Gaza is óók een prachtplek – zeker voor ICT-ers
Voor wie het nog niet wist: Gaza is een prachtplek. Nee, niet in een gedroomde toekomst. Niet in utopische visioenen van een Singapore aan de Mediterranee. Niet in potentie. Maar in het heden. Nu dus. Tenminste: als je niet de verkeerde kant op kijkt. Als je even voor een ander perspectief kiest.Een tafereel uit de herinnering van schrijver dezes. Een mooie najaarsmiddag in het jaar 2000. Bij de Gazaanse stad Khan Younis, enkele kilometers verderop, stijgen roetwolken op. En er is het botte geluid van afgeschoten traangasgranaten.De Tweede Intifada is net uitgebroken, die dag zullen er twee mensen in Khan Younis sterven door Israëlisch vuur. Maar Khan Younis ligt op dat moment letterlijk achter mij. Ik kom er net vandaan. Voor mij staat een glas grapefuitsap. Het is het allerheerlijkste grapefruitsap dat ik ooit heb gedronken. Gisteren heb ik hier trouwens ook de allerheerlijkste vis gegeten die ik ooit heb gegeten. De Gazaanse keuken is dan ook vermaard.Het grapefruitsap is mij gebracht door een zeer gedienstige ober van een ruime strandtent. Ik ben niet de enige klant. Wel de enige westerling, zo te zien. Aan andere tafeltjes zitten groepjes mannen die van hier lijken te zijn, maar ook gezinnen en stellen. En allemaal negeren ze de zwarte rook in de verte, het geluid van schoten, van sirenes. Zee en strand strekken zich voor ons uit, een felle zon blikkert op het water, er is een schijn van vrede. Een ander perspectief.
Het is een beeld waarvoor Saady Lozon, geboren en getogen in Gaza, graag wat meer aandacht zou willen. ‘’Altijd maar die foto’s van verwoesting en ontreddering, die helpen ons niet vooruit, en ze zijn eenzijdig. Gaza is ook mooi,” zegt de ICT-ondernemer tijdens een bezoek aan Nederland ter gelegenheid van het tweede Nederlands-Palestijnse bilaterale forum, dat vorige week in Den Haag werd gehouden. ‘’Wij zijn geen slachtoffers. Ja, soms zijn we dat natuurlijk wel. Maar slachtofferschap is niet wat ons definieert. We zitten heus niet allemaal machteloos in onze puinhopen te wachten op humanitaire hulp. Dat is helemaal niet wat we willen, geloof me. Gaza needs trade more than aid: een van mijn lievelingsspreuken.”
Handel met Gaza, kan dat dan, ondanks de blokkade? Ja, dat kan, via informatietechnologie, want die gaat via de lucht en trekt zich dus, behalve waar het computerapparatuur betreft, niets aan van fysieke belemmeringen. Lozon (33) is een van de meest glanzende voorbeelden dat het kan: carrière maken in Gaza, zonder wasta (kruiwagen), zonder smokkel, zonder tunnels. ICT-opleidingen gingen in 1995 van start in Gaza, twee jaar na de ondertekening van de Oslo-akkoorden die het gebied beperkte autonomie schonken. De euforie was destijds groot, temperde weer snel, maar temidden van alle wanhoop en teleurstelling raakte de gemiddeld piepjonge bevolking van Gaza wel steeds beter opgeleid.
Kenmerken van deze bevolking: tuk op alles wat digitaal is, geobsedeerd door onderwijs als uitweg uit de ellende, gevangen in een strook land van 400 vierkante kilometer, en hunkerend naar werk. Dat dit laatste in Gaza niet voor het oprapen ligt is een understatement van jewelste, maar ICT kan vanwege het eerder genoemde grensoverschrijdende karakter de oplossing bieden.
Saady Lozon – klein, gezet, joviaal, en uit zijn pak barstend van energie – voltooide zelf zijn informaticaopleiding in 2005 en droomde toen al van een eigen business. Die begon in een klein kamertje met een compagnon. Al snel kon hij uitbreiden, en inmiddels is zijn bedrijf Unit One, dat outsourcing en web- en mobiele applicaties aanbiedt, een van de grootste ICT-bedrijven van Palestina, met 90 mensen in dienst en klanten in de Golf en in Europa.
Een van die klanten is Lighthouse IP, een Nederlands bedrijf dat wereldwijd opereert en waarvoor Unit One data entryverricht. Volgens Robert Fokkema van Lighthouse verloopt de samenwerking soepel, en dat mag toch opmerkelijk heten, gezien het drama dat zich vorige zomer in Gaza afspeelde: een 55 dagen durende Israëlische militaire campagne die ruim 2000 mensen het leven kostte. Toch lag het werk toen hooguit twee weken stil. Dat was omdat Israël de enige elektriciteitscentrale van Gaza had gebombardeerd en het hele gebied daardoor zonder stroom kwam te zitten.
De overige dagen moest het kantoor weliswaar vaak noodgedwongen gesloten blijven, maar deed het voornamelijk vrouwelijke personeel het werk zonder haperen vanuit huis. De klanten waardeerden dat zeer. De dankbaarheid was wederzijds. Lozon legt het uit: ‘’Ik heb nóg twee oorlogen met mijn bedrijf meegemaakt, in 2011 en 2008, maar die laatste was veruit het zwaarst. Toen dacht ik aan het eind echt even: het is over. Wie wil er onder zulke omstandigheden nog met ons in zee? Nou, iedereen dus. Ik ben geen klant kwijtgeraakt. De ondersteuning en het begrip die we kregen heb ik als bijzonder ervaren. Dit was meer dan ondernemen, dit was vriendschap. En het mooie is: door alle reisbeperkingen heb ik de meeste van mijn klanten nog nooit in levenden lijve gezien.”
Tijdens de 55 dagen durende Israëlische militaire campagne die ruim 2000 mensen het leven kostte, lag het werk hooguit twee weken stil
Buiten de oorlogen is het in Gaza natuurlijk ook geen picknick. ‘’Je werkt hier niet alleen met een plan B, maar ook met een plan C, en een plan D. Soms verloor ik wel eens het geloof. Er is het gedoe met stroom. Ik kan geen bedrijf runnen zonder 24 uur elektriciteit per dag, zo simpel is het. Maar de stroom doet het maar zo’n acht uur per dag. Dus moet ik werken met generatoren, met batterijen. Dan is er de invoer van apparatuur. Die moet natuurlijk wel door die ene grensovergang die nog wordt gebruikt. En dat stokt nog wel eens. Het blijft dus een moeizaam verhaal. Maar je wordt er wel inventief van en dat is dus wat Gaza ook te bieden heeft: mensen die overal een oplossing voor weten. Die zich niet snel laten ontmoedigen.”
Lozon peinst er niet over het geteisterde stukje land dat zijn thuis is achter zich te laten, ondanks alle problemen. “Ik heb een sociale verantwoordelijkheid. Ik moet voor werk zorgen. Honderden females werken op afroep voor me. Die verschaf ik financiële zelfstandigheid. Moet ik die van ze afpakken? Dat gaat niet. In Gaza telt solidariteit.’’
En dan komt er nu die vraag waaraan elke ambitieuze Palestijnse ondernemer een bloedhekel heeft, maar die haast onvermijdelijk is, de Moeder aller K*tvragen: hoe zit het met het startersparadijs, het innovatieve baken in het Midden-Oosten dat aan Palestina grenst, namelijk Israël? Zijn zakelijke contacten daarmee mogelijk en/of wenselijk ? Zou intensievere economische samenwerking de vrede niet kunnen bespoedigen? Of is de gedachte alleen al taboe? ‘’O, maar ik heb diverse Israëlische zakenrelaties,’’ zegt Lozon luchtig, “en het contact is heel vriendschappelijk. Denk je dat elke Israëliër het eens is met wat zijn regering doet? Is niet mijn ervaring. Of meer handel de vrede dichterbij brengt? Laat ik het zo zeggen. Het zou fijn zijn als de Israëlische politieke leiders de gedachte toelieten dat een economisch florerende Palestijnse gemeenschap het beste is voor de Israëlische veiligheid. Dat is wat mij betreft het taboe dat moet worden doorbroken. Ik kijk er naar uit.”
Deel dit bericht via
Recente reacties