“Hoe houd je je hart zacht” van Natascha van Weezel – een recensie

Natascha van Weezel opent haar boek “Hoe houd je je hart zacht” met een brief aan haar zoontje Max, die nog een baby is. Ze vertelt hem daarin hoe ze als zesjarig meisje een kettinkje met een davidster cadeau kreeg van een tante in Israël, en hoe dat tot haar verbijstering door haar klasgenoot Mounir van haar nek was gerukt. ‘Dat is het symbool van Israël en de Joden. Israël en de Joden zijn slecht,’ had hij geroepen. Ze wenst haar zoontje toe dat hij nooit zijn onbevangenheid zal verliezen, en dat hij mensen met een andere mening nooit zal gaan haten. “Van jouw opa heb ik een belangrijke les geleerd. Als ik een moeilijk moment had, zei hij altijd: ‘Tascha, houd je hart zacht.’”

Voortschrijdend inzicht

“Hoe houd je je hart zacht”, dat is een hele goeie vraag, want hoe doe je dat precies als de gemoederen zo hoog oplopen? In een reeks van korte hoofdstukken vertelt Van Weezel over haar betrokkenheid bij Israël en bezet Palestina. Ze is eerlijk over haar voortschrijdende inzichten rond Israël, het land waar ze veel familie heeft en waar ze in haar jeugd zulke fijne vakanties had. Tijdens de oorlog met/tegen Gaza in 2014 ontdekte ze dat ze daarover geen uitgesproken partij kon kiezen. Ze schrok van de agressie die haar ‘middenpositie’ opriep, en het motiveerde haar om zich aan te melden voor een dialoogproject met moslims en joden. “Aan het Israël-Palestina-conflict kon ik niets veranderen. Maar ik hoopte dat ik wel iets kon doen tegen de spanningen en vooroordelen tussen bepaalde gemeenschappen in Nederland.” Hoe moeilijk dat soms is, maar hoezeer ze daarin blijft geloven, daarover gaan de meeste hoofdstukken van Hoe houd je je hart zacht.

“Wat er met de Palestijnen gebeurde, dat klopte voor geen meter.”

Van Weezel schrijft dit boek als Joodse Nederlander. Ik lees het als witte Nederlander, niet Joods, niet Israëlisch, ook niet Moslim, Christelijk of Palestijns. Ik heb Arabisch en Hebreeuws gestudeerd, dat wel, en ik heb in Israël en Palestina gewoond. Ik heb gezien hoe de dingen daar gaan.

Voor mij gaat de oorlog van dit boek niet alleen over bombardementen op Gaza of over polarisatie in Nederland. Voor mij gaat deze oorlog over het falen van de internationale rechtsorde, over het recht van de sterkste, over ongelijkheid in de wereld. En hoewel Van Weezel dit niet expliciet benoemt is terug te lezen dat het ook voor haar een rol speelt: “Ik had situaties gezien die ik nooit níet meer kon zien.” “Ik hield van Israël, maar wat er met de Palestijnen gebeurde, dat klopte voor geen meter.”

Make hummus not war

En daar wringt het voor mij in dit pleidooi: het gaat enerzijds over de polarisatie in Nederland, en ik ga in die stukken van het boek helemaal met haar mee. Het radicale midden en het zachte hart als oplossing tegen polarisatie. Dialoog, naar elkaar luisteren, kennis over elkaars achtergrond, dat hebben we nodig in Nederland en dat moeten we doen.

Maar het pleidooi gaat nadrukkelijk ook over de landen en de volken Israël en Palestina, over de gewelddadige bezetting die al decennia gaande is en de weerzinwekkende oorlog tegen Palestijnen. Dialoog in Nederland, ook al is die nog zo genuanceerd en effectief tegen polarisatie, gaat het geweld in Palestina en in Israël niet beëindigen. Daar is veel meer voor nodig. Vandaar dat een luchtig bedoelde tekst ‘make hummus not war’ zoveel irritatie oproept. Het komt niet goed als we samen hummus gaan eten, daar hebben mensen niks aan wiens huis onteigend is, of die als vierde generatie in een vluchtelingenkamp nog steeds afhankelijk zijn van VN-hulp.

Dat brengt me bij het belangrijkste gemis in dit pleidooi. En dat betreft niet alleen de gedachtenlijn in dit boek, maar het frame dat ik in vrijwel alle media terugzie: de groepen waartussen nu een polarisatie lijkt te bestaan.

De derde groep in de polarisatie

Van Weezel zet zich in voor dialoog en een radicaal midden tussen twee groepen, pro-Israël en pro-Palestina. Natuurlijk heb ik die groepen ook gezien, en ik heb decennialang discussies en debatten bijgewoond met deze insteek.

Er is echter nog een andere groep, en die is sinds 7 oktober 2023 enorm gegroeid: de groep die zich expliciet baseert op het internationale recht, en die zich bovendien gesteund weet door steeds meer uitspraken van mensenrechtenorganisaties en het Internationaal Gerechtshof. In Nederland richt deze groep zich vaak tot de Nederlandse staat, omdat die uitspraken van de rechter naast zich neerlegt als die Israël betreffen.

Deze groep weg te zetten als “pro-Palestina” is veel te kort door de bocht. Sterker nog, universele mensenrechten en het internationaal humanitair recht zijn de veiligste leidraad om tot een rechtvaardige oplossing te komen voor Palestina èn Israël. Grote groepen mensen eisen van politieke leiders om hun verantwoordelijkheid te nemen en zich in te zetten voor gelijkheid en rechtvaardigheid in de wereld. Ze beschouwen de schijnbaar onvoorwaardelijke steun van Westerse regeringen als minachting voor Palestijnse (en nu ook Libanese) levens en voor het nationale en internationale recht.

De situatie in Israël en Palestina draagt inderdaad bij aan polarisatie in Nederland. Ik kan me helemaal vinden in het pleidooi van Van Weezel dat we polarisatie tegen kunnen gaan in het radicale midden, en in de dialoog, net als bij andere thema’s waarover polarisatie bestaat. Maar negeer niet die derde groep, die toepassing eist van het internationale recht.

Het recht is er voor iedereen

Zolang de Israëlische militaire bezetting voortduurt, of apartheid, of andere vormen van ongelijkheid, en zolang het recht op terugkeer van miljoenen Palestijnse vluchtelingen niet is toegepast, zal er verzet zijn tegen de staat Israël en tegen degenen die Israël verdedigen en steunen. Het is heel treurig dat dit verzet soms antisemitisch is. Precies daarom is het zo essentieel dat wij ons beschermd weten door het recht. Wij allemaal, Joods, Palestijns, minderheid, meerderheid, dat recht is er voor iedereen op dezelfde manier en is ook ons handvat om antisemitisme en discriminatie te bestrijden.

Van Weezel sluit haar boek af met een hoofdstukje over haar vader, journalist Max van Weezel, die tot zijn laatste dagen wachtte op vrede. Zij is gevormd door haar grootouders en ouders, en zij zal op haar beurt haar eigen kind waarden en waarheden meegeven. In het geval van deze familie spreekt daar meer nuance uit dan in de meningen die we in de reguliere media meestal te horen krijgen. Het zelfonderzoek van Natascha van Weezel en haar volharding om in gesprek te blijven met andersdenkenden, met een zacht hart, vind ik niet naïef en niet laf, maar bemoedigend.

Op dit afgrijselijke moment echter, zou ik willen dat iedereen, gepolariseerd of het radicale midden, alles op alles zet om een einde te maken aan de vernietiging en uithongering van de bevolking in Gaza. Ik zie geen enkele andere prioriteit.

“Hoe houd je je hart zacht. Een pleidooi voor het radicale midden in tijden van oorlog” verscheen bij Uitgeverij Atlas Contact.

Foto: Demonstranten luisteren naar de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag op 26 januari 2024, naar aanleiding van de genocide- aanklacht van Zuid-Afrika tegen Israël. @Vanessa Lambrecht

 

 

Kennisuitwisseling Nederland-MENA: de noodzaak van duurzame partnerschappen voor een groene toekomst

Dekoloniseren van kennisuitwisseling

Nederlandse instellingen hebben een internationale reputatie op het gebied van innovatie in landbouw en waterbeheer. Desalniettemin is het voor de duurzaamheid en effectiviteit van projecten in partnerlanden van belang dat lokale partners actief zijn betrokken, en dat ook lokale oplossingen voor problemen worden geïntegreerd.

Hoe zorgen ze ervoor dat hun expertise relevant is voor de MENA-regio? Wassim Beaineh stelt dat het antwoord ligt in co-creatie. “We brengen niet alleen kennis in, we leren ter plaatse ook van lokale boeren over hun problemen. En we proberen de interventies zo aan te passen dat ze effectiever en cultureel relevanter voor hen zijn”, aldus Beaineh. Hij benadrukt het belang van context-specifieke kennis en oplossingen die aansluiten op de sociale, economische en ecologische realiteit.

De Wageningen Universiteit (WUR) gebruikt standaard een gedetailleerd Multi-Stakeholder Platform (MSP) om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijke belanghebbenden – overheden, lokale gemeenschappen, het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector – worden betrokken om tot contextspecifieke oplossingen te komen. Een project dat deze noodzaak om kennis te lokaliseren laat zien, is het Wageningen Water Productivity Improvement program. Het heeft als doel om waterschaarste tegen te gaan in Egypte en Jordanië door te onderzoeken of het landbouwwatergebruik in deze twee landen, die sterk afhankelijk zijn van waterintensieve gewassen, kan worden geoptimaliseerd. Het project maakt gebruik van het MSP om boeren, onderzoekers, actoren uit het maatschappelijk middenveld en overheidsfunctionarissen te betrekken en er daardoor voor te zorgen dat oplossingen wetenschappelijk robuust en lokaal toepasbaar zijn.

Ook Khaled Sa’ad benadrukt de noodzaak om met mensen ter plaatse te werken: “We werken samen met onze collega’s op de lokale werkvloer, we brengen onze kennis in, maar halen ook kennis op van onze collega’s en partnerbedrijven”, aldus Sa’ad. Deze houding maakte deel uit van Waternet’s WaterWorX, een serie afvalwaterzuiveringsprojecten in Palestina. Binnen Waternet’s Blue Deal partnership met de Palestijnse Waterautoriteit, werkt Sa’ad samen met het nieuw opgerichte waterbedrijf in de regio Noord-Hebron. In plaats van kant-en-klare oplossingen te implementeren, werkte Waternet nauw samen met lokale ingenieurs en leiders van gemeenschappen om een gedecentraliseerde mobiele afvalwaterzuiveringsinstallatie te ontwerpen en maken, de BluElephant.

Door het eurocentrische raamwerk te ontmantelen, dat momenteel vaak de kennisexport rond mondiale duurzaamheidsdoelen vormgeeft, kan de weg worden geplaveid voor een inclusievere en contextgevoeligere aanpak die lokale belanghebbenden sterker maakt, en die gelijkwaardige samenwerking bevordert.

Boer Aymad Qzaq voor zijn aubergineveld in Jordanië, @Seersa Abaza / IWMI

Hulp en handel: het belang van een evenwichtige aanpak

De afgelopen jaren was het Nederlandse beleid in de MENA-regio gericht op het integreren van hulp en handel. Dit heeft geleid tot partnerschappen voor steun aan de ontwikkeling in diverse landen, en het aanpakken van milieuproblemen. Tegelijkertijd moesten er nieuwe markten voor Nederlandse bedrijven worden geopend. Met dergelijke ambities is er behoefte aan adequate hervormingen die financiële stabiliteit garanderen en tegelijkertijd de duurzaamheidsdoelen handhaven.

In de eerdergenoemde MSP-benadering van de WUR is ook een financieel duurzaamheidsmodel opgenomen. Dit model ervoor dat projecten niet alleen afhankelijk zijn van externe financiering of hulp, maar dat ze worden ondersteund door investeringen uit de particuliere sector en lokaal eigenaarschap. Een treffend voorbeeld is het Morocco-Netherlands Center of Excellence in Horticulture, geleid door WUR, dat een samenwerking vertegenwoordigt die geavanceerde Nederlandse technologieën integreert met lokale landbouwpraktijken. Door Marokkaanse particuliere bedrijven te betrekken bij Nederlandse bedrijven, werd een financieel duurzaam model gecreëerd, en werd de export van geavanceerde technologieën mogelijk, zoals geautomatiseerde kassen.

Sa’ad wees er eveneens op dat dit hulp-en-handelsmodel deuren heeft geopend voor Nederlandse expertise op het gebied van waterbeheer. De samenwerking van Waternet met de Yarmouk Water Company in Jordanië is een goed voorbeeld. Nederlandse financiering werd er gecombineerd met lokale expertise om een ​​ assetmanagementsysteem te ontwikkelen voor het rioolnetwerk van de stad Irbid. Dit systeem verbeterde niet alleen de infrastructuur, maar creëerde ook financiële stabiliteit op de lange termijn door lokale teams te voorzien van de kennis om het systeem zelfstandig te onderhouden en te bedienen.

Niettemin blijft het noodzakelijk om zorgvuldig MENA-partners te betrekken om een ​​evenwichtiger relatie tussen hulp en handel te creëren. Sa’ad benadrukt een terugkerend patroon waarin belanghebbenden in MENA-landen passief afwachten tot Nederlandse instellingen het voortouw nemen bij initiatieven. Deze dynamiek beperkt niet alleen een gelijkwaardige kennisuitwisseling, maar onderstreept ook de dringende noodzaak om actieve deelname van lokale partners te bevorderen.

In deze context benadrukt Beaineh het belang van open communicatiekanalen. Hij noemt de verschillende manieren waarop partijen uit MENA-landen contact kunnen zoeken, bijvoorbeeld via de Nederlandse ambassade of de landbouwraad ter plaatse, of rechtstreeks bij de WUR. Hij moedigt geïnteresseerden aan om contact met hem en zijn collega’s op te nemen. Alle contactgegevens zijn te vinden op de WUR-website.

Meten van succes

Daarnaast moet er, om zeker te zijn dat de projecten blijven bestaan, na lancering van een project de focus liggen op succesvolle uitvoering op de lange termijn. Eén van de manieren om dat te bereiken is door lokaal eigenaarschap.

Sa’ad betoogt bijvoorbeeld dat er succes wordt bereikt wanneer lokale partners zelfstandig opereren bij het beheer van de projecten. Volgens Sa’ad is het doel van Waternet dan ook dat de regio zelfvoorzienend wordt. “We zijn succesvol als onze partners autonoom werken en hun waterbronnen duurzaam beheren, zonder onze directe betrokkenheid”.

Beaineh beaamt dit en benadrukt ook de rol van capaciteitsopbouw en voor lokale projecteigenaren om succes te verzekeren. ‘Je wilt bereiken dat lokale instellingen de capaciteit hebben om zowel strategisch lange-termijnbeheer als dagelijkse operaties uit te voeren.’

Dit is met name belangrijk vanwege de bureaucratische hindernissen die lokale partners soms op hun weg vinden in hun werk. Neem daarbij de voortdurend veranderende politieke structuren en prioriteiten in zowel de MENA-regio als in Nederland, die van invloed zijn op toekomstige samenwerking en die mogelijk van invloed zijn op de internationale samenwerking.

Inzicht in lokale cultuur is prioriteit

Voor de MENA-regio is het van het groot belang om binnen de culturele context te werken. Dit houdt onder meer in dat buitenlandse partijen vertrouwen moeten opbouwen. Succes van extern gefinancierde projecten is afhankelijk van goede relaties met de lokale betrokkenen.

Volgens Sa’ad is het essentieel om de juiste culturele mindset te hebben, met name door prioriteit te geven aan persoonlijke relaties met partners. Nederlandse organisaties kunnen daarbij veel baat hebben bij het inzetten van Nederlandse collega’s die oorspronkelijk uit de MENA-regio komen. Hun vertrouwdheid met zowel Nederland als met de MENA-regio kan de communicatie aanzienlijk vergemakkelijken. “Je moet langdurige samenwerkingen aangaan, en proberen elkaar te begrijpen”, legt Sa’ad uit. Geduld, investeren in persoonlijke relaties en begrip voor de hiërarchische mentaliteit die men heeft in de regio zijn daarbij sleutelelementen voor succes.

Beaineh merkt op dat in de MENA-regio persoonlijke contacten zwaarder kunnen wegen dan formele overeenkomsten. Dit onderstreept het belang van een cultureel sensitieve benadering door Nederlandse partijen. Beaineh voegt toe dat vertrouwen en een persoonlijke verstandhouding essentieel zijn voor het succes van projecten, en deze kunnen niet alleen via contracten worden vastgesteld. “We moeten goede relaties opbouwen door informeel en formeel met elkaar in gesprek te gaan”, legt hij uit.

Uiteindelijk is het voor zinvolle samenwerking en duurzame impact essentieel dat Nederlandse stakeholders zich bewust zijn van de culturele dynamiek van de MENA-regio. Door prioriteit te geven aan interpersoonlijke verbindingen en cultureel begrip, kunnen beide partijen een basis creëren voor succesvolle partnerschappen die verder gaan dan louter contractuele verplichtingen.

تبادل المعرفة بين هولندا ومنطقة الشرق الأوسط وشمال أفريقيا: الحاجة المستمرة لشركات المستدامة نحو مستقبل أخضر

التأكيد على توازن المعرفة

تتمتع المؤسسات الهولندية بمكانة رائدة في مجال الابتكار في الزراعة وإدارة المياه. ومع ذلك، لضمان استدامة وفعالية المشاريع المنفذة في البلدان الشريكة، يجب إشراك الشركاء المحليين وتقديم حلول تتناسب مع احتياجاتهم المحلية.

كيف يتم التأكد من أن الخبرات المقدمة مناسبة للمنطقة؟ يؤكد وسيم بعينه أن التشاركية هي الحل “لا نقدم المعرفة فقط، بل نتعلم أيضًا من المزارعين المحليين حول مشاكلهم، ونسعى لتكييف التدخلات لتكون أكثر فعالية وتلائم الثقافات المحلية”، كما قال بعينه. وأكد على أهمية أن تكون الحلول والمعرفة المقدمة تعكس الواقع الاجتماعي والاقتصادي والبيئي.

تستخدم جامعة واجينينجن بانتظام منصة الشراكة متعددة الأطراف (  Multi-Stakeholder Platform (MSP)) لضمان مشاركة مجموعة واسعة من الأطراف المعنية، بما في ذلك الحكومات والمجتمعات المحلية والمجتمع المدني والقطاع الخاص، في تصميم حلول تتناسب مع السياقات المحلية. من بين المشاريع التي تعكس الحاجة إلى توطين المعرفة، مشروع تحسين إنتاجية المياه الزراعية في مصر والأردن، حيث تعتمد تلك البلدان بشكل كبير على المحاصيل المستهلكة للمياه. يشمل المشروع المزارعين والباحثين والفاعلين في المجتمع المدني والمسؤولين الحكوميين لضمان أن الحلول المطروحة تكون متينة علميًا وقابلة للتطبيق محليًا.

ومن ناحيته فقد أيّد خالد سعد هذه الفكرة، مشيرًا إلى أهمية العمل مع الفاعلين المحليين، قائلاً ” نحن نعمل مع زملائنا علي أرض الواقع لنقدم المعرفة ونتعلم منهم أيضًا”. هذا النهج كان جزءًا من سلسلة مشاريع معالجة مياه الصرف الصحي في فلسطين، ضمن شراكة  “بلو ديل” مع السلطة الفلسطينية للمياه. حيث عمل سعد مع الشركة الجديدة للمياه في شمال الخليل، وتعاونت ” وترنت” مع المهندسين المحليين وقادة المجتمع لتصميم وتنفيذ حلول متنقلة لمعالجة مياه الصرف الصحي.

من خلال تغيير النظرة السائدة التي ترتكز على أوروبا فيحدث تبادل المعرفة المتعلق بأهداف الاستدامة. وهكذا يتمهد الطريق لنهج أكثر شمولية وحساسية للسياق المحلي، مما يعزز التعاون الحقيقي.

المساعدات والتجارة: أهمية تحقيق توازن بينهما

في السنوات الأخيرة، سعت السياسات الهولندية إلى دمج المساعدات مع مهام التجارة في منطقة الشرق الأوسط وشمال أفريقيا. أدى ذلك إلى شراكات ابتكارية اجتماعية لمواجهة التحديات البيئية في العديد من البلدان، لدعم التنمية وفتح أسواق جديدة للشركات الهولندية. ومع هذه الطموحات، يجب تنفيذ إصلاحات تضمن الاستدامة المالية مع الحفاظ على أهداف الاستدامة.

في إطار تطوير منصة الشراكة متعددة الأطراف، تم دمج نموذج للاستدامة المالية يضمن ألا تعتمد المشاريع فقط على التمويل الخارجي أو المساعدات، بل تعتمد أيضًا على استثمارات القطاع الخاص والملكية المحلية. من الأمثلة البارزة على ذلك “مركز التميز المغربي-الهولندي في البستنة” الذي قادته جامعة واجينينجن، حيث تم دمج التقنيات الهولندية المتقدمة مع الممارسات الزراعية المحلية، وتم إشراك القطاع الخاص المغربي إلى جانب الشركات الهولندية، مما أدى إلى خلق نموذج مالي مستدام.

وأشار سعد إلى أن نموذج المساعدات والتجارة فتح أبوابًا جديدة للخبرات الهولندية في إدارة المياه. مثال بارز هو تعاون “وترنت” مع شركة اليرموك للمياه في الأردن، حيث تم دمج التمويل الهولندي مع الخبرات المحلية لتطوير نظام لإدارة البنية التحتية لشبكة الصرف الصحي في مدينة إربد. هذا النظام لم يحسن البنية التحتية فحسب، بل وفر أيضًا استقرارًا ماليًا طويل الأجل من خلال تزويد الفرق المحلية بالمعرفة اللازمة لإدارة النظام بشكل مستقل.

ومع ذلك، لتحقيق علاقة متوازنة بين المساعدات والتجارة، يجب اعتماد نهج حذر لضمان مشاركة الأطراف من منطقة الشرق الأوسط وشمال أفريقيا بشكل نشط. يشير سعد إلى أن هناك نمطًا متكررًا يتبعه الشركاء المحليون، حيث ينتظرون المبادرات من المؤسسات الهولندية. هذه الديناميكية تعوق تبادل المعرفة بشكل عادل وتؤكد الحاجة الملحة لتعزيز المشاركة الفعالة من الشركاء المحليين.

في هذا السياق، يؤكد بعينه على أهمية فتح قنوات الاتصال. يلاحظ أنه يمكن للأطراف المعنية التواصل عبر القنوات المختلفة، سواء من خلال السفارة أو المجلس الزراعي أو مباشرة. ويشجع الأطراف المهتمة على التواصل معه ومع زملائه، مشيرًا إلى أن جميع بيانات الاتصال متاحة على موقعهم الإلكتروني.

قياس النجاح من منظور طويل الأجل

لتأكيد بقاء المشاريع واستدامتها بعد إطلاقها، يجب التركيز على النجاح طويل الأجل. أحد الوسائل لتحقيق ذلك هو تمكين الشركاء المحليين من إدارة المشاريع بأنفسهم.

يرى سعد أن النجاح يتحقق عندما يتمكن الشركاء المحليون من تشغيل المشاريع بشكل مستقل. وأكد سعد أن هدف “وترنت” هو تحقيق الاكتفاء الذاتي في المنطقة. “النجاح هو عندما يعمل شركاؤنا بشكل مستقل، ويديرون مواردهم المائية بشكل مستدام دون تدخلنا المباشر”.

واتفق معه بعينه، مشيرًا إلى أن بناء القدرات والتمكين يعدان من الطرق التي تضمن النجاح. وأكد على الهدف لضمان أن تكون المؤسسات المحلية قادرة على التعامل مع كل شيء بدءًا من الإدارة الاستراتيجية طويلة الأجل إلى العمليات اليومية. من جانب جامعة واجينينجن، يتم تحقيق ذلك من خلال التدريب المناسب للمهنيين المحليين للتكيف والابتكار، مما يؤدي إلى خلق دورة من الاستقلالية.

تزداد هذه الأهمية بسبب العقبات البيروقراطية التي قد تواجه تنفيذ الشراكات، فضلاً عن التغيرات في الهياكل السياسية والأولويات في كل من منطقة الشرق الأوسط وشمال أفريقيا وهولندا، التي قد تؤثر على التعاون في المستقبل.

المزارع أيمد قزق أمام حقل الباذنجان الخاص به في الأردن، تصوير: سيرسا أباظة / المعهد الدولي لإدارة المياه

أولوية فهم الثقافة المحلية

في منطقة الشرق الأوسط وشمال أفريقيا، يعد العمل ضمن السياق الثقافي أمرًا بالغ الأهمية. يشمل ذلك بناء الثقة وتعزيز العلاقات الشخصية التي تعتبر أساسية لنجاح المشاريع الممولة خارجيًا.

وفقًا لسعد، يعد تبني العقلية الثقافية الصحيحة أمرًا أساسيًا، خصوصًا من خلال إعطاء الأولوية للعلاقات الشخصية مع الشركاء. وأكد على الاستفادة من خبرات الزملاء الهولنديين من أصول شرق أوسطية، حيث يمكن أن تسهل معرفتهم بالمنطقتين التواصل بشكل كبير. وأوضح سعد ” يجب أن تركز علي الأهداف طويلة المدى وتحاول فهم بعضكم البعض “. وأضاف أن الصبر والاستثمار في العلاقات الشخصية وفهم العقلية الهرمية للمنطقة هي عناصر رئيسية لتحقيق النجاح.

وأشار بعينه إلى أن العلاقات الشخصية قد تكون ذات أهمية أكبر من الاتفاقات الرسمية في منطقة الشرق الأوسط وشمال أفريقيا، مما يستدعي اعتماد نهج ثقافي حساس من قبل الأطراف الهولندية. وأضاف أن الثقة والعلاقات الشخصية حاسمة لنجاح المشاريع، ولا يمكن تحقيقها من خلال العقود وحدها.  “نحتاج إلى إقامة علاقات جيدة من خلال الحديث مع بعضنا البعض بشكل غير رسمي ورسمي”، أوضح بعينه.

في النهاية، لضمان تعاون مثمر وتأثير مستدام، من الضروري أن يكون لدى الأطراف الهولندية وعي بديناميات الثقافة في منطقة الشرق الأوسط وشمال أفريقيا. من خلال إعطاء الأولوية للعلاقات الشخصية وفهم الثقافة، يمكن للطرفين بناء أساس لشراكات ناجحة تتجاوز الالتزامات التعاقدية.

شاهد تسجيل اللقاء على قناتنا على اليوتيوب

Dutch-MENA Knowledge Exchange: The Everlasting Need for Sustainable Partnerships Towards a Green Future

Decolonizing Knowledge Exchange

Dutch institutions have a long-standing position for innovation in agriculture and water management. Nonetheless in order to ensure the sustainability and effectiveness of implemented projects in partner countries, local partners need to be actively involved and local problem-solving approaches to be introduced.

How do they ensure that their expertise is relevant to the MENA region? Wassim Beaineh asserts that co-creation is the answer. “Not only do we bring knowledge onto the table, but we also learn locally from the farmers about their issues. And we try to tailor the interventions to be more effective and culturally relevant for them,” said Beaineh. He emphasized the importance of having context-specific knowledge and solutions that reflect the social, economic and environmental realities.

For WUR, a detailed Multi-Stakeholder Platform (MSP) is routinely used to ensure a wide range of stakeholders—governments, local communities, civil society, and private sector partners—are included to co-create context-specific solutions. One important project that reflects on this need to localize knowledge is the Wageningen Water Productivity Improvement program, which addresses water scarcity in Egypt and Jordan by exploring ways of optimizing agricultural water use in these two countries that rely heavily on water-intensive crops. The project, like many of its kind, utilizes the MSP to include farmers, researchers, civil society actors and governmental officials to ensure that solutions are scientifically robust and locally applicable.

Echoed by Khaled Sa’ad who similarly emphasized the need to work with on-the-ground actors, “We are working together with our colleagues on the work floor, in the field, bringing our knowledge, but also gaining knowledge from our colleagues and partner companies”, said Sa’ad. This mindset was part of Waternet’s WaterWorX, a series of wastewater treatment projects in Palestine. Within WaterNet’s Blue Deal partnership with the Palestinian Water Authority, Sa’ad collaborates with the newly established water company in the North Hebron region. Rather than implementing ready-made solutions, Waternet worked closely with local engineers and community leaders to design and implement the BluElephant, a decentralized mobile wastewater treatment plants.

By deconstructing the Eurocentric framework that currently shapes knowledge export related to sustainability goals, the way can be paved for a more inclusive and context-sensitive approach that empowers local stakeholders and fosters genuine collaboration.

Aid and Trade: Importance of striking a balanced approach

In recent years, Dutch policy has sought to integrate its aid with trade missions in the MENA region. Resulting in social innovation partnerships for environmental challenges in several countries to support the development of the country while opening new markets for Dutch companies. With such ambitions, there needs to be adequate reform that ensures financial sustainability whilst maintaining sustainability goals.

Referring back to WUR’s development of the MSP approach, a financial sustainability model is also incorporated. This model ensures that projects are not reliant solely on external funding or aid but are supported by private sector investments and local ownership. One standout example is the Morocco-Netherlands Center of Excellence in Horticulture, led by WUR, representing a collaboration that integrates advanced Dutch technologies with local agricultural practices. By involving Moroccan private sectors alongside Dutch companies, they created a financially sustainable model and allowed for the export of cutting-edge technologies such as automated greenhouses.

Similarly Sa’ad pointed out that this aid-and-trade model has opened doors for Dutch expertise in water management. Waternet’s collaboration with the Yarmouk Water Company in Jordan is a notable example, where Dutch funding was combined with local expertise to develop an asset management system for the city of Irbid’s sewer network. This system not only improved infrastructure but also created long-term financial stability by equipping local teams with the knowledge to maintain and operate the system autonomously.

Nonetheless, to create a more balanced relationship between aid and trade, a cautious approach to ensuring engagement from MENA partners is essential. Sa’ad highlights a recurring pattern in which MENA-based stakeholders adopt a passive stance, waiting for Dutch institutions to take the lead on initiatives. This dynamic not only restricts equitable knowledge exchange but also underscores the urgent need to foster active participation from local partners.

In this context, Beaineh emphasizes the importance of open communication channels. He notes that stakeholders can connect through various avenues—whether via the embassy, the agricultural council, or directly. He encourages interested parties to reach out to him and his colleagues, pointing out that all contact information is readily available on their website.

Farmer Aymad Qzaq in front of his eggplant field in Jordan, @Seersa Abaza / IWMI

Measuring Success Beyond Immediate Outcomes

Moreover, in order to ensure that the projects are there to stay, there needs to be a focus on long-term success once the project has been launched.  One of the ways this can be achieved is local ownership.

Sa’ad for one argues that success is achieved when local partners operate autonomously in managing the projects. For Sa’ad, Waternet’s goal is for the region to be self-sufficient. “Success is when our partners operate autonomously, managing their water resources sustainably and without our direct involvement”.

Echoed by Beaineh, he also highlights the role of capacity building and empowerment to project owners is one method of ensuring success. Stressing on the aim to ensure that local institutions have the capacity to handle everything from strategic long-term management to daily operations. For Wageningen this happens through proper training of local professionals to adapt and innovate, a cycle of independence should therefore be created.

This is even of more importance due to the bureaucratic hurdles that can be faced in implementing partners. This is also coupled with changing political structure and priorities in the both the MENA region and Netherlands having an impact on the cooperation in the future and potentially influencing international cooperation

Prioritizing Local Cultural Understanding

For the MENA region, operating within the cultural context is of paramount importance. This includes building trust and fostering strong internal relationships that are crucial for the success of externally funded projects.

According to Sa’ad, adopting the right cultural mindset is essential, particularly by prioritizing personal relationships with partners. He emphasizes leveraging the expertise of Dutch colleagues with MENA origins, as their familiarity with both regions can greatly facilitate communication. “You have to work long-term and try to understand each other,” Sa’ad explains. Patience, an investment in personal relationships, and an understanding of the region’s hierarchical mentality are key elements for success.

Beaineh notes that in the MENA region, personal connections can often carry more weight than formal agreements. This highlights the need for Dutch stakeholders to adopt a culturally sensitive approach. Beaineh adds that trust and personal rapport are vital for the success of projects, and these cannot be established through contracts alone. “We need to establish good relations by talking with each other informally and formally,” he explains.

Ultimately, for meaningful collaboration and sustainable impact, it is essential that Dutch stakeholders are aware of the cultural dynamics of the MENA region. By prioritizing interpersonal connections and cultural understanding, both sides can create a foundation for successful partnerships that transcend mere contractual obligations.

Watch the online session on our Youtube channel.

Recente berichten

Recente reacties

    Archieven

    Categorieën

    Meta

    Deze website gebruikt cookies om uw ervaring te verbeteren. Door op de 'accepteer' knop of andere links in de site te klikken, geeft u aan hiermee akkoord te gaan.