Het vredesproces in het Midden-Oosten kan niet zonder de VS als bemiddelaar
Onlangs stelde Mahmoud Abbas dat de VS niet langer als bemiddelaar kan optreden in het vredesproces in het Midden-Oosten. De Palestijnse president reageerde op Trumps eerdere erkenning van Jeruzalem als hoofdstad van Israël. Hoewel de frustratie van Abbas begrijpelijk is, brengt hij de Palestijnen met zijn uitspraak in een lastig parket, aangezien niemand anders de onderhandelingen kan leiden.
Tot nog toe hebben de Palestijnen altijd een beroep gedaan op de VS als bemiddelaar vanwege de special relationship van dit land met Israël. Deze relatie komt voort uit de overwinning van Israël op Jordanië, Syrië en Egypte in de Zesdaagse Oorlog van 1967. Door die overwinning werd Israël in één klap de grootste militaire macht in de regio, en dus ook een belangrijke strategische troef voor de VS.
Hoewel de de Palestijnen de VS liever niet zien als bemiddelaar, is Washington, vanwege de voortdurende financiële steun aan Israël sinds 1967, het enige land dat nu nog in staat is om Israël te dwingen plaats te nemen aan de onderhandelingstafel. In theorie zouden andere partijen de VS als bemiddelaar kunnen vervangen – en bovendien de voorkeur genieten van de Palestijnen – maar in de praktijk blijkt dat schier onmogelijk.
Om te beginnen zijn de Verenigde Naties (VN) niet bij machte om te fungeren als bemiddelaar vanwege het Amerikaanse vetorecht in de VN-Veiligheidsraad. Zonder nauwgezette coördinatie met de VS zal Trump vermoedelijk ieder initiatief van de VN tot bemiddeling vetoën. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de Verenigde Staten onlangs hun veto uitspraken over een resolutie van Egypte waarin werd gesteld dat de status van Jeruzalem als hoofdstad van Israël niet rechtsgeldig is en om die reden moet worden ingetrokken.
Tevens is het onwaarschijnlijk dat de EU het vredesproces in het Midden-Oosten weer vlot kan trekken. Hoewel de EU graag een rol van betekenis zou willen spelen in het Midden-Oosten, zal Israël haar bemiddelaarsrol nimmer accepteren. De Israëliërs ergeren zich dikwijls aan de kritiek van Europese landen op Israëls beleid op de Westelijke Jordaanoever en vinden de EU, als grootste donor van de Palestijnen, bij voorbaat partijdig en ongeschikt. Bovendien is de EU te verdeeld om enig compromisvoorstel tussen beide partijen te kunnen verwezenlijken. De EU heeft op het gebied van buitenlandse politiek nog met één stem weten te spreken, en het lijkt dus verstandiger voor de EU om eerst een gemeenschappelijk buitenlandbeleid overeen te komen alvorens op te treden als bemiddelaar.
Tot slot lijkt ook voor Rusland geen rol weggelegd als bemiddelaar. Hoewel Moskou goede betrekkingen heeft met beide partijen, en tevens zijn invloed in het Midden-Oosten wil vergroten, heeft het land ook nauwe banden met Israëls aartsvijanden Syrië en Iran. Hierdoor is het uitgesloten dat Rusland door Israël wordt geaccepteerd.
Vooralsnog lijkt dus het wachten op een nieuwe Amerikaanse president die de impasse zal kunnen doorbreken. Maar zelfs voor een nieuwe president wordt het een flinke opgave om het vertrouwen te winnen van beide partijen. Er valt te verwachten dat Israël niet snel genoegen zal nemen met een minder pro-Israëlische houding dan die van Trump nu, terwijl tegelijkertijd een nieuwe president het beschadigde vertrouwen van de Palestijnen moet herwinnen. De toekomst moet uitwijzen of bemiddeling door een nieuwe Amerikaanse president tot de mogelijkheden behoort. Tot die tijd is het waarschijnlijk dat de impasse in vredesproces zal voortduren, tot frustratie zal leiden en de kans op de uitbraak van geweld zal vergroten.
Deel dit bericht via
Recente reacties