Het enige constante in Beiroet is de chaos
De explosies van 4 augustus in Beiroet hebben niet alleen Libanon zelf maar de hele wereld geschokt. Ik reisde daags na de tragedie naar Libanon om mee te hepen de nood te verlichten. Beiroet fascineert me, maar ik ben niet optimistisch. Alleen een beweging die alle facties overstijgt kan de fundamentele veranderingen teweeg brengen die in Libanon nodig zijn. Maar wat de toekomst ook voor positiefs of negatiefst in het verschiet heeft, Beiroet zal altijd blijven wat het is: Beiroet!
Is Beiroet een mooie stad? Ik weet het niet. Ook na tal van bezoeken kan ik me daar geen duidelijke mening over vormen. Het is ook geen typisch Midden-Oosterse stad, hoewel verstokte oriëntalisten altijd enthousiast zijn over Beiroet. Inwoners zelf verwijzen vaak naar de tijd vóór de burgeroorlog (1975-1990), toen Beiroet nog bekend stond als het Parijs van het Midden-Oosten.
Het is niet makkelijk om Beiroet en Libanon te begrijpen. De hoofdstad is niet met enige andere metropool te vergelijken. Beiroet is gewoon Beiroet. Bruisend, met wonden die na 15 jaar burgeroorlog nog niet zijn geheeld en waar eigenlijk maar één situatie heerst die altijd constant is: chaos. En die is fascinerend. Ikzelf ben er graag, maar ook andere delen van het land boeien me, zoals het zuiden, de kleinere stad Saïda (Sidon), met zijn compleet andere uitstraling.
Seconden nadat de eerste beelden van de explosie in Beiroet van 4 augustus tot mij waren doorgedrongen, dacht ik: ik moet erheen! Ik wil een bijdrage leveren aan de noodhulp waar zo veel mensen in Beiroet nu op zitten te wachten.
Maar zo eenvoudig bleek het niet om naar Beiroet te reizen. Vliegmaatschappijen verlangen een zogeheten PCR Covid-19-test en iedereen die landt op het Beirut–Rafik Hariri International Airport moet daar nog eens zo’n test ondergaan – en zijn telefoonnummer, verblijfadres en namen van contactpersonen achterlaten. Maar in de nacht van 10 op 11 augustus landde ik dan toch in Beiroet. Vrienden hadden al veel voorbereid. Al meteen na de explosies hadden ze een eerste-hulp-post ingericht in het centrum van de stad. En in een opslag buiten Beiroet werden 1500 pakketten met noodzakelijke levensmiddelen samengesteld.
Oorlogen overleefd, maar nu in een oogwenk opgeblazen
Na de verschrikkelijke beelden op de sociale media te hebben gezien wilde ik ter plaatse natuurlijk meteen een kijkje nemen. Glas en puin waren alomtegenwoordig. De wijken Ashrafieh, Bashoera, Mazraa, Rmeil, Medawar en Saifi zijn de meest getroffen gebieden in het gouvernement van Beiroet zelf, terwijl Bourj Hammoud en Bauchriya waarschijnlijk het meest beschadigd zijn in gebieden net daarbuiten, in het gouvernement Mount Lebanon. Dat geeft al een indruk van de reikwijdte van de schade.
Overal in deze wijken zag ik eerste-hulp-posten, en schoolklassen en scoutinggroepen, die met bezems en scheppen in de weer waren. Auto’s lagen onder het puin, de nieuwe prestigieuze hoogbouw aan de haven was veranderd in een rij lege karkassen. Dat bood een vrij surrealistische aanblik: hoge gebouwen waarvan de glazen gevels waren verdwenen, waardoor je meubels zag die door de eigenaren alweer rechtop waren gezet.
Opvallend waren de bergen glasscherven, die netjes met kruiwagens naar de rand van de straten waren gebracht, in de hoop dat iemand ze zou komen ophalen. Opvallend in een stad waar de verwerking van vuilnis een groot probleem is, was de zorgvuldige sortering van het puin op hout, ijzer en ander materiaal.
Tussen de hoge gebouwen in de smalle straatjes achter de haven schuilen veel traditionele huizen, daterend van eind 19e eeuw. Beiroet had in die tijd een van de belangrijkste havens aan de Middellandse Zee. Rijke Libanese kooplieden bouwden er grote villa’s. Ze verraden zowel oosterse als westerse culturele invloeden, en zijn herkenbaar aan hun drie Venetiaanse bogen die uitkijken op zee, hun oranje daken van Franse tegels, en hun marmeren vloeren.
In de loop der tijd maakten deze huizen geleidelijk plaats voor moderne gebouwen die meer geld opbrachten, maar in tegenstelling tot het centrum van Beiroet, dat na de burgeroorlog werd omgevormd tot een ultramodern zakencentrum, hadden wijken als Gemmayzeh, Mar Mikhael en het havengebied hun traditionele architectuur en bevolking behouden. Hier vind je ook een groot aantal kerken van talrijke christelijke richtingen: rooms-katholieken, Armeens-katholieken, Armeens-apostolischen, Grieks-orthodoxen, Maronieten. Met alle mogelijke middelen heeft de bevolking zich hier verzet tegen grootschalige projecten van vastgoedmagnaten en heeft ze geweigerd huizen te verkopen.
Dit stadsdeel is erg levendig, het is een van de kloppende harten van het culturele leven in Libanon. De mensen vormen een kosmopolitische mix van jong en oud, er zijn nog veel ambachtslieden maar ook ontwerpers, en het ontbreekt er niet aan theaters, bars, en restaurants.
Veel historische huizen hebben het Ottomaanse tijdperk, het Franse mandaat, beide wereldoorlogen en de Libanese burgeroorlog overleefd – maar nu werden ze in een oogwenk opgeblazen. Ik ben al in veel verwoeste gebieden geweest, maar zoiets heb ik nog niet gezien. Volgens het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (UN-OCHA) zijn vooral mensen in de hierboven beschreven stadsdelen hun huizen en bedrijven kwijtgeraakt, terwijl ze al te maken hadden met een diepe economische crisis
Hyperinflatie van voedselprijzen die met 245 procent zijn gestegen
Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) zijn er in Beiroet in totaal 200.000 wooneenheden getroffen. Naar schatting 40.000 gebouwen raakten beschadigd, waaronder 3000 ernstig. Meer dan 15.000 bedrijven – ongeveer 50 procent van de stad – werden getroffen, veelal groothandel, detailhandel en horeca. Veel huishoudens hebben onderdak en materiaal voor onderdak nodig. De ontheemde bevolking (ongeveer 300.000 mensen) wordt momenteel ondergebracht bij families, vrienden en medeburgers. Ouderen, arbeidsmigranten en vluchtelingen zullen gerichte steun nodig hebben.
Voedsel, brandstof en elektriciteit, evenals andere ‘non-foodartikelen’ waren voor de explosie in korte tijd al veel duurder geworden door de hyperinflatie. Tussen oktober 2019 en juni 2020 stegen de voedselprijzen volgens de Libanese krant L’Oriënt /Le Jour met 245 procent. Dat kwam door het samengestelde effect van de financiële crisis en de uitbraak van Covid-19. Het Libanese pond verloor in korte tijd 78 procent van zijn waarde. Bij deze rampspoed voegde zich die van de explosie: die vernietigde de belangrijkste graansilo’s van Beiroet en beschadigde delen van de haven. Veel importen zullen moeten worden omgeleid naar Tripoli, een haven met minder capaciteit dan Beiroet. Dit zal waarschijnlijk een verdere opwaartse druk uitoefenen op de prijzen van voedsel en basisgrondstoffen.
Al op 5 augustus 2020 hebben de Verenigde Naties een Emergency Operations Center (EOC) opgericht, geleid door OCHA en experts van het UN Disaster Assessment and Coordination (UNDAC)-team om een snelle beoordeling en analyse van de situatie ter plaatse uit te voeren en te helpen bij het coördineren van noodresponsactiviteiten na de explosie.
De vluchtelingen – vooral de Palestijnen – zijn de allerarmsten
Binnen een straal van vijf kilometer van de plaats waar de ontploffing zich voltrok, woonden – naast 636.100 Libanezen – 125.000 vluchtelingen, veelal Syriërs, maar ook Irakezen. In deze aantallen van de VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR zijn die van de Palestijnse vluchtelingen nog niet inbegrepen, want voor hen is de United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) verantwoordelijk. UNRWA-kampen in Libanon en in het bijzonder in Beiroet moeten een groeiende bevolking in een beperkte geografische ruimte huisvesten, een heidens karwei.
Sinds het uitbreken van de oorlog in Syrië wordt er ook een onderscheid gemaakt tussen Palestijnse vluchtelingen uit Syrië (PRS) en Palestijnse vluchtelingen uit Libanon (PRL). De kampen lijden onder ernstig vervallen behuizing, overbevolking en slechte hygiënische omstandigheden. Palestijnse vluchtelingen zijn al de meest kwetsbare bevolkingsgroep in het land, velen van hen zijn grotendeels afhankelijk van de constante noodhulp waarin UNWRA voorziet. Maar sinds de Verenigde Staten onder leiding van Trump de financiële ondersteuning van de UNWRA heeft opgezegd, kan deze organisatie haar werk nauwelijks meer doen.
Daar komt bij dat Palestijnen in Libanon minder rechten hebben dan de rest van de bevolking; buiten de twaalf kampen waar ze wonen, mogen ze niet werken. Daarnaast zijn ze van 39 beroepen uitgesloten, mogen ze geen onroerend goed bezitten of erven, en is het hun verboden het Libanese staatsburgerschap na te streven. Ten slotte vallen vluchtelingenkampen buiten het Libanees bestuur en staan ze onder het quasi-gezag van Palestijnse facties. De UNWRA verleent er diensten, maar beheert of controleert de kampen niet, omdat dit de verantwoordelijkheid is van ‘gastautoriteiten’. Die trekken in dit geval echter hun handen van de kampen af, waardoor de Palestijnen tussen wal en schip vallen.
Er bestaan grote verschillen tussen de officiële aantallen van de UNWRA en de realiteit. UNWRA registreerde in 2018 19.539 personen in Bourj Barajneh, 10.849 personen in Shatila, 4.591 personen in Dbayeh en 725 personen in Mar Elias. In werkelijkheid kan ervan worden uitgegaan dat het dubbele aantal mensen in deze kampen leeft. Een reden voor mijn eigen kleine organisatie Ash-Sham Care om, in samenwerking met de grotere Al-Wafaa European Campaign, onze hulp te focussen op de vier Palestijnse kampen in Beiroet. Door meerdere dagen gratis medische hulp van Libanese artsen in te huren en kosteloos medicamenten en voedselpakketten te verstrekken.
Om dit werk ‘Corona-proof’ te doen waren extra veiligheidsmaatregelen nodig. Zo gebruikten we kleine binnenplaatsen in de openlucht als wachtkamer, en een ambulance als behandelruimte. Ook de uitgifte van medicamenten – met recept – vond gewoon in de buitenlucht plaats. Nu is die ‘buitenlucht’ ook niet bepaald fris. In de chaos van de miljoenenstad Beiroet heb je bij temperaturen van rond 35 graden Celsius flink last van uitlaatgassen, stikstofdioxide, stof uit droge rioleringen, een ongezonde mix van faecale bacteriën (colibacillen, streptokokken), en natuurlijk veel fijnstof en ander milieuonvriendelijk spul. Maar, merk ik dan altijd met een zweem van sarcasme op, je zit tenminste lekker aan de Middellandse Zee.
De kleine, uiterst smalle straatjes van de kampen zijn nauwelijks toegankelijk voor auto’s, waardoor de klus in logistiek opzicht best zwaar is: met mini-bestelwagens kun je niet overal komen, dus is het zaak de levensmiddelen daar af te leveren waar ze op scooters verder de kampen in kunnen worden getransporteerd.
Het leven gaat verder – maar hoe?
Het leven in Beiroet gaat verder. We komen op adem op een paar plastic stoelen bij het Restaurant Hajj Issa wa Awladihi (Jezus en kinderen) tussen het kamp Shatila en het voormalige kamp Sabra. Issa serveert al sinds mensenheugenis foul (tuinbonenstoofpot) en hummus. Veel mensen komen hier naar toe met potten en pannen omdat ze geen kookgelegenheid meer hebben. Uiteraard doen ook de verkopers van maiskolven langs de doorgaande wegen nu extra goede zaken, meestal vind je daar ook geldwisselaars, die betere prijzen bieden dan langs de officiële kanalen.
Kortom: iedereen probeert zich zo goed mogelijk te bedruipen, maar de internationale gemeenschap moet voedselzekerheidsprogramma’s voor vluchtelingen en gastgemeenschappen prioriteren en uitbreiden om de toegenomen kwetsbaarheid van de bevolking te ondervangen en potentiële sociale spanningen te verminderen.
Onmiddellijke maatregelen ter voorkoming van een voedselcrisis zijn gewenst. Te denken valt daarbij aan voedselprijsbewaking, en aanmoediging van directe verkoop van lokale producenten aan consumenten. Volgens de United Nations Economic and Social Commission for Western Asia (ESCWA), die zijn hoofdvestiging in Beiroet heeft, dreigt een situatie waarin meer dan de helft van de bevolking tegen het einde van het jaar niet meer in basisvoedselbehoeften kan voorzien.
In de Analyse “Is Food Security in Lebanon under Threat?” van 30 Augustus wordt ook gewezen op de koopkracht van de middenklasse, die aanzienlijk is uitgehold. Volgens de analyse zullen de persoonlijke overmakingen van families uit het buitenland, die in 2019 rond 14 procent van het Bruto Nationaal Product uitmaakten, naar verwachting in 2020 met 23,4 tot 36 procent afnemen. De Commissie spreekt van de noodzaak om nationale middelen voor voedselzekerheid weer op te bouwen en te rehabiliteren, en lokale productie en verwerking te versterken. Ook roept de ESCWA op tot ondersteuning van de handel in landbouwproducten, bijvoorbeeld door speciale kredietfaciliteiten beschikbaar te stellen voor leveranciers. Dit om minimale invoer mogelijk te maken op basis van officiële of gesubsidieerde wisselkoersen, zoals het geval is bij basisproducten als tarwe en medicijnen.
Maar wie gaat dat allemaal doen? En naar wie gaat de internationale gemeenschap luisteren? De Libanese bevolking bestaat uit achttien christelijke en islamitische groepen. Ik denk aan wat mijn lievelingsauteur Willem Frederik Hermans in 1984 schreef over zijn reis in 1981 naar Libanon: ‘In Libanon heeft iedereen gelijk en is alles tegelijk waar en onwaar. Het leven (maar het ene leven is het andere niet) gaat gewoon (maar alles wordt op de lange duur gewoon) verder, zolang er iemand in leven blijft.’
Toen ik Hermans in 1989 in Parijs bezocht, sprak ik met hem over het belangrijkste thema in zijn werk: de chaos in de wereld. Ook wilde ik van hem weten waarom hij zo gefascineerd was door Libanon. Het leek me op voorhand duidelijk: in de chaos (Libanon) probeert de mens (de Libanees) orde en zin te ontdekken. Tevergeefs. Bij de glazen torens, de gebouwen van dertig of meer verdiepingen aan de haven van het hedendaagse Beiroet, ontbreekt inmiddels het glas. Je kunt door de gebouwen heen kijken: de meubels staan weer overeind. Het lijkt of je gewoon aan een computer op de zesde etage kunt gaan zitten om verder te werken. Dat zou zo een situatie uit een roman van Hermans kunnen zijn.
Zijn boeken ‘Moedwil en misverstand’ uit 1948 (de titel zou zomaar op de explosies in Beiroet kunnen slaan) en ‘Paranoia’ uit 1953 (past uitstekend bij het leven in Libanon) geven dezelfde surrealistische ervaring weer die men in Beiroet – voor of na de explosies van 4 augustus – kan beleven.
Internationale actoren proberen hun macht te vergroten
Veel Libanezen hebben de ramp toegeschreven aan een heersende klasse die volgens hen sinds de burgeroorlog van 1975-1990 verantwoordelijk is voor nepotisme, corruptie en verwaarlozing. Alle bestaande religieuze stromingen zijn nauw vervlochten met dit systeem. De internationale gemeenschap verlangt hervormingen. Er dient een anticorruptiewet te worden aangenomen, het systeem van overheidsaanbestedingen, de energiesector, het bankwezen: ze moeten allemaal op de schop. Wie gaan dat doen, in deze chaotische situatie? Internationale belanghebbenden als de voormalige koloniale macht Frankrijk, en Turkije, China en de Verenigde Staten, maar ook de Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië , Qatar en Iran (als ondersteuner van de sjiitische partijen) willen hun invloed nu vergroten in dit kleine land. Alleen een beweging die alle religieuze facties overstijgt kan fundamentele verandering teweeg brengen. Dat is genoeg om niet erg optimistisch te zijn. Maar wat er ook gebeurt, wat de toekomst aan goeds of slechts in het verschiet mag hebben, Beiroet zal altijd blijven wat het is: Beiroet!
Deel dit bericht via
Recente reacties