De Arabische Lente is nog altijd bij ons

Afgelopen december was het tien jaar geleden dat de Tunesische straatverkoper Mohamed Bouazizi zichzelf in brand stak, en daarmee de aanzet gaf voor een reeks revoluties in de MENA-regio. Terugkijkend op de ontwikkelingen in het afgelopen decennium is het wellicht verleidelijk om de balans op te maken en de conclusie te trekken dat de 'Arabische Lente' is mislukt. Maar het is oneerlijk én onverstandig om dat te doen.

Het is oneerlijk omdat in complexe systemen, zoals samenlevingen en politieke structuren, de uitkomsten op één bepaald moment niet kunnen worden toegeschreven aan slechts één actor. Complexe systemen bestaan uit een groot aantal elementen die elkaar beïnvloeden, en zijn uiterst dynamisch: het geheel is meer dan de som der delen. Ontwikkelingen in zulke systemen doen zich voor vanuit continu veranderende omstandigheden. Na decennia van autocratische regimes kunnen we het de demonstranten op het Tahrirplein, in de Syrische stad Dera’a of de Libische stad Benghazi niet kwalijk nemen dat hun dromen niet zijn uitgekomen. Zoals de Libische schrijver Hisham Matar treffend verwoordt in zijn roman De terugkeer (2016): ‘De rampspoed die volgde op de val van Khadaffi past beter bij de aard van zijn dictatuur dan bij de idealen van de revolutie.’

Het is daarnaast onverstandig om de Arabische Lente als mislukt te beschouwen, omdat we er dan niets van leren. Welke omstandigheden droegen bij aan het ontstaan van de Arabische Lente? Wat speelde er tijdens de opstanden, en wat erna? En wat betekent dit voor de (politieke) keuzes die we vandaag de dag moeten maken?

Vlindereffect
Ervan leren begint met erkennen dat de Arabische Lente geen eenmalige historische gebeurtenis is die uit het niets ontstond en na verloop van tijd weer afgelopen was. De Arabische Lente wordt vaak een ‘zwarte zwaan‘ genoemd: een uiterst onvoorspelbare en onwaarschijnlijke gebeurtenis met potentieel ingrijpende gevolgen. Ik begrijp waarom. Zoals veel mensen was ook ik verrast door de timing, snelheid en spillover-effecten van de gebeurtenissen in de MENA-regio vanaf december 2010.

Maar vanuit de complexiteitstheorie weten we dat een complex sociaal systeem zich kan ontwikkelen met onvoorziene U-bochten en flink disruptieve afdwalingen. Complexe systemen gedragen zich vaak non-lineair, wat betekent dat initiële kleine veranderingen onverwachte en buitenproportioneel grote gevolgen kunnen hebben. Dit fenomeen staat bekend als het ‘vlindereffect‘: het wapperen van de vleugels van een vlinder in Brazilië kan leiden tot een tornado in Texas. Het betekent niet dat de vlinder daadwerkelijk de tornado heeft veroorzaakt. Het betekent wel dat als deze ene vlinder niet op dat moment met zijn vleugels had gewapperd, de tornado wellicht niet was ontstaan.

De zelfverbranding van Mohamed Bouazizi had een dergelijk vlindereffect. Bouazizi was niet zelf de oorzaak van de Arabische Lente. Maar als hij zichzelf op dat ene moment en op die specifieke plaats niet in brand had gestoken, had de Arabische Lente niet op deze manier plaatsgevonden.

Hieruit zouden we kunnen opmaken dat de Arabische Lente een willekeurige gebeurtenis is, die uit het niets ontstond zonder enige waarschuwingstekens. Maar het vlindereffect heeft een bepaalde logica. Achteraf kunnen we de linkjes ontdekken tussen de (soms kleine) veranderingen en ontwikkelingen die uiteindelijk resulteerden in een gebeurtenis met enorme impact, zoals de Arabische Lente. Historische gebeurtenissen vinden immers nooit zomaar plaats. De Arabische Lente kan daarom worden gezien als een enigszins logisch gevolg van ontwikkelingen en trends die al vele jaren vóór 2010 gaande waren. Sommige gaan zelfs terug tot de tijd van het Europese kolonialisme. Daarbij is de impact van de gebeurtenissen in 2010/2011 tot op de dag van vandaag zichtbaar. Die gebeurtenissen vormen net zozeer de realiteit van vandaag als die van tien jaar geleden. De Arabische Lente is nog altijd bij ons.

Niet willekeurig, maar zeer waarschijnlijk
Terugkijkend op de gebeurtenissen van de Arabische Lente in 2010/2011 kunnen we gemakkelijk trends en omstandigheden identificeren die hebben geleid tot de massale demonstraties. In de afgelopen jaren is hier al veel over geschreven, met aandacht voor belangrijke elementen als de hoge en hardnekkige (jeugd)werkloosheid, wijdverbreide corruptie, het gebrek aan politieke vrijheden, gammele sociale vangnetten, de stijgende kosten van levensonderhoud, de unieke demografische situatie (‘youth bulge’) en de rol van social media. Sommige onderzoekers beweren dat we de revoluties hadden kunnen voorzien, of claimen dat ze dit daadwerkelijk hebben voorzien, door relevante data zoals stijgende voedselprijzen te analyseren. In een grootschalige peiling onder jongeren, uitgevoerd vóór de gebeurtenissen in 2010/2011, zou al het beeld naar voren zijn gekomen van een ‘generatie op de drempel van verandering’.

De belangrijkste vraag is niet of we de dramatische gebeurtenissen in de regio al dan niet hadden kunnen (of hadden moeten) voorzien. Juist door haar complexiteit kunnen we een historische gebeurtenis nooit volledig en met al haar details voorspellen. Niemand kon voorzien dat de wanhoopsdaad van Mohamed Bouazizi de weg bereidde voor de Arabische Lente. Negen maanden daarvoor stak een andere Tunesische straatverkoper zichzelf in brand als protest tegen de overheid. Heeft u ooit van hem gehoord?

De Arabische Lente vond echter niet zomaar plaats. Hij barstte los door een spontane gebeurtenis, die als katalysator fungeerde. Maar hij was ook het gevolg van aanhoudende langetermijnontwikkelingen en structurele omstandigheden. Ook al waren de meesten onder ons verrast door de timing en de details van de onverwachte katalysator, we konden niet verrast zijn door de onderliggende omstandigheden — ’these were well known and written about for years’ (Wilson Center). In plaats van een zwarte zwaan kunnen we de Arabische Lente zien als een grijze neushoorn: een high-impact gebeurtenis (of bedreiging) die zeer waarschijnlijk is als we haar waarschuwingstekens maar niet negeren.

Waarom is het belangrijk om te erkennen dat er enige logica zit in het vlindereffect, en dat de Arabische Lente niet zomaar plaatsvond? Omdat het laat zien dat ons handelen, en de keuzes die we maken, wel degelijk een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van toekomstige gebeurtenissen. Daarbij zet het ons aan het denken over wat we kunnen leren van onze ervaringen uit het verleden. Ook al herhaalt de geschiedenis zich niet, ze rijmt vaak wel.

Drie lessen
Een zorgvuldige analyse van de trends en patronen helpt ons om potentiële scenario’s te schetsen die zich kunnen ontvouwen. En zo’n analyse helpt ons om op basis van die scenario’s (politieke) besluiten te nemen. Als we kijken naar de MENA-regio, zie ik drie lessen die we in overweging zouden moeten nemen.

Ten eerste moeten we verder kijken dan alleen incidenten en ongelukken. We moeten de fundamentele patronen en ontwikkelingen ontrafelen die daaronder liggen. Wellicht zijn die wat verstopt, maar ze zijn van groot belang om echt te begrijpen wat er gebeurt in de MENA-regio, en hoe we ons daartoe kunnen verhouden. Een snelle blik geeft wellicht het beeld van alleen bruut geweld, corrupte regimes en gedesillusioneerde jongeren. Maar als we verder kijken, zien we een aanhoudende roep om een hernieuwd sociaal contract, toenemende druk op de ‘oude elites’ en veelbelovende experimenten met (lokale) democratische besluitvorming.

Zoals de arabiste Laila al-Zwaini onlangs schreef over de ontwikkelingen in Irak: ‘Waar velen instabiliteit zien, zie ik een volhardende beweging naar een civiele staat’. We moeten recht doen aan deze trends en ze op de juiste waarde schatten, zelfs als kortetermijnontwikkelingen een andere kant op lijken te wijzen. De Arabische Lente is een gebeurtenis van eersteklas politiek belang, schrijft Noah Feldman, hoogleraar aan de Harvard Law School. Dit belang ‘must not be overlooked or played down simply because the exercise of political agency in Egypt and Syria later went seriously awry’.

Ten tweede hebben we behoefte aan een holistische benadering in ons beleid ten aanzien van de MENA-regio. Het was immers een geheel aan omstandigheden dat leidde tot het ontstaan van de Arabische Lente. In een complex systeem zijn alle elementen continu met elkaar in contact, en beïnvloeden ze elkaar. Daardoor is het onmogelijk om betekenisvolle invloed te hebben als je je slechts op één element richt. We moeten ervoor zorgen dat onze uiteenlopende inspanningen (buitenlandbeleid, ontwikkelingssamenwerking, migratiebeleid, humanitaire hulp, internationale handel en intergouvernementele samenwerking) elkaar niet in de weg zitten en, bij voorkeur, elkaar wederzijds versterken.

Ten slotte moeten we politieke keuzes maken op basis van een langetermijnperspectief, en niet op basis van kortetermijnbelangen. Dit betekent dat het streven naar stabiliteit (op korte termijn) nooit het belangrijkste motief kan zijn voor ons buitenlandbeleid voor de MENA-regio. Buitenlandbeleid op basis van een langetermijnperspectief moet beginnen met de context en behoeften van de jonge generaties in het Midden-Oosten, die uiteindelijk de toekomst van de regio zullen vormen.

Wapenexport
In juli 2020 verleende de Nederlandse regering een vergunning voor de export van militair materiaal naar Egypte (waarde: 114 miljoen euro). Het ministerie van Buitenlandse Zaken stelt dat er geen reden is om aan te nemen dat het militaire materiaal zal worden ingezet in de burgeroorlogen in Libië en Jemen, of in het neerslaan van binnenlandse protesten. Dat kan zo zijn. Maar de vraag is of dit specifieke politieke besluit passend is in het licht van de onderliggende trends in de Egyptische samenleving; of het consistent is met andere beleidskeuzes die we maken over Egypte; en of het bijdraagt aan ons langetermijnperspectief voor Egypte en het Midden-Oosten. Een nieuwe toekomst schetsen voor de MENA-regio is meer dan alleen dagdromen. Het betekent ook rekenschap afleggen over de keuzes die we vandaag maken.

Dit is een vertaalde en licht bewerkte versie van het artikel ‘The Arab Spring is still with us’, dat begin januari 2021 verscheen in Idee, het tijdschrift van de Mr. Hans van Mierlo Stichting.

Mark Snijder is adviseur en onderzoeker over jongeren en het jeugddomein.

Meer lezen?

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.