Hodeidah ligt onder vuur, maar de westerse media houden zich stil
Hoe kunnen we de stilte van de media rond Jemen doorbreken, en een goed beeld geven van wat daar aan de hand is? Niet alleen door analyses op macro-niveau, maar vooral door Jemenieten zelf aan het woord te laten. Zij hunkeren ernaar gehoord te worden, betoogt antropoloog Marina de Regt, die jarenlang in Jemen heeft gewerkt.
“Hodeidah is leeg, Marina, er is bijna niemand meer”, zegt Noura vanochtend tegen me, in een kort telefoongesprek dat voortdurend onderbroken wordt door de slechte verbinding. Noura is twee weken geleden naar Sana’a gevlucht vanwege het geweld dat sinds donderdag 14 juni in de Jemenitische stad Hodeidah is losgebarsten, de dag voordat Eid Al-Fitr, het Suikerfeest, zou beginnen. Op die dag begon de door Saudi-Arabië geleide coalitie (SLC) – die vooral bestaat uit huursoldaten en grondtroepen van de Verenigde Arabische Emiraten, militairen van het Jemenitische (aan president Hadi verbonden) leger, en soldaten die de Hiraak al-Tihama (de bevrijdingsbeweging van de Tihama) – haar lang geplande aanval op Hodeidah, Jemens belangrijkste havenstad aan de Rode Zee.
Maandenlang drongen internationale organisaties er bij de SLC op aan Hodeidah niet aan te vallen omdat het Jemens belangrijkste levensader is: 90 procent van de Jemenitische invoer, waaronder het grootste deel van de humanitaire hulp, komt hier het land binnen komt. De pleidooien blijken tevergeefs te zijn geweest. Een aanval op Hodeidah leidt mogelijk niet alleen tot honderdduizenden ontheemden, maar ook tot een dramatische toename van hongersnood en doden in het hele land. Waarom is de internationale gemeenschap niet in staat, of niet bereid, om dit te voorkomen? En waarom horen we zo weinig over deze humanitaire crisis in de Westerse media?
Volgens de journalist Finnian Cunningham moet de stilte over de oorlog in Jemen, en in het bijzonder de stilzwijgende Westerse toestemming voor de aanval van de SLC, worden begrepen in het licht van de Westerse steun aan de ‘genocide’ van Jemenieten. In dit artikel betoogt Cunningham dat de Westerse media de criminele rol van Amerikaanse, Britse en Franse regeringen witwassen door eenzijdig te focussen op de humanitaire crisis terwijl de cruciale militaire steun die deze regeringen in de oorlog spelen opzettelijk wordt vergeten. In plaats van een afgewogen inzicht te bieden in de achtergronden, belangen en details van de oorlog, beschrijven de Westerse media de oorlog vooral als een strijd tegen de door Iran gesteunde Houthis, en zetten zo een gesimplificeerd en foutief beeld neer van de situatie en waar het werkelijk om gaat.
De Houthis zijn inderdaad een sji’itische rebellenbeweging, en er zijn ontegenzeggelijk politieke en ideologische connecties met Iran, maar er is volgens Cunningham geen bewijs voor militaire steun. De ‘Iran-kaart’ wordt alleen gebruikt om Saudi-Arabiës betrokkenheid bij de oorlog in Jemen te rechtvaardigen. Er zijn echter duidelijke bewijzen voor Westerse steun aan de SLC: uit tal van rapporten en nieuwsberichten blijkt dat de VS, Groot-Brittanië en Frankrijk militaire steun geven in de vorm van vliegtuigen, wapens en ander militair materieel, alsmede inlichtingen.
Cunninghams strookt met die van Isa Blumi, die in zijn meest recente boek Destroying Yemen: What Chaos in Arabia Tells us About the World (University of California, 2018) betoogt dat de oorlog een serieuze poging van het ‘empire’ is om Jemen te vernietigen en toegang te krijgen tot de rijke oliebronnen in het zuiden van het land. Gebaseerd op een gedetailleerde analyse van langdurige Westerse, of beter gezegd kapitalistische, inmenging in Jemen, toont Bluma aan dat Saudi-Arabië, gesteund door Westerse regeringen, langzaamaan zijn greep op Jemen heeft versterkt, in het bijzonder in de laatste vier decennia, toen president Ali Abdullah Saleh aan de macht was. Saleh zou Jemen hebben ‘verkocht’ aan het ‘empire’ door de Saudische financiële en ideologische inmenging te accepteren, Westerse ontwikkelingshulp toe te laten (waardoor het land donorafhankelijk werd), en de ‘war on terror’ te ondersteunen.
Tijdens Salehs regime (1978-2011) is Jemen zijn onafhankelijkheid en vrije geest verloren. De argumentatie van Blumi is overtuigend doordat deze gestoeld is op een grote hoeveelheid informatie en uitgebreid onderzoek, maar zijn boek roept ook vragen bij mij op. Zo legt hij de achtergrond van de opkomst van de Houthi-beweging uit, maar zegt hij vrijwel niets over de ideologie van de beweging en de repressie die ermee gepaard gaat. In de afgelopen vier jaar hebben de Houthis vele politici, mensenrechtenactivisten en journalisten zonder enige vorm van proces en gearresteerd en gedood, en zijn er veel mensen verdwenen. Daarnaast zijn NGO’s gesloten en is er een sociale orde ingesteld waarin veel mensenrechten aan banden zijn gelegd.
De meeste Jemenieten willen dat er een einde komt aan de oorlog en aan de bombardementen van de SLC, maar ook aan de onderdrukking door de Houthis. Toen de aanvallen op Hodeidah begonnen zei een van mijn vrienden dat de grondtroepen welkom waren omdat hij hoopte dat de Houthis daarmee uit de stad zouden worden verdreven. Maar nu is deze vriend ook naar Sana’a gevlucht omdat het geweld in Hodeidah te hevig werd. Het verwaarlozen van de rol van de Houthis in de oorlog, ongeacht of ze wel of niet door Iran worden gesteund, is hoe dan ook een ernstige omissie.
De meeste Jemenieten willen dat er een einde komt aan de oorlog en aan de bombardementen van de SLC, maar ook aan de onderdrukking door de Houthis.
Daarnaast is Blumi’s boek een structurele analyse van de politieke wereldeconomie waarin Jemen een veel grotere rol speelt dan menigeen denkt. Deze rol belichten is heel erg belangrijk en daarom ben ik ook heel blij met Blumi´s boek. Maar lezen over een masterplan om Jemen te vernietigen geeft ook weinig hoop op verandering. Alleen in de laatste pagina´s lezen we dat ‘de Jemenieten zullen buigen, maar niet zullen barsten, en zullen aantonen dat ze de dodelijkste, meest vasthoudende vijand zijn die ‘empire’ ooit heeft gekend. Dat geeft een beetje hoop. Hoe dit zal gebeuren blijft echter onduidelijk. Blumi heeft wellicht gelijk als we naar het grotere verband kijken, maar de verhalen van Jemenieten zelf laten ons zien hoe veerkrachtig zij zijn, hoe zij zich verzetten en hoe zij proberen verandering teweeg te brengen.
Dit is waar antropologen een rol kunnen spelen. We kunnen alleen uitvinden hoe we ‘empire” kunnen bestrijden wanneer we de dynamiek op lokaal niveau analyseren en begrijpen, en hoe mensen macro-politieke ontwikkelingen omzetten in persoonlijke praktijkervaringen. Een macroperspectief leert ons niet hoe we met een postconflictsituatie om moeten gaan. Een microperspectief helpt ons juist de toekomst van Jemen te begrijpen, vanuit het standpunt van de Jemenieten, en dat is de taak van geëngageerde antropologen. Dus wanneer de Westerse media zwijgen over de wreedheden die plaats vinden in Jemen, zowel gepleegd door de Houthis als door de coalitie onder leiding van de Saudi’s, moeten we naar de stemmen van de getroffen bevolking luisteren en onze analyses en acties daarop baseren.
Jemenieten willen graag spreken, ondanks de repressie die zij nu ondervinden. Toen ik Noura vroeg of ze geïnterviewd wilde worden door een Nederlandse journalist zei ze direct ‘ja’. ‘Laat hem maar bellen, ik zal hem precies vertellen wat er aan de hand is in Hodeidah. En ook andere vrienden en vriendinnen willen praten. Dus laat ons deze stemmen naar buiten brengen, in de media en in onze analyses, zodat we een completer beeld krijgen van wat er gebeurt dan de macro-analyses bieden.
Deel dit bericht via
Recente reacties