Grote schoonmaak met slachtoffers in de Sinaï
Op 23 december gaan er bommen af bij het hoofdkantoor van de veiligheidsdiensten in Mansoura, ten noorden van Caïro in de Delta. Met 13 doden en 135 gewonden is het de grootste aanslag op het Egyptisch vasteland in jaren. De Egyptische regering beschuldigt de Moslimbroeders, maar levert geen bewijs. Het spoor leidt naar de Sinaï, zo blijkt een dag later: de jihadistische beweging Ansar Bait Al-Maqdis, die vanuit het schiereiland opereert, eist de aanslag op.
Na de val van president Mubarak ontwikkelde de Sinaï zich tot een jihadistische vrijhaven. Daar genoten de extremisten relatief veel vrijheid onder de SCAF, de opperste militaire raad die Egypte tussen februari 2011 en juli 2012 regeerde. En onder Morsi was het niet anders. De machthebbers werden te zeer in beslag genomen door wat er in Caïro en andere steden gebeurde.
Het huidige regime heeft de jacht op de jihadisten in het noorden van de Sinaï echter geopend. Maar bij deze schoonmaakactie van het leger is er al veel collateral damage te betreuren: onschuldige burgers worden opgepakt, of hun huizen worden vernield, of ze komen in het ergste geval om bij de niet altijd even precieze bombardementen.
De vraag rijst of hiermee niet weer een nieuwe generatie terroristen wordt gekweekt. En of de Egyptische strijdkrachten meer zullen bereiken dan dat de jihadisten uit de Sinaï worden gejaagd om elders in het land hun verwoestende werk voort te zetten. Wat dat betreft is de aanslag in Mansoura, op 120 kilometer van Caïro, wellicht een angstaanjagende voorbode.
Wie vanaf Suez langs de prachtige, azuurblauwe zee naar Sharm El-Sheikh rijdt, komt langs ongeveer acht controleposten van leger en politie. De meeste lijken een niet al te grote hindernis voor militanten, alleen vlak voor de provinciehoofdstad El Tur moeten identiteitsbewijzen worden getoond.
Op 7 oktober ging in El Tur , honderd kilometer voor Egypte’s belangrijkste badplaats Sharm El-Sheikh, een zware autobom af. Er vielen twee doden, ruim vijftig mensen raakten gewond. Het was de eerste aanslag in het zuiden van de Sinaï in jaren. Ansar Bait Al-Maqdis, ook wel Ansar Jerusalem (‘Aanhangers van Jeruzalem’) genoemd, eiste net als een week geleden de aanslag op.
‘Die aanslag in El Tur was een wake up call,’ vertelt Mahmoud Ashraf, werkzaam op het provinciehuis in Sharm, waar hij de toeristische portefeuille beheert. ‘We staan helemaal op scherp. Het is verwarrend, we kunnen nu overal door een aanslag worden getroffen’
Dat klinkt erg eerlijk als je bedenkt dat de minister van Binnenlandse Zaken, die zelf een aanslag in Caïro overleefde, kort geleden nog in Sharm verklaarde dat het er compleet veilig was. ‘Ik sta hier op straat te filmen,’ zei hij er triomfantelijk bij. De minister van Toerisme en de premier lieten zich in eensluidende bewoordingen uit. ‘Wat wil je, ze moeten dat wel zeggen. Het gaat zo slecht met de economie, we hebben de toeristen heel hard nodig’, aldus Mahmoud.
Sinds op 3 juli president Morsi werd afgezet, zijn er zo’n tweehonderd aanslagen op politie en leger gepleegd in de Sinaï. Toegegeven, bijna allemaal waren ze in de noordelijke strook El-Arish – Rafah. Anders dan in de jaren negentig lijken westerse toeristen geen doelwit en is het in het zuidelijke deel van de Sinaï , waar ook Sharm ligt, rustiger. Maar hoe lang nog?
Dit is het territorium van de Muszaina, een van de pakweg tien stammen op het schiereiland. El Tur ligt net buiten hun gebied.
In Nuweiba, in een witte tent op het strand, zitten vertegenwoordigers van de stam. Abu Nasaim en Abu Faisal dragen witte dardasha’s (witte jurken in saoedi-stijl) en rood-witte bedoeïenensjaals, en spreken perfect Engels.
‘Na de aanslag in El Tur bewaken wij onze vijftig valleien extra goed,’ zegt Abu Nasaim. ‘We hebben op al die plekken continu mensen op wacht staan, zodat niemand het zuiden binnen kan sluipen via de woestijnpaden. We maken ons wel zorgen over de checkpoints van het leger en de politie. Die zijn uitgerust met bomdetectiemateriaal, maar je hebt daar wel alerte politieagenten bij nodig. Tussen El Tur en Sharm zijn nu enorm veel militairen, je ziet ze niet vanaf de weg, maar ze zijn er wel.’
Het optreden van de politie zint Abu Nasaim niet: ‘Ze controleren de auto’s alleen maar op bedoeïenen. Die worden op grove wijze ondervraagd. Dat leidt tot ruzies en vechtpartijen, waarbij doden zijn gevallen.’
‘Bedoeïenen accepteren het gezag van de politie niet,’ vertelt Hilde S., een Noorse die een toeristenkamp in Nuweiba bezit. ‘Agenten houden hen aan als ze dronken achter het stuur zitten, vorderen hun drank en dat kan leiden tot gevechten, arrestaties, of een wraakactie: het doodschieten van een agent bij een checkpoint, bijvoorbeeld.’
Abu Nusaim beaamt het. ‘Er zijn veel redenen waarom mensen wraak nemen. Bijvoorbeeld een broer die onterecht in de gevangenis zit. Je moet het niet allemaal onder terrorisme scharen. Het probleem van de stammen in de Sinaï is niet dat president Morsi is afgezet, maar wat er daarna is gebeurd: het brute optreden van de politie.’
Maar Abu Nasaim laat zich niet alleen geringschattend over de wetshandhavers. Ook van terreurgroepen als Beit Al-Maqdis en de Furqan-brigade heeft hij geen hoge pet op. Volgens hem wordt er flink gebluft met verklaringen en filmpjes, al ontkent hij niet dat er extremistische groepen bestaan, waar vooral gehersenspoelde jongeren zich bij aansluiten, volgelingen van sjeiks die na de revolutie zijn ontsnapt of vrijgekomen. Maar, zo blijkt uit zijn betoog, dat is allemaal in het noorden, niet hier.
Abu Faisal neemt het over: ‘Het leger zal nog wel even doorgaan, hier in de Sinaï, het is een machtsspel. Uiteindelijk moet er worden onderhandeld, maar eer het zover is willen de militairen hun machtspositie zo veel mogelijk versterken. Mensen in het noorden zijn kwaad omdat er veel onschuldige slachtoffers vallen, vrouwen en kinderen.’
Het leger is volgens Abu Faisal een zone aan het creëren bij de grens, en wil daar veel meer soldaten stationeren. ‘Daarom hebben militairen en de media de mond vol van Al-Qaida in de Sinaï, om zo het grote aantal manschappen voor de buitenwereld, waaronder Israël, te rechtvaardigen. Maar wij weten precies wie hier in ons gebied is. Het is onmogelijk voor groepen als Hezbollah, of Iraniërs, of Al-Qaida, om hier te zijn zonder dat wij het weten. En wat de Hilal-bergen betreft, waarover ze praten alsof het een nieuw Tora Bora is – nou, die zijn leeg.’
In de jaren tachtig pakte de Egyptische overheid grond af van de Muszeina, en gaf die aan hoteleigenaren. Nu profiteren de bedoeïenen indirect van het toerisme, als taxichauffeurs, en als begeleiders op woestijntrips. Toerisme is de voornaamste bron van inkomsten, dat verklaart volgens velen dat er in het zuiden nog geen aanslagen zijn geweest als in het noorden. Er gebeurt wel eens wat, maar dat is van een andere orde. ‘Toen hier in Nuweiba een Noorse toeriste en Palestijnse chauffeur werden ontvoerd, wisten we heel snel wie er achter zaten. Een sjeik van de Muszaina ging direct met een sjeik van de stam van de kidnappers praten, en zo zijn ze snel vrijgelaten,’ aldus de Noorse Hilde.
‘De stammen lossen hun eigen problemen wel op,’ aldus Abu Nusaim.
Toch lijkt er op dit moment sprake van een wankel evenwicht.
Deel dit bericht via
Recente reacties