Jongeren in het Midden-Oosten verdienen onze steun
Bijna 60 procent van de bevolking in het Midden-Oosten en Noord-Afrika is jonger dan 30 jaar. De Nederlandse regering doet er verstandig aan om juist in die jonge generaties flink te investeren.
Deze week bezoekt minister Sigrid Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) het Midden-Oosten. Op haar Twitteraccount zien we foto’s van statige ontmoetingen met hoogwaardigheidsbekleders. Maar ze twittert ook een foto van een ‘inspirerende ontmoeting’ met een paar Saoedische jongeren, die ze een ‘belangrijke gesprekspartner’ noemt. Het is waardevol dat de minister ook met hen spreekt. Maar dit mag niet alleen voor de Twitter-bühne zijn. Binnenkort presenteert minister Kaag haar meerjarenstrategie en daarin moet de prioriteit voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika duidelijk zijn: investeren in de jonge generaties.
De regio kent immers een bijzondere demografische opbouw: bijna 60 procent van de bevolking is jonger dan 30 jaar. Deze jongeren vormen een uniek potentieel: ze zijn beter opgeleid dan alle generaties voor hen, wonen voor het overgrote deel in de stad, en hebben veel beter toegang tot veel meer kennis en informatie dan hun ouders – bijna iedere jongere in het Midden-Oosten heeft immers een smartphone.
Maar dit potentieel wordt slecht benut. De regio kent een van de hoogste jeugdwerkloosheidscijfers ter wereld — gemiddeld zo’n 30 procent, en voor jonge vrouwen zelfs meer dan 40 procent. Geen baan betekent geen inkomen, geen eigen woning, geen huwelijk. Kortom: weinig toekomstperspectief. De stem van jongeren wordt onvoldoende gehoord en zij verliezen het vertrouwen in de overheid.
De landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika staan hiermee voor een historische opgave: hun jonge generaties optimale kansen geven om te bouwen aan een betere toekomst. Nederland is er alles aan gelegen om dit te ondersteunen. Al is het alleen maar omdat twee belangrijke zorgen in de Nederlandse samenleving – immigratie en radicalisering – direct samenhangen met een gebrek aan toekomstperspectief voor jongeren aan de andere kant van de Middellandse Zee.
Dit besef vormde het uitgangspunt van een bijzondere bijeenkomst vorige week met jongeren uit het Midden-Oosten en met vertegenwoordigers van Nederlandse ngo’s, universiteiten, financiële instellingen, bedrijven en overheidsorganisaties. Op uitnodiging van het Grote Midden-Oosten Platform spraken zij over de kansen en uitdagingen voor jongeren in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Zij kwamen tot een lijst van aanbevelingen voor de meerjarenstrategie van de Nederlandse regering. Ik haal er drie uit:
- Ondersteun lokale netwerken en ngo’s waarin jongeren de kans krijgen om direct invloed uit te oefenen op hun leefomgeving. Geef daarbij financiële ondersteuning aan alternatieve (online) media, waarin jonge mensen – jonge vrouwen voorop –als rolmodellen fungeren voor hun leeftijdsgenoten.
- Investeer in het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Kies daarbij vooral voor het beroepsonderwijs, voor de overgang van school naar werk, en voor innovatieve vormen van onderwijs, zoals virtuele klaslokalen en online cursussen.
- Stimuleer Nederlandse bedrijven om te investeren in verschillende sectoren in de regio (landbouw, watermanagement, technologie, duurzaamheid), om in de regio vestigingen te openen, en om traineeshipprogramma’s op te zetten voor lokale jonge talenten.
Een paar van die jonge talenten uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika dachten mee over de aanbevelingen voor het Nederlandse beleid. Zij zijn realistisch over de vele uitdagingen, optimistisch over de kansen die er zijn, en hoopvol over de steun die ze hierbij krijgen.
Zoals de 29-jarige Asma uit Libië, waar misschien wel de grootste chaos en ellende heerst. In de afgelopen jaren heeft ze zes vrienden verloren in de gewapende strijd in haar land. Zij ziet dat veel 16-jarige Libiërs er niet voor kiezen om naar school te gaan, maar om met een kalasjnikov een checkpoint te bemannen. Dat wordt immers redelijk betaald. Desondanks blijft Asma strijden voor een einde aan de oorlog, voor beter onderwijs, voor meer zeggenschap voor jonge Libische vrouwen. Nederland moet zich scharen achter Asma, en achter de miljoenen andere jongeren in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
Deel dit bericht via
Recente reacties