De Jasmijnrevolutie in Branoul: een levendige avond vol literatuur
Menig liefhebber van het Midden-Oosten is na krap een jaar pandemie goeddeels uitgekeken op wéér een avond turen naar het scherm om op de hoogte te blijven van de regio. Dat het ook héél anders kan, bleek afgelopen donderdag in Theater Branoul. Verslag van een levendige avond vol literatuur.
Het mag ondertussen bekend zijn: eind 2020 was het tien jaar geleden dat de Arabische Lentes losbarstten. Deze revoluties in Tunesië, Egypte, Syrië, Bahrein, Jemen en andere landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, hebben een stroom van jonge kunstenaars en schrijvers voortgebracht. Zij gebruiken literatuur als wapen in de strijd tegen corruptie, tirannie en onderdrukking en eisen brood, vrijheid en sociale rechtvaardigheid. Literair (en ongesubsidieerd!) theater Branoul en Het Grote Midden Oosten Platform willen hun werk voor het voetlicht brengen.
Hoe voelden de opstanden, in welke context vonden ze plaats en hoe stimuleerden ze de literaire verbeelding? Arabische literatuur is een waardevol contrapunt voor mediaberichten en dramatische politiek-culturele theorieën. Het stelt ons bloot aan de breedte van de creativiteit van de regio en de diepte van individuele ervaringen. In een wereld waar het Midden-Oosten in hapklare brokken wordt gepresenteerd, willen Theater Branoul en het Grote Midden Oosten Platform het publiek meenemen in de literatuur die een stem én gezicht geeft aan de miljoenen mensen die de afgelopen tien jaar de straat op zijn gegaan, hun rechten hebben opgeëist en politieke en maatschappelijke verandering hebben afgedwongen. Afgelopen donderdag – exact tien jaar na het vertrek van de Tunesische dictator Zine al-Abidine Ben Ali – stond Tunesië in de schijnwerpers.
Facebookgeneratie en literatuur
De oude generatie literaire critici van de autoritaire regimes in het Midden-Oosten wist over het algemeen precies hoe ver ze kon gaan in haar kritiek op de machthebbers. De Syrische dichter Mohamed al-Maghouti, aangehaald door eigenaar van Branoul en co-presentator van dienst Bob Schwarze, verwoordde het als volgt:
Om een groot schrijver te worden, ongeacht in welk Arabisch land men zich bevindt, moet men waarheidsgetrouw zijn.
Om waarheidsgetrouw te zijn, moet men vrij zijn.
Om vrij te zijn, moet men in leven zijn.
Doch, om in leven te zijn, moet men zijn mond houden.
Wat de nieuwe generatie onderscheidt van de oude, los van het gebruik van sociale media, is de manier waarop de kritiek wordt verwoord. Het is vele malen directer en universeler. Mensen worden met naam en toenaam genoemd en een rapper als Hamada Ben Amor (artiestennaam: El General) schroomt zelfs niet om zich in zijn lied Rais Lebled, een soort mix van het bekende artikel J’accuse van Emile Zola en het lied Welterusten, Mijnheer de President van Boudewijn de Groot, rechtstreeks te wenden tot Ben Ali:
Hamada ben Amor (31) bracht de prangende situatie waarin veel Tunesiërs zich bevonden krachtig onder woorden. Mede door de timing – twee weken vóór de tragische dood van marktkoopman Mohamed Bouazizi uit – groeide het uit tot het lijflied van de Jasmijnrevolutie in Tunesië. Het kwam voort uit de pure frustratie die zijn generatie kenmerkt. In een interview met de Volkskrant zegt hij daarover: ‘Het is pure maffia. Bij de instituties zie je alleen 60-plussers, die worden opgevolgd door hun zoons. Onze generatie heeft gewoon geen kans gekregen om mee te bouwen aan een nieuw Tunesië.’
In dezelfde categorie als Rais Lebled valt het protestlied van No Pasaran van Klay BBJ, net als El General een rapper die vanwege zijn muziek achter de tralies belandde.
Leeg theater, toch dynamisch
Bijdragen als die van Ben Amor voorzagen de avond van de afwisseling die vaak ontbreekt bij online bijeenkomsten. Inleidende woorden van Bob Schwarze werden opgevolgd door spoken word van de Nederlands-Tunesische acteur Hamda Belgaraoui, wiens familie het meer dan eens aan de stok had met het regime van Ben Ali. Ook waren er beelden van de revolutie, was er ruimte voor muziek en interviewde GMOP-expert Vanessa Lambrecht het jonge Tunesische literaire talent Mohamed Jilani Cherif. Tussendoor zorgden Schwarze en Belgaraoui voor ondersteuning.
Die laatste was erbij toen de eerste protesten op 18 december 2010 losbarstten voor het gemeentehuis in Sidi Bouzid. Volgens Jilani Cherif voelde de spontane uitbarsting van speeches en slogans alsof de ‘oorlog van angst eindelijk werd doorbroken’. Zelf raakte hij literair geïnspireerd door de fameuze Libanese schrijver en poëet Khalil Gibran, maar later raakte hij ook bekend met de werken van Gabriel García Márquez en George Orwell. De vergelijking tussen Big Brother en het bewind van Ben Ali drong zich daarbij als vanzelf op. Ook haalde hij inspiratie uit de werken van de Tunesische dichter Ahmed Chaker Ben Dhaya, die Ben Ali in een gedicht uit 2009 al vergeleek met een koning in een schaakspel die op het punt staat mat te worden gezet.
Mijn woord is vrij
De artistieke uiting die de meeste wereldfaam opleverde, is zonder twijfel het lied Kelmti Horra (Mijn woord is vrij) van zangeres Emel Mathlouthi. Haar weergaloze stemgeluid drong vanuit de Avenue Habib Bourguiba in Tunis door tot het internationale publiek. Tijdens de uitreiking van de Nobelpijs voor de Vrede in 2015 werd het lied op grootse wijze tot leven gebracht. Schitterend, maar daarmee ging wel wat revolutionaire energie verloren. Mooier was daarom de intieme versie die afgelopen donderdag werd getoond. De bekendste uitvoering is die hieronder:
NRC interviewde Emel Mathlouthi recent in het kader van een terugblik op de rol van vrouwen tijdens en na de opstanden. De zangeres erkent dat er politiek en economisch nog een lange weg te gaan is. Toch, zo vertelt ze aan NRC, ziet ze hoop voor de toekomst: ‘Na de revolutie kwamen zoveel nieuwe artiesten en kunstenaars op, er ontstond ontzettend veel creativiteit en een hausse aan initiatieven, organisaties en bewegingen. De grootste winst is de vrijheid van meningsuiting die we nu hebben.’
Alleen al daarom is het een misvatting om te stellen dat de Arabische Lente (bij gebrek aan betere term) is mislukt. De geschiedenis laat zich niet voortduwen, en al helemaal niet in een opgaande lijn. En natuurlijk, van vrijheid van meningsuiting koop je geen brood, maar de uitdaging na decennia van onderdrukking liegt er niet om. Het zegt veel over de ernst van de situatie vóór de uitbraak van de opstanden dat de obstakels zelfs in Tunesië slechts met moeite worden geslecht. Maar we zijn het verplicht, moreel én rationeel, om dit bovenal te zien als een aansporing om de nieuwe generatie een hart onder de riem te steken.
De volgende literaire avond van Theater Branoul in samenwerking met het Grote Midden Oosten Platform vindt plaats op 11 februari (tien jaar na het opstappen van president Hosni Mubarak). Die avond staat in het teken van Egypte. Tickets zijn hier verkrijgbaar.
Deel dit bericht via
Recente reacties