De signatuur van Suleiman
Vorig jaar kwam na tien jaar weer een nieuwe film uit van de Palestijnse regisseur Elia Suleiman. Zijn films zijn geliefd bij fijnproevers. Maar in de Nederlandse recensies is weinig aandacht voor de geheel eigen stijl en thematiek van deze regisseur. Of voor de wijze waarop zijn signatuur verbonden is met de geschiedenis en het verhaal van Palestina.
Hoe maak je films over een land, een volk en een geschiedenis die gekenmerkt worden door verlies en vernedering, door teleurstelling en verval? Hoe verbeeld je de Palestijnse identiteit in de uitzonderlijke omstandigheden waarin Palestijnen over de hele wereld leven? Elia Suleiman (Nazareth, 1960) heeft van de vertaling van deze vragen naar beelden zijn levenswerk gemaakt: zijn vier speelfilms hebben een volstrekt eigen signatuur.
Gezeten, gekeken en gezwegen
Wie van films houdt met een duidelijk plot en samenhangende verhaallijn, komt bij Suleiman niet aan zijn trekken. Ook liefhebbers van actie en snelheid zullen zijn werk niet waarderen. Evenmin zijn van hem activisme, politiek of stevige uitspraken te verwachten. Deze regisseur vraagt veel van zijn kijkers: geduld, aandacht en gevoel voor subtiliteit. Zijn films zijn opgebouwd uit korte scenes die ogenschijnlijk willekeurig aan elkaar gekoppeld zijn. Zijn personages zijn veelal anonieme figuranten. In die aaneenschakeling van scenes zien we het alledaagse leven van gewone mensen, dagelijkse rituelen en kleine onaanzienlijke gebeurtenissen. In Suleimans film wordt veel gezeten, gekeken en gezwegen. Sommige scenes komen meermalen terug als refreinen in een eentonig lied. Zijn vader en zijn moeder in hun kleine flat in Nazareth vormen een rode draad door zijn werk.
Onbewogen blik
Suleiman is niet alleen de scenarist en regisseur, hij figureert ook in al zijn films. Zwijgend en altijd met dezelfde melancholieke ogen en onbewogen blik observeert hij de wereld. In elke film zichtbaar wat ouder geworden, kijkt hij toe zonder een actieve rol mee te spelen of expliciet commentaar te geven. Maar de gebeurtenissen die hij bekijkt, zijn natuurlijk niet willekeurig – de scenes zijn weloverwogen geselecteerd. In een van zijn films zien we hem staan voor een muur vol keurig gerangschikte post-its, het raamwerk van een film.
Kroniek van dagelijks leven
De meest verhalende film in zijn oeuvre is The Time That Remains uit 2009. Suleiman blikt terug op zijn geschiedenis, te beginnen bij de capitulatie van Nazareth aan de Israëlische bezetters in 1948. Hij toont hoe zijn vader langzaam zijn strijdvaardigheid, hoop en gezondheid verliest. Suleiman is te zien als kleine jongen die als lid van de ‘Arabische minderheid’ op een Israëlische school zit, waar de kinderen een loflied zingen op de Israëlische onafhankelijkheid. Zijn moeder schrijft brieven naar de familie die is gevlucht naar Amman, en wordt oud op haar balkon met uitzicht op de Annunciatiekerk. Een buurman is zo wanhopig dat hij zich meermaals in brand probeert te steken, want “dit is geen leven”. Telkens weet Suleimans vader hem daarvan te weerhouden. Door de herhaling in de gebeurtenissen wordt ook de zelfmoordpoging een ritueel. We zien hoe het ooit zo goed onderhouden Nazareth in verval raakt, hoe de bewoners zich terugtrekken in de dagelijkse sleur. Suleimans films schrijven de kroniek van hun levens.
Knullig en onbenullig
Ondanks de melancholie valt er ook heel wat te lachen bij Suleiman. Zeker als politieagenten of militairen verschijnen – en dat gebeurt standaard in het Palestijnse dagelijks leven – slaan slapstick en absurdisme toe. Zo komt in Chronicle of a Disappearance (1996) een politiebusje met loeiende sirenes aanrijden in Oost-Jeruzalem. De deuren vliegen open, agenten rennen naar buiten, gaan op een rij tegen de muur staan pissen en vertrekken weer met loeiende sirenes. Bij deze actie verliezen ze een walkietalkie die in handen valt van een Palestijnse. Zij kan de politiewagens nu letterlijk alle hoeken van de stad laten zien. In Divine Intervention (2002) vraagt een toerist in Jeruzalem de weg aan een agent. Die weet het niet en haalt een geblinddoekte arrestant achter uit zijn bus om de route uit te leggen. Mannen in uniformen zijn knullig en doen onbenullige dingen, maar dat doen ze wel met veel vertoon, zo lijkt de boodschap.
Stilering en ballet
In Suleimans laatste film It must be heaven voeren Franse agenten op segways een ballet uit op straat. Ze denken iets op het spoor te zijn, maar geven het al snel op en vertrekken weer in formatie. Veel vaker blijkt Suleimans liefde voor stilering en ballet. Personages staan vaak in kunstzinnige opstellingen of maken bewegingen alsof ze gaan dansen. Zo rennen er regelmatig groepen met slag- of steekwapens voorbij over straat, kennelijk in achtervolging maar ook in een bepaald patroon en ritme. Ook vallen er nogal eens klappen, die echter buiten beeld blijven – geweld is hoorbaar en hoeft niet getoond te worden. Een slim gebruik van filmmuziek draagt bij aan de suggesties van dans en dreiging. Zo is schoonheid te ontdekken in alledaagse en zelfs intimiderende situaties.
Verbeelding is vrij
Van de dagelijkse sleur naar de magie van het buitengewone is voor Suleiman maar een kleine stap. De meest spectaculaire magische ingrepen zijn te zien in Divine Intervention. Een deel van deze film is gesitueerd rond het checkpoint Al Ram tussen Jeruzalem en Ramallah. We zien de verveling en de wrede willekeur van de Israëlische soldaten. Dan stapt plots een knappe jonge vrouw uit een auto. Ze loopt in de richting van het checkpoint. De soldaten zijn meteen in hoogste staat van paraatheid en sommeren haar te stoppen. Met soepele stappen loopt de vrouw echter aan hen voorbij, ze licht haar zonnebril op en kijkt hen spottend aan. De soldaten blijven verbijsterd achter en de metalen wachttoren komt met veel geraas naar beneden. De scene is duidelijk geïnspireerd door videoclips.
In zijn laatste film loopt Suleiman door een park in New York waar een vrouw met engelenvleugels haar trui uittrekt. Op haar borsten is een Palestijnse vlag geschilderd. Zij wordt achtervolgd door een groep agenten die haar ontblote lijf willen bedekken, maar als ze haar te pakken krijgen, hebben ze slechts de engelenvleugels in handen. Om de rechten en de waardigheid van Palestijnen te herstellen zijn bovennatuurlijke krachten nodig, lijkt Suleiman te zeggen. Maar tegelijk is onze verbeelding vrij om realiteiten om te draaien en op te rekken. Zo kan het gebeuren dat de regisseur met een polsstok over de afscheidingsmuur springt.
Jezus van Nazareth
De openingsscene van Suleimans laatste film (It must be heaven) is imposant en hilarisch. In de nauwe, steile straten van Nazareth is een processie zingend op weg naar de kerkpoort. De priester, gehuld in mijter en mantel van goudbrokaat, klopt aan de poort. Het wordt Pasen, de deur naar het leven (én naar de hemel) moet opengaan. Maar helaas: de deur blijft dicht en de priester moet via een zijingang naar binnen om de mannen die de deur hadden moeten openen ervan langs te geven. De scene lijkt erop te wijzen dat rituelen en liederen niet genoeg zijn om de deur naar de hemel te openen; daarvoor is ander ingrijpen en zelfs grof geweld nodig.
In deze film verlaat de regisseur vervolgens Nazareth, de toeristenwinkel en het Meer van Galilea en vertrekt, eerst naar Parijs, later naar New York. Hij blijft dezelfde onbewogen observator en ziet in het buitenland veel dingen die hem bekend voorkomen. Machtsvertoon met tanks en vliegtuigen, onbeholpen politieagenten, machtsspelletjes tussen mensen, armoede, dakloosheid en burgers die gewapend over straat lopen. Ook ver van Nazareth gaat de zoektocht naar thuis en identiteit verder. Als een taxichauffeur in de Verenigde Staten hem vraagt waar hij vandaan komt, geeft Suleiman voor één keer antwoord: “Ik ben Palestijn, ik kom uit Nazareth.” Hierop barst de taxichauffeur in schaterlachen uit en roept: ‘Karafat, Karafat’. Hij belt naar huis om te vertellen waar zijn passagier vandaan komt: “Uit Nazareth, je weet wel, van Jezus van Nazareth.”
Eigentijdse Palestijnse identiteit
Nooit komt Suleiman met een afgerond verhaal of uitgewerkte conclusie. Hij laat het aan de kijkers over om verbindingen te leggen tussen de verschillende scenes, of om genoegen te nemen met toeval en willekeur die ook in het echte leven gebeurtenissen vaak aan elkaar rijgen. Wel getuigt zijn werk van zijn grote liefde voor zijn land, zijn ouders en zijn geboortestad Nazareth. De verbeelding van een eigentijdse Palestijnse identiteit is een zoektocht die Suleiman, en met hem vele andere kunstenaars, blijft bezighouden. Tussen zijn derde en vierde film zat tien jaar; hopelijk laat een nieuwe film iets minder lang op zich wachten.
Heb je belangstelling om samen een of meer films van Elia Suleiman te bekijken en te bespreken? Neem dan contact met me op!
Deel dit bericht via
Recente reacties