‘Pas wanneer je brein rust heeft, ben je veilig’
Recent is er veel aandacht voor de noodzaak van psychosociale hulp in het Midden-Oosten. Maar een eenzijdige focus op deze hulp is niet toereikend, stellen Marije Luitjens en Laura Sofie van der Reijden. Zij deden onderzoek in Libanon naar psychosociale hulp voor kinderen.
Volgens cijfers van VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR zijn er momenteel bijna één miljoen vluchtelingen in Libanon geregistreerd, waarvan het overgrote deel uit Syrië komt. Veel organisaties, zoals UNICEF of War Child, bieden zorg en onderwijs aan vluchtelingen verspreid door het land. Dit is voornamelijk in de vorm van informeel onderwijs. In de meeste gevallen bevatten deze school- en onderwijsprojecten psychosociale hulp, vaak afgekort als PSS (psychosocial support).
Dit jaar groeide de focus op het belang van psychosociale hulp voor slachtoffers van crisissituaties aanzienlijk. Zo organiseerden Het Grote Midden Oosten Platform en Cordaid afgelopen juli de conferentie ‘Mental Health and Psycho Social Support in the Middle East and North Africa’. Dit leidde tot een rapport met een serie aanbevelingen voor ngo’s en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
In oktober organiseerde minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) de ‘Internationale Conferentie over Geestelijke Gezondheidszorg en Psychosociale Steun in Crisissituaties’. Tijdens deze conferentie werd nogmaals duidelijk dat de aandacht binnen ontwikkelingssamenwerking te lang heeft gelegen op wederopbouw, waarbij psychosociale hulp werd overschaduwd.
Maar wat is het belang van psychosociale hulp voor kinderen? Onlangs waren wij in Libanon, waar we kinderen tussen 8 en 18 jaar hebben gevraagd naar hun mening over de bestaande PSS-hulp. De namen van de kinderen in dit artikel zijn gefingeerd om hun identiteit te beschermen.
Zakenvrouw in de modewereld
Aisha (14 jaar) gaat zelfverzekerd zitten. Ze heeft een open houding en vertelt enthousiast over haar droom om zakenvrouw in de modewereld te worden. Tegelijkertijd geeft ze toe dat ze eigenlijk niet écht over de toekomst nadenkt, niet sinds de oorlog in Syrië is begonnen. Aisha komt uit Aleppo en is samen met haar ouders, zussen en broer zes jaar geleden het land ontvlucht. Ze woont pas sinds een jaar in Bourj-Hammoud, een etnisch diverse, maar ook hevig sektarische wijk in Beirut. Hoewel ze zich relatief veilig voelt waar ze woont, maakt het haar tegelijkertijd boos en verdrietig dat het zo moeilijk is voor haar broer en zussen om naar school te gaan. De subsidie voor een informele school die een groot vakkenpakket aanbood werd stopgezet. Daarna zijn ze meerdere malen afgewezen voor publieke scholen, omdat ze ‘uit Syrië komen’. Zo werd het steeds moeilijker om toegang tot onderwijs te krijgen.
Terwijl ze dit vertelt, schudt ze haar hoofd en zegt verontwaardigd: ‘School is toch een fundamenteel mensenrecht!’ Sinds februari gaat ze naar een onderwijscentrum van Mouvement Social (gesubsidieerd door de Nederlandse overheid via UNICEF), en is blij dat ze hier verder kan leren. Ze leert Engels, Arabisch, wiskunde en ‘levensvaardigheden’. Onderdeel van het laatste vak is PSS, waar Aisha positief over is. Met een lieve glimlach vertelt Aisha dat voordat ze PSS kreeg ze heel verlegen was, en absoluut niet durfde te praten over wat ze allemaal had meegemaakt. Daarnaast hielpen de sessies haar om haar droom – zakenvrouw binnen de modewereld – duidelijker te maken. Het liet haar zien dat je je dromen kunt nastreven, het gaf haar hoop voor de toekomst. De activiteiten tijdens de les, zoals rolspellen of praatsessies, leerden haar hoe belangrijk het is haar gevoelens niet op te kroppen, maar te delen. Ze legt uit dat ze zich nu beter voelt en zelfs veiliger, want ‘wanneer je brein rust heeft, dan ben je echt veilig’.
Slapen zonder bang te zijn
Ook Amal (12 jaar) vertelt hoe de oorlog haar leven in Hama verwoestte. Haar huis werd gebombardeerd en ook dat van haar grootouders, die het niet overleefden. Samen met haar familie woont ze nu al vier jaar in een vluchtelingenkamp in de Bekaavallei, waar momenteel meer dan 340.000 vluchtelingen wonen). Ze is blij dat ze hier zijn, vooral omdat ze hier ’s nachts kan slapen zonder bang te hoeven zijn om gebombeerd te worden. Amal gaat naar een onderwijscentrum van de organisatie LOST, ook gesubsidieerd door UNICEF. Op school heeft ze nog geen PSS gehad; wel heeft een lokale organisatie in het vluchtelingenkamp waar ze woont een aantal PSS-sessies georganiseerd. Amal is positief over deze lessen. Ze leerde om even het verleden ’te vergeten’ en over de toekomst na te denken. Tegelijkertijd hoopt ze dat ze ook PSS op school krijgt, zodat ze nog beter kan leren hoe ze verder kan komen. Vóór de oorlog was haar grote droom om artiest te worden, maar nu niet meer. Zolang de oorlog nog niet over is, wil ze dokter worden. ‘Jullie mogen blij zijn dat er geen oorlog is in jullie land’, zegt Amal wanneer het interview afgelopen is.
Weer durven dromen
Verhalen zoals die van Aisha en Amal zijn er in veelvoud; gevoelens van woede, verdriet en onmacht komen in bijna alle gesprekken naar voren. Het is evident dat kinderen bij wie PSS wel in het lessenpakket verwerkt zit, of die op een andere manier PSS-sessies ontvingen, beduidend makkelijker hun gevoelens articuleren en zich zekerder voelen over de toekomst. Dit wordt bevestigd door de psychologen en andere hulpverleners die voor de verschillende projecten werken. Zo vertelt Alaa Kaddoura, programmabeheerder voor kinderbescherming bij URDA Lebanon, dat ze duidelijk verschil ziet in het gedrag van de kinderen aan het begin en het eind van de sessiecyclus. Kinderen zijn toegankelijker, geven aan minder angstig te zijn en lijken meer te durven dromen. In ons onderzoek komt het belang van (zowel formeel als informeel) onderwijs, in combinatie met deze PSS-sessies, duidelijk naar voren. Onderwijs biedt structuur en hoop op een betere toekomst. En, minstens zo belangrijk, een mogelijkheid om het kamp te verlaten en nieuwe vrienden te maken.
Afgelopen oktober maakte de Nederlandse overheid bekend een extra 60 miljoen euro te investeren in onderwijs in de MENA-regio, onder het motto ‘investeren in perspectief’. In de huidige onderwijsprojecten die de Nederlandse overheid binnen Libanon subsidieert, wordt het belang van PSS ook steeds duidelijker. Het basispakket dat de meeste organisatie aanbieden is BLN (Basic Literacy and Numeracy), dat in de meeste gevallen ook ‘levensvaardigheden’ bevat. Psychosociale hulp is hier een belangrijk onderdeel van. In het kader van breder onderwijs vormt PSS het begin van traumaverwerking, dat nodig is om kinderen een nieuw perspectief te bieden en zich op de toekomst te kunnen richten.
De bus komt niet meer
Hoewel het belang van PSS evident is geworden tijdens ons onderzoek, wordt ook almaar duidelijker dat er grote obstakels zijn die het voor kinderen en jongeren moeilijk maakt om mee te doen aan onderwijsprojecten. Zoals het verhaal van Aisha laat zien, vindt er structurele discriminatie plaats tegen Syrische kinderen (vooral binnen formeel onderwijs). Met name in Beiroet werd duidelijk dat het voor veel kinderen onmogelijk is een plek te bemachtigen op een publieke school.
Ook is vaak naar voren gekomen dat ‘de bus stopte met komen’. Hoewel kinderen onderwijsmogelijkheden hadden gevonden, moesten ze plots stoppen met school, simpelweg omdat de projectsubsidie werd stopgezet – vaak vanuit grote ngo’s en overheden. Voor de kinderen betekende dit dat ‘de bus niet meer kwam’, waarna ze zonder verdere uitleg of opties voor andere onderwijsmogelijkheden achterbleven. Het is een complexe situatie, waarin families afhankelijk zijn van de organisaties die onderwijs aanbieden, en de organisaties weer afhankelijk zijn van subsidiemogelijkheden.
Werken in een tegelfabriek
Ahmad (11 jaar) is hier een pijnlijk voorbeeld van. Meer dan vier jaar geleden kwam zijn bus niet meer opdagen, en pas sinds twee weken gaat hij weer naar school bij een onderwijscentrum van War Child. Het was onmogelijk andere opties te vinden: er was geen plek en geen aanbod, en zijn familie had hem nodig. Ahmad werkt inmiddels al meer dan vier jaar in een tegelfabriek. Hij moet wel: zijn familie heeft geld nodig en zijn vader mag niet werken omdat hij niet de juiste documenten heeft. Natuurlijk mag Ahmad volgens de wet niet werken, maar de Libanese overheid controleert niet zo streng op kinderarbeid.
Het is een veel gehoord probleem dat kinderen moeten werken om hun familie in levensonderhoud te voorzien. Er zijn speciale programma’s voor deze werkende kinderen: ‘aangepaste-BLN’. Dit houdt in dat werkende kinderen maar twee dagdelen in de week naar school komen, zodat ze de rest van de week kunnen werken. Het lijkt een goede oplossing, maar er zijn veel kinderen die geen twee dagdelen vrij krijgen en zo helemaal niet naar school kunnen gaan. Ook zijn ze vaak uitgeput door het werk, waardoor naar school gaan een extra belasting wordt in plaats van een leermoment. Dit maakt het vrijwel onmogelijk om kinderen die de oorlog ontvlucht zijn een kans te bieden op een betere toekomst.
Onderliggende problemen aanpakken
Het is duidelijk dat psychosociale hulp van cruciaal belang is voor veel vluchtelingenkinderen. Maar de focus op PSS alleen blijkt niet voldoende. Onderwijs in combinatie met PSS biedt perspectief voor de toekomst en geeft kinderen de ruimte om voorzichtig over de toekomst te dromen. Er is meer focus nodig op het überhaupt mogelijk maken van deze vorm van onderwijs voor (Syrische) vluchtelingenkinderen in Libanon. Onderliggende problemen zoals kinderarbeid, afhankelijke subsidiestromen en discriminatie zullen hiervoor moeten worden aangekaart én aangepakt.
Deel dit bericht via
Recente reacties