oppositie heeft wel degelijk een sektarisch element in zich, zoals Jaysh al-Islam, Ahrar al-Sham, Hay’at Tahrir al-Sham, al-Qaeda enzovoort.

Na een toename van de vermenging van de bevolkingsgroepen voor 2011, zien we dat het regime (en anderen) proberen een herverdeling van de bevolking te bewerkstelligen, als onderdeel van een groter genocide-plan. Daarbij komen de “vrijwillige” verhuizingen op basis van loyaliteiten. Misschien is dit een bewijs dat het sektarisme “blijft en zich uitbreidt “. Het woord “opdeling van het land” klinkt niet meer zo vreemd in de oren van de Syriërs. Wat zijn volgens u de gevolgen van deze herverdelingen voor de strijd in Syrië gedurende de komende decennia?

Ik geloof niet dat de term “genocide-plan” hier op zijn plaats is. Het gaat wel om het uitschakelen van politieke tegenstanders op grote schaal, maar niet om het uitroeien van bepaalde bevolkingsgroepen, zoals deze term suggereert.

En ja, er is inderdaad sprake van een zekere herindeling van bevolkingsconcentraties ten gevolge van het conflict. Maar je kunt niet echt spreken van herverdeling van bevolkingsgroepen op basis van religieuze gemeenschappen, hoogstens op basis van loyaliteiten, voor of tegen het regime. Maar een heleboel mensen die tegen het regime zijn, zijn het land uit. Dus daar heeft het regime niet direct last van. Zij zullen echter nog wel blijven proberen de revolutie nieuw leven in te blazen, tenzij ze natuurlijk familieleden hebben in Syrië die daar last mee zouden kunnen krijgen.

Ten gevolge van het conflict zijn mensen uit bepaalde bevolkingsgroepen gevlucht, bijvoorbeeld vele christenen. Ik denk dat het aantal christenen de afgelopen jaren enorm is afgenomen vanwege de diverse conflicten in het Midden-Oosten, ook in Irak. En als ze zich eenmaal in het buitenland hebben gevestigd, dan gaan ze niet zo gauw terug naar een zeer onzekere toekomst in Syrië of elders.

Er is sprake van dat Damascus wordt beveiligd door bepaalde buitenwijken, zoals Dahiat al-Asad waar veel alawitische militaire aanhangers van het regime wonen. Maar dat betekent niet dat het de bedoeling van het regime is om de burgerbevolking meer pseudo-homogeen te maken. Ik geloof niet dat je de grote steden als Damascus, Aleppo, Homs en Hama, die grotendeels soennitisch zijn, ingrijpend kunt veranderen qua bevolkingssamenstelling. Dit moet los worden gezien van het feit dat mensen vaak bij elkaar blijven wonen. Dat heeft op zich niets met sektarisme te maken. Alawieten blijven vaak bij alawieten wonen, druzen bij druzen, dat is normaal en heeft niets met het conflict te maken. Dat was vroeger al zo.

Ik geloof zelf niet in een politieke opdeling van Syrië. Dat is één van de dingen die de Syriërs niet willen, behalve misschien sommige Koerden. Ook al zijn het oude koloniale grenzen, die vroeger werden verworpen. Na honderd jaar zijn die grenzen in zekere zin heilig geworden. En als er een opdeling komt, dan is dat tijdelijk. Als het regime bepaalde gebieden ten noorden van de Eufraat niet op kortere termijn zou kunnen heroveren, dan laten ze dat misschien zitten. Niet met de gedachte dat we dan twee Syriës krijgen, één onder invloed van de Amerikanen en de Turken en één onder de heerschappij van het regime. Dat zou dan alleen maar tijdelijk zijn.

Syrië is nu al verdeeld in gebieden die onder controle staan van het regime en gebieden onder controle van de oppositie, Turkije en de Verenigde Staten. Maar de verdeling is niet sektarisch of staatkundig. De grens is enkel een bestandslijn. Het gaat er alleen om wie wint. Wie wint krijgt uiteindelijk waarschijnlijk alles onder controle. Nu praat het regime met de Koerden van de PYD, maar niet omdat ze zo van de Koerden houden, eerder omdat dit het regime nu strategisch uitkomt binnen het kader van het doel om dat gebied op den duur weer onder controle te krijgen. Op de lange termijn zie ik één Syrië onder één autoritair regime.

Ziet u geen Syrië onder een democratisch bewind?

Dat hoop ik natuurlijk wel, maar ik geloof er niet in.

Waarom niet?

Het feit dat Syrië nog nooit een democratie heeft gekend, is op zich geen argument, want alles kan veranderen. Wat voor mij telt, is dat de oppositie na zeven jaar op een heleboel punten geen eensgezindheid heeft weten te bereiken. De burgeroppositie niet, en de militaire oppositie nog veel minder. Veel mensen willen democratie, maar die hebben de macht niet om dit te kunnen verwezenlijken. Het gaat uiteindelijk om de macht. Ik denk dat democratie nog geen kans van slagen heeft in het Midden-Oosten. De mensen hebben andere prioriteiten, zoals overleven, goed te eten en het liefst ook goed onderwijs. Dat is belangrijker dan democratie. Niet dat ik geen voorstander ben van democratie. Maar het is zo makkelijk en gratuit, dat al die Westerse landen blijven roepen: “Wij willen democratie in Syrië, wij willen ons systeem in Syrië”. Ons systeem?! Democratie is een algemeen of universeel systeem dat niet gebonden is aan een bepaald geografisch gebied. Dat betekent echter niet dat er binnen afzienbare tijd werkelijke democratie komt in enig land in het Midden-Oosten. Als ik roep: ik wil nu democratie, dan moet ik er ook in kunnen geloven dat het realistisch is om het op kortere termijn te hebben.

Om het bloedvergieten niet langer te laten voortduren, probeert u met pragmatische oplossingen te komen. U stelt voor dat het Syrische regime controle blijft houden over de gewapende krachten en de inlichtingendiensten voor een periode die, afhankelijk van de omstandigheden, korter of langer kan duren. Daarnaast kunnen de oppositiegroepen de helft of nog meer van de ministeriële portefeuilles krijgen. Maar zijn de Syrische gewapende krachten niet de bron van het geweld en de genocide in Syrië? Zijn zij niet  verantwoordelijk voor de dood van een half miljoen mensen, de enorme verwoesting van het land en de vlucht van de helft van de bevolking? Is uw voorstel niet het recept voor een hernieuwde revolutie in de nabije toekomst?

Zou de oppositie deze suggestie hebben geaccepteer wanneer deze was gedaan in 2011, kort na het uitbreken van de Syrische Revolutie? Volgens de inmiddels overleden prominente Syrische intellectueel Sadiq Jalal al-‘Azm zou de helft van de Syrische oppositie er al het zwijgen toe hebben gedaan wanneer in de lente van 2011 oppositieleider Riyad Seif door President Bashar al-Asad in de nieuwe Syrische regering zou zijn opgenomen. Maar dat is niet gebeurd en het is de vraag of de andere helft van de oppositie zou zijn opgehouden met zijn verzet tegen het regime en met demonstreren. Waarschijnlijk niet. De verwachtingen waren daarvoor te groot.

Inmiddels zijn we zeven jaar verder en kunnen we constateren dat de oppositie er niet in is geslaagd het regime ten val te brengen. De realiteit is dat het regime de revolutie heeft overleefd en voor onbepaalde tijd zal blijven voortbestaan. Met die realiteit zal rekening moeten worden gehouden. Mijn suggesties zijn gedaan vanuit dat perspectief. Op deze wijze zou het regime de teugels geleidelijk aan kunnen laten vieren, terwijl het zich toch verzekerd weet van de macht wanneer het erop aan komt. Het regime zal echter geen hervormingen willen doorvoeren wanneer deze een bedreiging inhouden voor de eigen machtspositie. Er zal dus geen sprake zijn van een vreedzame transformatie van een dictatuur naar een democratie.

Men kan natuurlijk – zoals velen doen – blijven roepen dat het Syrische regime ten val moet worden gebracht en dat degenen met bloed aan de handen moeten worden berecht, maar dat zal niet gebeuren onder de huidige omstandigheden. De oppositie zal mijn suggesties vrijwel zeker verwerpen als onrechtvaardig en als bron voor nieuwe moeilijkheden. Maar het regime zal – zoals ik al zeven jaar heb betoogd – zichzelf niet ten val brengen, laat staan dat President al-Asad zijn eigen doodvonnis zou willen ondertekenen. Het is gewoon niet realistisch om dat te verwachten.

Als men meent gelijk te hebben, betekent dit nog niet dat men dit gelijk ook kan krijgen of binnenhalen. Realisme en rechtvaardigheid gaan in dit geval moeilijk samen. Centraal punt bij dit alles is wie de macht heeft. Ik hoor natuurlijk graag alternatieve suggesties die een reële kans van slagen hebben, maar die heb ik nauwelijks tot niet gehoord.

Dit alles neemt niet weg dat verwacht kan worden dat er in de toekomst hernieuwd verzet komt tegen het regime, ook wanneer het regime van Bashar al-Asad allerlei hervormingen doorvoert. Daarvoor is er te veel bloed gevloeid en een maatschappelijke verzoening kan generaties duren. In hoeverre toekomstig verzet enige kans van slagen heeft, zal – net zoals bij de revolutie die in 2011 begon – in belangrijke mate afhangen van wie het leger en de veiligheidsdiensten onder controle heeft en kan houden.

Nikolaos van Dam (1945) is  een Nederlandse oud-diplomaat. Hij heeft Arabische Talen en Politieke Wetenschappen gestudeerd.  In 1977 promoveerde hij  op de politieke situatie in Syrië en in 1979 schreef hij  “De strijd om de macht in Syrië, sectarisme, regionalisme en sectarisme”.  Later is hij ambassadeur geweest voor o.a. Irak, Egypte, Turkije en Indonesie. Ook is hij recent  de speciaal gezant voor Syrië geweest. In 2017 schreef hij “Destroying a Nation: The Civil War in Syria”.

Dit interview verscheen eerder in het Arabischtalige tijdschift Aljumhuriya. Op deze site, in drie afleveringen, de Nederlandse tekst.

De Syrisch-Nederlandse Rehab Chaker behaalde in 2009 cum laude haar master Arabische Talen en Culturen. Haar scriptie ging over “Syrische politieke gevangenisliteratuur tussen 1980 en 2008”. Daarna volgde ze een opleiding tot gerechtstolk, die ze eveneens cum laude afrondde. Rehab Chaker is geboren in Aleppo en werkt als vertaalster in Nederland. Zij publiceert regelmatig over Syrië

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.