Afbeelding 3. Narges Haririan, Don't steal the air away from me, 2011, sculpture as part of the Tehran Monoxide, photo by Jalal Sepehr.

Ecokritische kunst uit het Midden-Oosten

Nu de ernst van klimaatverandering, de uitputting van fossiele brandstoffen en het onomkeerbare verlies van biodiversiteit steeds meer tot mensen begint door te dringen, vormt de relatie tussen mens en milieu ook in de hedendaagse kunst in het Midden-Oosten een steeds urgenter thema.

Dit artikel is bedoeld als startersgids voor hedendaagse ecokritische kunst uit het Midden-Oosten en de diaspora met een kritsche houding tegenover kwesties als vervuiling en klimaatverandering. Het vormt een tweeluik met mijn artikel in ZemZem (nr. 1/2021), waarin ik enkele mogelijkheden tot een ecokritische lezing van literatuur uit de regio laat zien. Hieronder volgt een greep kunstwerken rond vier thema’s: vervuiling, natuurbehoud, petroleumindustrie en water & droogte. Samen geven ze een goed beeld, maar er valt nog veel meer te ontdekken. Laat u inspireren!

Vervuiling
Zelfs vóór de afvalcrisis en de #YouStink-protesten van 2015 was zwerfvuil en gebrekkige afvalverwerking een zichtbaar probleem in Libanon. In 2012 installeerde het (B)IM project een prachtig en volledig uit afval opgetrokken decor in publieke ruimten langs de Libanese kust, en hield er straattheatervoorstellingen om bewustzijn over afval en recycling te creëren. De theatergroep Clown Me In lanceerde in de nasleep van de afvalcrisis een reeks “clown attacks” rond het thema vuilnis – bij demonstraties, op straat en in filmpjes op YouTube. Volgehangen met zwerfvuil bezochten ze het Ministerie van Milieu (zie afbeelding 1). De boodschap was: dit is hoe we eruit zien na een duik in de zee.

Afbeelding 1. Clown Me In, Clown Attack, juli 2017, met dank aan Sabine Choucair.

Zwerfafval, water- en luchtvervuiling vormen in vrijwel alle andere landen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika een acuut probleem. De Iraanse kunstenaar Negar Farijiani initieerde in 2011 het langlopende project Tehran Monoxide dat met tentoonstellingen, educatieve projecten en buurtparticipatie de kwestie van slechte luchtkwaliteit in Iran aan de kaak stelt (zie afbeelding 2 en 3). Wat deze projecten gemeen hebben is dat zij artistieke producties met een ernstige boodschap maar een speelse vorm – visuele kunst, performance en video art – inzetten voor een meer oplossingsgerichte, activistische benadering die de lokale gemeenschap probeert bewust te maken en te activeren. Zorgen over vervuiling vinden ook hun weg in de beeldende kunsten, bijvoorbeeld in het werk van de Iraans-Amerikaanse Sheida Soleimani. In een van haar collages blaast een dode vis een grote roze bel van bubblegum. In een ander staan de hoofden van wereldleiders op met zwarte olie besmeurde vrouwenlichamen.

Afbeelding 2. Tehran Monoxide project by Negar Farajiani, poster design by Homa Delvarai, 2011.

 

Natuurbehoud
In 2019 vond in het Museum Volkenkunde in Leiden een avond plaats vol experimentele film en video uit het Midden-Oosten dat door Nat Muller was samengesteld rond het thema vogels. Een van de vertoonde werken was Petrified (2016) van de Libanese kunstenaar Ali Cherri. Oorspronkelijk bedoeld als video-installatie, laat de videoloop een dierentuintje in een bijzonder kunstmatige omgeving zien. Tussen de informatiebordjes, in kunstmatig licht en gecontroleerde luchtkwaliteit en temperatuur zien en horen we allerlei vogels in het Sharjah Wild Life Centre. De planten en dieren die er worden gehouden staan in schril contrast met de uitgedroogde rotspartijen direct buiten het gebouw. De contradictie van uiterst kunstmatige ingrepen die bedoeld zijn om natuurschoon te behouden en in te zetten ter lering en vermaak, komt ook terug in ander werk van Cherri, zoals Graftings (2018) en The Breathless Forest (2019), waarin hij technieken als taxidermie, enten en het diorama onderzoekt (zie afbeelding 4).

Afbeelding 4. Ali Cherri, The Breathless Forest, 2019, Installation view at La Vitrine, Beirut Art Residency, Beirut, Lebanon, met dank aan de kunstenaar.

Een vergelijkbare kritiek zien we in Flora & Fauna van de Saoedische kunstenaar Abdulnasser Gharem. In 2007 baarde hij opzien op de Sharjah Biënnale, toen hij zichzelf met een boom opsloot in een enorme plastic zak. Enerzijds toonde de performance hoe bomen de mens met hun zuurstof in leven houden. Tegelijkertijd vormde de plastic zak commentaar op onze kunstmatige omgang met natuur en milieu. De boom die Gharem voor de performance selecteerde, de fofoti of conocarpus erectus, werd vanuit Australië geïmporteerd en op grote schaal in de Golfstaten geïntroduceerd omdat de soort goed tegen zout kan en veel zuurstof aanmaakt. Maar de import verstoorde ook het ecologisch evenwicht en verdrong met zijn wortelgroei inheemse soorten.

Afbeelding 5. Abdulnasser Gharem, Flora & Fauna, 2007, met dank aan de kunstenaar.

Flora & Founa 2007 ( Behind the scenes ) from Gharem Studio on Vimeo.

Dat kunstmatige ingrepen ook levensreddend kunnen zijn is te zien in de prachtige documentaire Wild Relatives (2018) van de Palestijnse Jumana Manna, die recentelijk in Nederland te zien was in het programma Trembling Landscapes in het EYE Filmmuseum. Toen het Syrische filiaal van de organisatie ICARDA (International Center for Agricultural Research in the Dry Areas) moest sluiten is haar opslag van zaden voor peulen en granen in droge gebieden verloren gegaan. De film volgt een jaar lang hoe monsters van zaden die in een bunker op een van de eilanden van de Spitsbergen-archipel (Svalbard), duizend kilometer van de Noordpool, zijn opgeslagen voor een planetaire noodsituatie, bij uitzondering worden uitgeleend en uitgezaaid in Libanon, waarna er een nieuwe voorraad zaden wordt geoogst en opgeslagen. Het leidt tot prachtige beelden van wuivend graan in de Bekaavallei en het sneeuwlandschap in het noorden van Noorwegen en is een hoopvol portret van menselijke creativiteit en arbeid: van de Syrische vrouwen die zingend het land bewerken tot de warm ingepakte medewerkers van de Svalbard Global Seed Vault die diep in de donkere aarde onze toekomst proberen veilig te stellen.

Petroleumindustrie
Hoewel het leven overal ter wereld ingrijpend is veranderd door de uitvinding van motoren die op fossiele brandstoffen lopen, was de impact van petroleumindustrie op de landen rond de Perzische Golf nog groter dan elders. Verschillende kunstenaars uit de regio reflecteren op die geschiedenis in hun werk. De in Nederland wonende kunstenaars Nasrin Tabatabai en Babak Afrassiabi onderzochten de geschiedenis van BP in Iran. Daarnaast doen ze onderzoek naar de geschiedenis van het Teheran Museum voor moderne kunsten. Met die twee parallelle projecten bevragen ze wat moderniteit voor Iran precies betekent en in hoeverre dat verweven is met het imperialisme. In hun video van de locatie van het oude BP-hoofdkantoor zien we beelden van olie die ongecontroleerd tussen de rotsen doorsijpelt en kringen vormt in een helder beekje (zie afbeelding 6). Het is tegelijkertijd van een betoverende schoonheid en bijzonder verontrustend.

Afbeelding 6. Seep, videostill, Nasrin Tabatabai and Babak Afrassiabi, 2013, met dank aan de kunstenaars.

De Koeweitse kunstenaar Mona Al Qadiri maakte tussen 2014 en 2019  series sculpturen die boorkoppen en andere zwaar industrieel materieel combineren met organische maritieme vormen als schelpen en octopussen. De werken onderzoeken de overgang van de parelvisserij naar de olie-industrie in de Perzische Golf. De metalige regenboogglans van parelmoer kennen we ook van een plas olie. De materialen delen daarmee tegengestelde uiteinden van het zogeheten dichroïsche kleurenspectrum. De spiraal van boorkoppen lijkt bovendien op de spiraalvorm van slakkenhuizen. Zo verwijzen de objecten van Al Qadiri zowel naar het verleden van maritiem leven en visserij als naar het heden van de petroleumindustrie. Tegelijk hebben de sculpturen iets sciencefictionachtigs. De combinatie van organische en technologische vormen en materialen doen denken aan cyborgs of aliens uit een duistere toekomst.

De Koeweitse muzikant Fatima Al Qadiri en de Saoedisch-Amerikaanse kunstenaar Sophia Al-Maria muntten de term “Golf futurisme” om te verwijzen naar de paradox van de petrokapitalistische maatschappijen in de Arabische golf: een supersnelle sprint naar de toekomst, maar wel gehuld in ultraconservatieve islamitische normen. In een artikel in het online magazine Dazed, leggen ze het uit:  “In de robotwoestijn van consumptiemaatschappijen in de Golf speelt het leven van een tiener zich af in het winkelcentrum, computergames en satelliettelevisie.” Al-Maria glipte vroeger stiekem naar de mannenafdeling van het huis om de hele nacht computerspelletjes te spelen en televisie te kijken. Sophia Al-Maria’s installatiekunst en video’s geven uitdrukking aan die ervaring van petrokapitalisme, een leven geheel binnen de beschermde omgeving van airconditioned wolkenkrabbers en televisie en computerschermen.

Al Qadiri was negen toen Irak Koeweit binnenviel in 1990. Een jaar later speelde ze de op de Golfoorlog geïnspireerde game Desert Strike. “Het was de meest beangstigende science-fiction-ervaring van mijn jeugd,” vertelt ze. “Het meest bizar was de ineenstorting van de samenleving, en toen ze de oliebronnen in de fik staken en de hemel zwart werd. Het leek alsof we op de maan leefden.”

Toen ze de oliebronnen in de fik staken en de hemel zwart werd, leek het alsof we op de maan leefden.

In haar muziek mixt Al Qadiri de geluiden van deze jeugd: van computerspelletjes uit de jaren negentig, islamitisch gezang, en science-fictionachtige effecten.

De zwarte lucht van operatie Desert Storm inspireerde ook Adel Abidin tot zijn installatie Oil Painting (2004). De basis van het werk is een scan van een schilderij uit 1912 van de Iraakse kunstenaar Abdir Al-Kader Al-Rassam, een paar jaar voor de ontdekking van olievelden in Irak. Het schilderij toont een uitzicht op de Tigris in Bagdad. Abidin smeerde de print in met een dikke laag zwarte vette olie en legde er plastic handschoenen en gereedschap bij. Bezoekers werden zo uitgenodigd hun teksten en vormen  in de olie te maken, waarin het schilderij van Al-Rassam verscheen.

Water en droogte
De recente serie collages Fragmented Memory (2020) van de Saoedische Mohammed Al Faraj combineert liefdevolle beelden van de oase Al Hassa, waar hij opgroeide en ook nu nog woont, met beelden van de gevolgen van de gigantische olievelden in de regio. Doordat veel water naar de industrie wordt geleid, droogt het leefgebied in en rond de oase steeds verder uit. De aantasting van de leefomgeving in de regio vindt ook uitdrukking in de vorm van de collage, waarin de verschillende beelden zijn gescheiden door brute scheuren, soms grof aaneen genaaid.

De extreme droogte van de woestijn en de uitputting van de ondergrondse olievoorraad maken de Perzische Golf ook tot een geliefd decor voor post-apocalyptische verbeeldingen van de gevolgen van klimaatverandering. Sophia Al-Maria’s The Future was Desert (2016) combineert de karakteristieke soundscape van jaren negentig scifi met beelden van woestijnvorming op planetaire schaal. De Libanees-Amerikaanse Marya Kazoun werd voor haar Crumbling Desert Castles (2007) geïnspireerd door haar bezoek aan Sharjah (zie afbeelding 7), waar goedkope migrantenarbeiders al het zware werk doen, terwijl de rijken comfortabel in hun paleizen zitten. “Uiteindelijk zullen de Emiraten door hun olievoorraad heen zijn. Ik zag een beeld voor me van verlaten steden en lege wolkenkrabbers,” aldus Kazoun.

Afbeelding 7. Marya Kazoun in samenwerking met Christian Minotto & Andrea Busetto, Crumbling Desert Castles, in opdracht van Sharjah Biennale 2007, installatie/performance, 11 performers, materiaal: draad, stof, kralen, wol, glas, bamboe, hout, 1200 cm x 1600 cm x 800 cm.

De installatie doet met de verticale lijnen inderdaad denken aan een stad die met wortels en haren één is geworden met een overwoekerende natuur.  De migrantenarbeiders die hielpen de installatie in elkaar te zetten deden uiteindelijk ook mee als performers.

De Egyptische Marianne Fahmy richt zich op het verzakken van de Nijldelta. Haar What Things May Come (2019) combineert verontrustende beelden van een oprukkende zee aan de Egyptische kust met duistere beelden van een post-apocalyptische wereld waarin steden op de bodem van de oceaan liggen en mensen naar kampen in de woestijn zijn getrokken.

Kunstenaars uit het Midden-Oosten en de diaspora laten zien dat het milieu, de natuur en klimaatontwrichting hen bezighouden. Zij delen hun zorgen met de rest van de planeet, van de pikzwarte toekomstbeelden van Sophia Al-Maria of Marianne Fahmy tot de verstilde vervreemding in Ali Cherri’s werk. Tegelijkertijd reageren ze op lokale ervaringen, de verdroging van de oase waar Al Faraj opgroeide en de herinneringen aan de brandende oliebronnen van Al Qadiri en Abidin.

Er is ook hoop. Projecten als Tehran Monoxide en Clown Me In betrekken de lokale gemeenschap bij kwesties als recycling en vergroening en Wild Relatives toont de mogelijkheid van internationale ecologische samenwerking in situaties die getekend zijn door conflict en ontheemding.

Judith Naeff is universitair docent Cultuurstudies van het Midden-Oosten aan de Universiteit Leiden. Daarvoor studeerde ze Arabisch en Literatuurwetenschappen.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.