Een roadtrip door verscheurd Syrië
We nemen de destructie in Syrië voornamelijk tot ons via nieuwsmedia, die gedomineerd worden door schokkende beelden enerzijds en afstandelijke geopolitieke analyses anderzijds. Geconfronteerd met deze informatievoorziening over het overweldigende leed, weten we vaak geen raad met de gevoelens van afschuw, en met onze onwetendheid en machteloosheid. De Syrische intellectueel Yassin El-Haj Saleh suggereert dat we de tijd zouden moeten nemen om ons oor te lenen aan de Syriërs zelf.
Literatuur leent zich bij uitstek voor het aandachtig luisteren naar de verhalen van anderen, omdat ze in staat is complexe maatschappelijke kwesties betekenis te geven in het menselijke en het intieme dat we overal ter wereld delen. Of, zoals Adriaan van Dis het eerder dit jaar op nationale televisie zei: ‘Als lezer verplaatsen we ons in andere levens, in andere ervaringen; dat is de kracht en de noodzaak van boeken’ (‘Hier is… van Dis”, DWDD 8 maart 2018). Naast de prachtige gedichten van Gayath Almadhoun waar van Dis vervolgens aandacht aan schonk in zijn programma, zijn er ook reeds drie romans van de vooraanstaande Syrische schrijver Khaled Khalifa in Nederlandse vertaling verschenen.
In tegenstelling tot de meeste andere schrijvers en kunstenaars woont Khalifa nog steeds in Syrië. Zijn laatste roman ‘De dood is een zware klus’ (vertaling Djûke Poppinga) speelt zich af in het door oorlog verscheurde land. Net als zijn andere romans, vormt het boek een portret van een gebroken familie, worstelend met verloren dromen, onvervulde verlangens en wederzijds onbegrip. Menselijke vergissingen en botsende karakters zijn naadloos verweven met complexe maatschappelijke structuren: de spanningen tussen een stedelijke elite en het arme platteland en tussen sektarische groepen; de onderdrukking door het patriarchaat, en de brute terreur van het regime.
De terugkerende thematiek van het uiteenvallen van de familie weerspiegelt in Khalifa’s romans daarmee de bredere desintegratie van de Syrische maatschappij. Dit vindt op zijn beurt weerslag in een gefragmenteerde manier van vertellen waarbij anekdotes uit verschillende perioden worden opgedist in een wirwar van relaties en ontwikkelingen waarbij we nu eens dit personage, dan weer dat volgen, zonder dat er een sluitend patroon of balans herkenbaar wordt. Maar anders dan bij zijn vorige romans verliest de lezer in ‘De dood is een zware klus’ nergens de grip op de verhaallijn, dankzij een sterke rode draad: de roadtrip.
Op zijn sterfbed laat vader Abd al-Latief zijn zoon Boelboel beloven hem na zijn dood in zijn geboorteplaats Anabiyya bij te zetten in het graf van zijn zuster Layla, jong gestorven in een daad van verzet: zij stak zichzelf in brand op haar bruiloft met een man van wie zij niet hield. Abd al-Latief zelf, die zich voorgoed schuldig is blijven voelen dat hij zijn zus destijds niet heeft gered, heeft zich op zijn oude dag bij de revolutie in de stad S aangesloten, waar een onverwachte passie voor revolutie en romantische liefde in hem ontbranden die zelfs de belegering van de stad niet kan doven. Maar voor medische behandeling is Abd al-Latief naar Damascus gekomen en bij zijn schuchtere zoon Boelboel ingetrokken.
Boelboel probeert zijn rebelse vader te verbergen in een buurt die dagelijks luidkeels de leider aanmoedigt. Gedwee als altijd belooft hij zijn vader hem naar zijn laatste rustplaats te brengen en stelt zijn broer Hoessein en zus Fatima daarmee voor een voldongen feit. Na het overlijden halen de drie de bankjes uit de minibus van Hoessein en leggen het dode lichaam van hun vader met blokken ijs achterin. De tocht die in vredestijd ongeveer tweeëneenhalf uur geduurd zou hebben kost hen vier dagen langs de vele checkpoints in het versplinterde landschap van Syrië, tussen trucks die soldaten naar het front vervoeren, en door verlaten dorpen waar de dode lichamen zijn blijven liggen.
Het ijs rond het lichaam smelt en het lichaam van de vader begint te ontbinden. Het is het lijk dat de tocht en daarmee de vertelling voortstuwt. Tussen de angsten, de gruwelen en het oponthoud onderweg, en na iedere terugblik op de levens van de vader en de drie kinderen, wordt de lezer telkens herinnerd aan het lichaam dat eerst opzwelt, dan etter begint te lekken en uiteindelijk krioelt van de maden. De reis moet verder. De stank is onhoudbaar. Waar de roep om menselijke waardigheid, waarmee de Syrische revolutie begon, is ontaard in onmenselijk lijden, keert ook voor de personages de vraag terug of de waardigheid van een dode de opeenstapeling van de ontberingen en gevaren op de weg wel waard is.
Uit de beschrijvingen van de tocht blijkt Khalifa’s stiel als scenarioschrijver. Zo is er de absurde scène van een ondervraging door buitenlandse Jihadisten in een decadent paleis. Terwijl de bebaarde mannen de religieuze kennis van de broers testen in een gebrekkig maar archaïsch Arabisch, komen ze plots onder vuur te liggen en maken de drie dat ze wegkomen. Als ze vervolgens in het donker verdwalen, worden ze omsingeld door een troep wilde honden die kwijlend tegen het minibusje opspringen, gelokt door de geur van het lijk. Maar naast zulke bloedstollende scènes is er ook de hartverwarmende gastvrijheid van Boelboels oude liefde Nevine, die hen ontvangt in een huis waarin in alle hoeken vluchtelingen liggen te eten, slapen of nieuws te kijken. En er is de opluchting en hoop wanneer de strijders bij een checkpoint onverwacht begrip tonen en behulpzaam zijn.
De drie bereiken uiteindelijk Anabiyya, maar de familie aldaar besluit Abd al-Latief niet bij zijn zus te begraven. Dat zou immers haar schandelijke daad legitimeren. Zo eindigt Khalifa zijn roman niet hoopvol. Het patriarchaat wint van de oude rebel. En in plaats van dat de tocht de drie kinderen nader tot elkaar heeft gebracht zijn ze juist verder van elkaar verwijderd geraakt en hebben ze zich teruggetrokken in stilzwijgen. De huidige situatie in Syrië staat geen happy end toe, maar deze roman schetst wel een menselijk beeld in onmenselijke tijden. Een beeld van menselijke waardigheid én van menselijke feilbaarheid – en dat alles weergegeven in het soepele Nederlands dat we van vertaler Djûke Poppinga gewend zijn.
Titel: De dood is een zware klus
Auteur: Khaled Khalifa
Uitgeverij: De Geus – Oxfam Novib
ISBN 9789044539288
217 blz.
Deel dit bericht via
Recente reacties